Internationaal Europees en buitenlands recht

Eliminatie door harmonisatie; Nederlands strafrecht na 1990

C.F. Rüter

Onze strafrechtspleging verschilt niet onaanzienlijk van die in de meeste andere landen in de Europese Gemeenschap. Nu in het zicht van de opheffing van de grenscontroles op allerlei gebieden de nationale regels worden geharmoniseerd, doemt de vraag op, wat dat voor onze strafrechtspleging te betekenen heeft. Daarover gaat dit artikel. Het in 1985 door de Europese Commissie opgestelde Witboek bevat, wat het strafrecht betreft, een nogal bescheiden ogende catalogus van maatregelen. De Commissie acht harmonisatie van de wetgeving op slechts drie terreinen noodzakelijk: wapens, verdovende middelen en uitlevering. Als dan nog de samenwerking tussen de nationale politiekorpsen verbeterd en de controle aan de buitengrenzen versterkt is, kan, zo meent de Commissie, de personencontrole aan de binnengrenzen wel worden opgeheven. Over de vraag, hoever de harmonisatie en samenwerking gaan, zwijgt het Witboek. De onderhandelingen over 'Schengen' kunnen ons daarvan echter een voorproefje geven.

Bijzonder nummer | Europa 1992
mei 1989
AA19890522

EMI Electrola

H. Cohen Jehoram

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 24 januari 1989, zaak 341/87, ECLI:EU:C:1989:30 (EMI Electrola GmbH/Patricia Im- und Export en anderen) In deze noot bij een arrest van het HvJ EG wordt ingegaan op de wisselwerking tussen het vrij verkeer van goederen en de bescherming van auteursrechten. Bij dit laatste komt met name de ongelijke beschermingsduur van auteursrechten aan de orde. In de noot wordt dieper op het spanningsveld tussen op een nationaal territoir geldende IE-rechten en het vrij verkeer van goederen. De annotator noemt het een klassiek arrest. In de noot komen de verschillende factoren van de vrijheidsrechten aan de orde.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1990
AA19900550

ERASMUS en de OV-studentenkaart

H.S.J. Albers

Met ingang van 1 januari 1991 hebben alle studenten in Nederland die een basisbeurs ontvangen de beschikking gekregen over een OV-studentenkaart. Op vertoon van deze kaart kan de houder in geheel Nederland onbeperkt met het openbaar vervoer reizen. Op het eerste gezicht lijkt het alsof er niets aan de hand is. De studenten reizen, of ze het nu leuk vinden of niet, 'gratis' met het openbaar vervoer, en de minister van O&W bezuinigt met deze actie op de basisbeurzen. Toch kleven er aan deze regeling aspecten die op gespannen voet zouden kunnen staan met het Europese recht. De OV-studentenkaart is in het buitenland immers niet geldig. Wanneer nu een student besluit om een deel van zijn studie in het buitenland te volgen wordt, zodra hij de Nederlandse grens oversteekt, zijn studietoelage als het ware gekort met een bedrag gelijk aan de waarde van zijn OV-studentenkaart. Toen dit probleem in de Tweede Kamer van het Nederlandse Parlement aan de orde werd gesteld, weigerde de minister uitdrukkelijk een regeling te treffen voor de studerenden in het buitenland. De student wordt voor zijn verlies dus niet gecompenseerd. Ook in het Europees Parlement zijn vragen gesteld over deze kwestie. De Commissie werd gevraagd of zij van mening is dat de OV-kaartenregeling discriminerend is en of deze in strijd komt met het Gemeenschappelijk beleid om de mobiliteit van studenten te bevorderen zoals dat is neergelegd in het ERASMUS-besluit. In dit artikel zal onderzocht worden in hoeverre de huidige regeling voor de OV-studentenkaart, waarbij geen compensatie geboden wordt voor de waardevermindering van de studiebeurs bij studie en verblijf in het buitenland, inderdaad in strijd komt met het EG-recht. Hierbij zal met name gelet worden op de bepalingen van het ERASMUS-programma die zijn vervat in Besluit 87/32 van de Raad. Tenslotte zal kort besproken worden in hoeverre het mogelijk is om tegen de beslissing van de minister, indien die inderdaad in strijd mocht blijken te komen met het EG-recht, op te komen.

Perspectief | Perspectiefartikel
maart 1992
AA19920151

Ereschulden en mensenrechten

G. Jungslager

Gedurende de bezetting van Nederlands-Indië hebben er ernstige schendingen van de rechten van de mens plaatsgevonden. Als gevolg daarvan menen velen dat Japan nu een ereschuld in te lossen heeft ten opzichte van de nog in leven zijnde slachtoffers en hun nabestaanden. In Tokio zijn processen tegen de Japanse overheid aanhangig gemaakt om genoegdoening te verkijgen. In dit artikel wordt ingegaan op de positie van de Nederlandse gelaedeerden, en de Stichting Japanse Ereschulden die hun belangen behartigt.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 1997
AA19970020

Etnische minderheden en internationaal familierecht

R. Kotting

Bij het doorkijken van de jurisprudentie over het internationaal familierecht springt er één ding in her oog: de hoeveelheid. In de loop van de laatste tien jaar is het aantal zaken met een internationaal karakter sprongsgewijze toegenomen en zij horen, bij de meeste rechtbanken, tot de dagelijkse case-load. Wie zich met vragen van familierecht bezighoudt, krijgt met het internationaal privaatrecht te doen. Dat geldt voor advocatuur, notariaat en burgerlijke stand, maar ook voor instellingen als de raden voor kinderbescherming, de belastingdienst en de administraties van sociale verzekeringswetten. Nog iets valt op, zeker de laatste tien jaren: de herkomst van de procespartijen. Die heeft een drastische verschuiving naar de ontwikkelingslanden ondergaan, vooral de mediterrane. Bovendien komt het, bij echtparen, steeds meer voor dat man en vrouw uit hetzelfde land afkomstig zijn. De veranderde samenstelling van de bevolking van Nederland werkt door in alle rakken van het recht. Ook het internationaal privaatrecht, dat toch van huis uit op buitenlandse problemen is gericht, blijft daarbij niet buiten schot. Hierbij gaat het vooral om het internationaal familierecht. Na een korte beschrijving van de werkwijze van het ipr (2) wordt de aandacht op het internationaal familierecht gericht (3); etnische minderheden en internationaal familierecht vormen het slot (4).

oktober 1981
AA19810586

EU antitrust law infringements and private damages actions: how to hold cartelists liable for damages

C.S. Rusu

Post thumbnail

Directive 2014/104/EU on private damages actions builds on the CJEU’s landmark rulings dealing with EU antitrust private enforcement. It also harmonises certain key elements of private damages domestic actions. This article evaluates the development of the victims’ right to claim damages stemming from EU antitrust infringements. It then discerns the Directive’s added value for holding the cartelists liable to fully compensate the injured parties. The article concludes that the EU antitrust private enforcement system has come a long way since the CJEU’s Courage and Crehan ruling, thus overcoming the underdevelopment which until recently characterised it.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2017
AA20170796

UCERF 8 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

EU-rechtspraak over zorg in familierelaties: een zorgenkind?

S. Burri

De hoofdvraag die in deze bijdrage wordt behandeld is in hoeverre de EU-rechtspraak tot nu toe al dan niet heeft bijgedragen aan het faciliteren van zorg door mannelijke en vrouwelijke werknemers voor hun kinderen in families.

EU-richtlijnen, implementatie­verplichtingen en de inbreukprocedure

De versnelde sanctiemogelijkheid verduidelijkt

H.C.F.J.A. de Waele

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 8 juli 2019, zaak C-543/17, ECLI:EU:C:2019:573 (Commissie/België)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2019
AA20191011

Eurofood

R.D. Vriesendorp

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 2 mei 2006, C-341/04, ECLI:EU:C:2006:281 (Eurofood IFSC Ltd.) In deze noot bij een van de eerste uitspraken van het Hof van Justitie over de Europese Insolventieverordening wordt ingegaan op de werking van de verordening bij grensoverschrijdende insolventie.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2006
AA20060907

Europa 1992

P. VerLoren van Themaat

In dit artikel wordt ingegaan op de inwerkingtreding van de Europese Akte in 1987 en wat dit voor gevolgen heeft voor Europa vanaf 1992.

Bijzonder nummer | Europa 1992
mei 1989
AA19890323

Europa en het privaatrecht

De doorwerking van fundamentele rechten in de civiele rechtspraak

C. Mak

Post thumbnail Chantal Mak behandelt de doorwerking van fundamentele rechten in civiele rechtspraak, tegen de achtergrond van de Europeanisering van het privaatrecht.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2011
AA20110696

Europa haalt wat studiepunten betreft een dikke onvoldoende

W.M.T. Keukens, K.J. Krzeminski

Dit redactioneel handelt over de huidige trend van steeds meer studenten om in het buitenland te gaan studeren. Met name de problemen met de zogenaamde ECTS oftwel 'studiepunten' komen aan de orde.

Opinie | Redactioneel
september 2004
AA20040585