Berechting van 16- en 17-jarigen volgens het volwassenenstrafrecht op grond van de ernst van het feit: gebrek aan een duidelijke visie


Deze bijdrage betreft de mogelijkheid om 16- en 17-jarige plegers van strafbare feiten volgens het volwassenensanctierecht te veroordelen (art. 77b Sr). Na een toelichting op het Nederlandse jeugdstrafrecht en het internationaal kinderrechtenkader, wordt stilgestaan bij de vraag of het in artikel 77b Sr opgenomen criterium ‘ernst van het feit’ voldoende houvast biedt en consistentie in de praktijk waarborgt. Betoogd wordt dat een duidelijke visie over deze toepassingsgrond mist en dat het debat hierover gaande moet worden gehouden.