zeerecht

A Tale of Two Treaties: The International Legal Landscape Regarding Shipbreaking

A. Gulecha

Post thumbnail With the recent entry into force (on 26 June 2025) of the Hong Kong Convention on ship recycling, this article examines its relationship with the older Basel Convention on hazardous waste. Can the two international treaties coexist, or do they risk undermining each other? Drawing on treaty law and Conference of the Parties deliberations, the article probes questions of legal harmony, equivalence of control, and the pressing need for clarity in the international regulation of shipbreaking.

Bijzonder nummer | Recht door zee
juli 2025
AA20250574

Beantwoording rechtsvraag (172) zeerecht

F.A. van Bakelen

In dit artikel wordt ingegaan op een rechtsvraag inzake het zeerecht welke vraag in drie deelvragen uit een viel. Het eerste gedeelte gaat om een goederenrechtelijke verdeling van een buiklading. Vervolgens komt een volgclausule aan de orde en als laatste wordt er ingegaan op zekerheidsrechten.

Perspectief | Rechtsvraag
februari 1988
AA19880128

Belastingheffing op zee

Een beschrijving van de heffingsrechten op zee (van territoriale tot volle zee)

E. Bioch, F.G.M. Soentjens

Post thumbnail In dit artikel beschrijven auteurs de verdeling van het recht tot belastingheffing op zee vanuit een Nederlands vennootschapsbelastingperspectief met een focus op het onderscheid tussen de territoriale wateren, de exclusieve economische zone (EEZ), het continentaal plat en tot slot de volle zee. Het artikel bespreekt hoe Nederland buitenlandse bedrijven belast die werkzaamheden verrichten in Nederlandse wateren en voorkoming van dubbele belasting biedt voor Nederlandse bedrijven die werkzaamheden verrichten in buitenlandse wateren. Tot slot wordt ingegaan op belastingheffing bij werkzaamheden op volle zee.

Bijzonder nummer | Recht door zee
juli 2025
AA20250530

Beperking van aansprakelijkheid in het zeerecht: wie kan beperking inroepen?

F.L. Stevens

Post thumbnail Het zeerecht biedt de scheepseigenaar de mogelijkheid om zijn aansprakelijkheid te beperken, met andere woorden niet de volledige schade te vergoeden waarvoor hij aansprakelijk is. De term ‘scheepseigenaar’ kent in het beperkingsrecht een eigen definitie, die aanzienlijk ruimer is dan enkel de vermogensrechtelijke eigenaar. In deze bijdrage wordt nader ingegaan op de positie van bevrachters, managers en operators als beperkingsgerechtigde ‘scheepseigenaars’.

Bijzonder nummer | Recht door zee
juli 2025
AA20250498

Boek 8 en het internationaal privaatrecht

J.C. Schultsz

In dit artikel wordt een nieuwe wet inzake het internationaal privaatrecht besproken, te weten 'Enige bepalingen van internationaal privaatrecht met betrekking tot het zeerecht en het binnenvaartrecht'. In deze wet komen moderne verwijzingsregels voor die niet alleen bepalen wanneer de Nederlandse wet op een bepaalde vervoersovereenkomst van toepassing is.

Bijzonder nummer | Vervoersrecht
mei 1993
AA19930351

Consequenties van weigering door Rusland en China om deel te nemen aan zeerechtarbitrage

O. Spijkers

Post thumbnail

Wat zijn de juridische en praktische consequenties van niet-deelname, door de verwerende staat, aan zeerechtarbitrage? Deze vraag wordt behandeld door de niet-deelname van Rusland aan de Arctic Sunrise-arbitrage en de niet-deelname van China aan de arbitrage inzake de Zuid-Chinese Zee, te bestuderen en deze procedures met elkaar te vergelijken. Hoe ver moeten de arbiters gaan om, ondanks de afwezigheid van één van de twee partijen in het geschil, toch tot een gebalanceerd oordeel te komen? Moeten de arbiters dan zelf maar argumenten gaan bedenken die de niet-deelnemende Staat mogelijk had kunnen opwerpen of gaat dat te ver?

Rode draad | Te land, ter zee en in de lucht
december 2017
AA20171016

Het zeerecht is het oudste recht

Interview met prof.mr. H. Schadee

H.J. van Kooten, I. Reuder

De Schadee's zijn sinds 1724 werkzaam geweest als advocaten, notarissen en dispacheurs in Rotterdam. Na een jaar klassieke talen en rechten te hebben gestudeerd in Genève, heeft Henri Schadee (1910) zijn rechtenstudie in Leiden afgerond om vervolgens praktijkervaring op te doen in Engeland en Duitsland. In 1936 wordt Schadee beëdigd als advocaat en procureur te Rotterdam. Ruim 10 jaar later wordt hij lid van de Subcommissie Handelsrecht van de Staatscommissie inzake de herziening van de Nederlandse Burgerlijke Wetgeving. Hij zal zijn wetgevende activiteiten ook op internationaal niveau ontplooien. Zo was hij betrokken bij de totstandkoming van onder andere de York-Antwerp Rules (1950) en bij de werkzaamheden van het Comité Maritime International (CMI). Schadee's bekendste wetgevingsprodukt echter is het achtste boek van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, 'Verkeersmiddelen en vervoer'. Geadviseerd door uit praktijkmensen samengestelde commissies die hij de 'Zwoegers' of de 'Mandarijnen' noemde, kon hij in 1972 het eerste stuk van Boek 8 (over zee- en binnenvaartrecht) aan de minister aanbieden. Het tweede stuk (over wegvervoer) volgde in 1976. Hij heeft het ontwerp zelf als regeringscommissaris in het parlement verdedigd. In 1963 werd Schadee benoemd tot buitengewoon hoogleraar vergelijkend zeerecht in Leiden. Bij het bereiken van de zeventigjarige leeftijd nam hij afscheid. Van 1967 tot 1975 heeft hij tevens een leeropdracht vervoersrecht vervuld aan de Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, de huidige Erasmus Universiteit. In aanwezigheid van Schadee's opvolger in Leiden, prof.mr. R.E. Japikse, spraken wij met hem over het zeerecht, het belang van vervoersrechtelijke verdragen, het Romeinse recht en natuurlijk over zijn geesteskind, Boek 8 BW.

Bijzonder nummer | Vervoersrecht
mei 1993
AA19930339

Hulpverlening in het zeerecht

R. Cleton

Hulpverlening aan schepen is een van de typisch traditionele instituten van het zeerecht en als zodanig aan te merken als een particularisme van het zeerecht. Dit instituut is sinds 1910 geregeld in het Brusselse Verdrag inzake hulp en berging. In deze bijdrage worden het juridische karakter van hulpverlening en de voorwaarden waaronder hulploon kan worden toegekend, nader geanalyseerd. Daarbij wordt met name aandacht besteed aan het zogenaamde 'no cure, no pay'-beginsel. Tevens wordt het nieuwe Hulpverleningsverdrag besproken, waarin de mogelijkheid is opgenomen om aan de hulpverlener in de vorm van een bijzondere vergoeding een beloning toe te kennen voor de door hem verrichte inspanningen om schade aan het milieu te voorkomen of te verminderen.

Bijzonder nummer | Vervoersrecht
mei 1993
AA19930414

maart 1989

Katern 30: Vervoersrecht

M.W.E. Koopmann

december 1989

Katern 33: Internationaal privaatrecht

D. Kokkini-Iatridou

juni 1994

Katern 51: Handels- en faillissementsrecht

M.W.E. Koopmann

december 1994

Katern 53: Volkenrecht

I.F. Dekker, N.J. Schrijver