vertegenwoordiging

Resultaat 13–19 van de 19 resultaten wordt getoond

juni 1990

Katern 35: Vervoersrecht

M.W.E. Koopmann

september 1992

Katern 44: Burgerlijk recht

S.D. Lindenbergh, B.E. Reinhartz, J.M. Smits

Krediet financiering van bedrijfsovernames

R. Mellenbergh

Post thumbnail Een leidraad voor studenten en praktijkjuristen waarin wordt ingegaan op de belangrijkste stadia van een financieringstransactie en het opstellen van een kredietovereenkomst.

9789069167848 - 10-11-2014

Mediasafe

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 11 september 1998, nr. 15915 (C95/067), ECLI:NL:HR:1998:ZC2698, RvdW 1998, 150 (Rabo ‘Vecht- en Plassengebied’/Minderhoud qq), vervolg op Hoge Raad 22 maart 1996, NJ 1996, 568 m.nt. Maeijer (Mediasafe en Mediasafe II) Tegenstrijdig belang (art. 2:256 BW). Bescherming belang van de vennootschap. Niet alleen bij 'direct' maar ook bij 'indirect' tegenstrijdig belang. Moedermaatschappij vertegenwoordigt dochter als haar directrice bij aangaan van een financieringsovereenkomst voor de gehele groep. Belangenstrijdigheid tussen moeder en dochter? Bespreking interne bevoegdheid en externe bevoegdheid bestuurder en binding van de rechtspersoon door handelen bestuurder. Bespreking uitzondering van artikel 2:256 en artikel 2:146 BW. Kritische bespreking van de oprekking van het begrip 'tegenstrijdig belang'.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1999
AA19990116

Problemen rond het verstek in strafzaken

J. de Hullu

Hoge Raad 3 januari 1995, nr. 98133, ECLI:NL:HR:1995:ZD1102 In deze zaak die is uitgekomen bij de Hoge Raad staat het volgende centraal: Indien de verdachte niet, maar zijn raadsman wel ter zitting verschijnt, dan moet aan de raadsman optreden ter verdediging worden toegestaan. Wanneer deze rechtsregel in eerste aanleg niet is nageleefd, dan biedt de mogelijkheid van hoger beroep voldoende mogelijkheden voor herstel, zodat terugwijzing door de appelrechter naar de rechter in eerste aanleg niet dient plaats te vinden. Afdoening bij verstek is niet toegestaan indien de verdachte in redelijkheid verhinderd is ter zitting te verschijnen en om aanhouding verzoekt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1995
AA19950615

S BV

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 9 juli 1990, nr. 26, ECLI:NL:HR:1990:AC0960, RvdW 1990, 147 (S/S BV) In deze uitspraak van de Hoge Raad is het de vraag of het indienen van een verweerschrift gezien kan worden als vertegenwoordiging van de rechtspersoon en of deze op rechtsgeldige wijze is gedaan. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend. Verder is aan de orde in hoeverre het niet aanpassen van de statuten waardoor er jaren achter elkaar een groot gedeelte van de jaarwinst op grond van een statutaire reserve wordt gereserveerd, in plaats van deze uit te keren als dividend, wat geen enkele functie meer voor de vennootschap heeft, een reden is om een enquêteverzoek in te dienen welk verzoek aangemerkt kan worden als 'gegronde redenen om aan juist beleid te twijfelen'. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag eveneens bevestigend. In de noot wordt dieper ingegaan op de vertegenwoordigingsbevoegdheid en de mogelijkheden tot het indien van een enquêteverzoek.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1991
AA19910083

Vertegenwoordiging bij ‘wrongful life’-claims: een contradictio in terminis?

B. van Drunen

In deze opinie wordt ingegaan op de rechtspraak en vertegenwoordiging buh wrongful life zaken. Volgens de auteur moeten ouders van een gehandicapt geboren kind geen vordering jegens de arts in kunnen stellen wegens het verzuimen van een zorgplicht.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2005
AA20050148

Resultaat 13–19 van de 19 resultaten wordt getoond