verbintenissenrecht

Resultaat 1–12 van de 18 resultaten wordt getoond

Beantwoording rechtsvraag (234) casus voor eerstejaars

G.R. de Groot

Beantwoording van een rechtsvraag voor eerstejaars waarbij de onder curatele stelling in combinatie met algemeen verbintenissenrecht aan de aan de orde komt.

Perspectief | Rechtsvraag
oktober 1994
AA19940690

Borgtocht aangegaan ten behoeve van normale uitoefening bedrijf vennootschap?

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 13 juli 2018, nr. 17/03820, ECLI:NL:HR:2018:1220 (Rabobank/X) Verbintenissenrecht, huwelijksvermogensrecht. Vernietigbaarheid borgtochtovereenkomst wegens ontbreken toestemming echtgenote (art. 1:88 lid 1 onder c i.v.m. art. 1:89 lid 1 BW)? Reikwijdte uitzondering van artikel 1:88 lid 5 BW. Rechtshandeling ten behoeve van normale bedrijfsuitoefening?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2018
AA20180816

Cont(r)actbreuk…

Rechtsvraag (318) Verbintenissenrecht

S.R. Damminga, I. Haazen

Naar aanleiding van een verbintenisrechtelijke casus worden enkele vragen gesteld en vervolgens behandeld.

Perspectief | Rechtsvraag
februari 2005
AA20050113

De externe werking van een trustverhouding tegenover derden naar Engels en Nederlands recht

G.T.M.J. Raaijmakers

Met de dogmatische scheiding tussen bet verbintenissenrecht en het goederenrecht is de trust tot op de dag van vandaag steeds als aparte rechtsfiguur uit het Nederlandse recht geweerd. Pitlo zei over deze scheiding echter al: 'te gecompliceerd in het maatschappelijk leven, dan dat de kernvragen van het burgerlijk recht in een sobere, enkelvoudige zin tot oplossing zouden zijn te brengen. De sobere zin kan hoogstens het uitgangspunt vormen voor nadere overdenking." Dit blijkt duidelijk bij het denken over normen met betrekking tot de Nederlandse trust-achtige verhouding. In dit verband kan veel worden geleerd van het Engelse recht.

Bijzonder nummer | Rechtsvergelijking
mei 1994
AA19940331

De herziening van het Franse verbintenissenrecht: les jeux sont faits

C. Calomme, J.M. Smits

Post thumbnail

1 oktober 2016 was een historische datum voor het Franse recht. Voor het eerst sinds de invoering van de Code Civil in 1804 vond een grondige herziening plaats van het in het wetboek neergelegde verbintenissenrecht. In deze bijdrage wordt ingegaan op de motieven voor en de inhoud van de herziening.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2016
AA20160726

De rechtseconomische analyse van het verbintenissenrecht

C.E. du Perron

Het uitgangspunt van dit artikel is dat rechtseconomische analyse kan bijdragen aan een beter begrip van het recht. Doch de beperkingen van de rechtseconomische methode moeten goed in het oog worden gehouden. Dit geldt des te meer, nu rechtseconomen er soms van uitgaan dat met hun instrumenten en begrippen het recht geheel kan worden verklaard. In de normatieve rechtseconomische benadering moet het recht daarbij aan de uitkomsten van de analyse worden aangepast. In dit artikel wordt de rechtseconomische methode geschetst aan de hand van de driedeling van de bronnen van verbintenissen in overeenkomst (paragraaf 2), onrechtmatige daad (paragraaf 3) en rechtmatige daad (paragraaf 4). De nadruk ligt daarbij op het contractenrecht. In de aan dit rechtsgebied gewijde paragraaf 2 wordt na een algemene inleiding ingegaan op het beginsel van de partijautonomie en op het recht op wanprestatie. Vervolgens wordt in paragraaf 5 aandacht besteed aan de inzichten die rechtseconomische analyse kan bieden bij het vraagstuk van de derdenwerking van overeenkomsten. Paragraaf 6 bevat een slotbeschouwing.

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900770

De tien tafelen van de Nederlandse wet. Dat zou toch mooi zijn?

Interview met prof.mr. A.S. Hartkamp

M.W. Hesselink, H. Wattendorff

Hoewel zijn voorkeur uitging naar de klassieke talen, studeerde Arthur Severijn Hartkamp (1945) rechten aan de Universiteit van Amsterdam van 1962 tot 1968. Na zijn studie werd Hartkamp wetenschappelijk medewerker bij de vakgroep rechtsgeschiedenis van diezelfde universiteit, waar hij in 1971 cum laude promoveerde bij prof.mr. J.A. Ankum. De titel van zijn proefschrift was: 'Der Zwang im römischen Privatrecht'. Van 1974 tot 1989 was Hartkamp werkzaam op de Stafafdeling Wetgeving NBW van het Ministerie van Justitie als naaste medewerker van regeringscommissaris Snijders. Naast zijn werk op de Stafafdeling had Hartkamp verschillende deel tijdfuncties elders. Zo doceerde hij in Leiden gedurende zes jaar het keuzevak NBW (1977-1983). Sinds 1982 is hij raadsheer-plaatsvervanger in het Gerechtshof te Amsterdam. Een andere nevenfunctie van Hartkamp was het redacteurschap van het NJB (1985-1989). Verder had hij voor Nederland zitting in internationale commissies als Unidroit en Uncitral (1981-heden respectievelijk 1978-1989). In 1986 werd Hartkamp benoemd tot Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad, tot 1989 voor halve tijd gedetacheerd bij het Ministerie van Justitie. Sinds 1989 is hij A-G voor de volle werktijd.Hartkamp bewerkte de Asser-Rutten (Verbintenissenrecht) naar NBW. De Asser-Hartkamp bestaat uit drie delen. In een periode van vier jaar verschijnt er ieder jaar een nieuwe druk van één van de delen. In het vierde jaar heeft Hartkamp tijd voor andere publicaties. Sinds 1989 is Hartkamp redacteur van het WPNR. De redactie van het WPNR is een rustig gezelschap en niet vergelijkbaar met de NJB-redactie, aldus Hartkamp. Het hoogleraarschap werd zijn deel in 1991. Hij werd benoemd tot deeltijd-hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Utrecht, met als leeropdracht privaatrecht, in het bijzonder burgerlijk recht. Er zijn overigens niet veel universiteiten die hem daarvóór niet voor een hoogleraarschap hadden gepolst. Eén van de weinige typisch juridische beroepen die Hartkamp nooit heeft uitgeoefend, is dat van advocaat. Doordat zijn vader advocaat was, maakte hij dit beroep als kind van te dichtbij mee om het nog aantrekkelijk te vinden, zo zegt hij zelf. Wij spraken met Hartkamp onder meer over zijn verschillende functies, over het NBW en over de Asser-Hartkamp.

Verdieping | Interview
december 1991
AA19911109

De zaak HIJSM/Morré en de introductie van de gulden middenweg

A.L.M. Keirse

In 1916 wierp de Hoge Raad in HIJSM/Morré het keurslijf van alles of niets af en zette hij in het verbintenissenrecht de deur open voor proportionele benaderingen. De moderne rechtspraktijk maakt hiervan (on)dankbaar gebruik en kiest veelvuldig een middenweg tussen de tegengestelde standpunten van partijen, maar is vergeten dat het allemaal begon met deze zaak. Vandaar deze leading case in de schijnwerpers.

Blauwe pagina's | Spraakmakende Zaken
juni 2021
AA20210524

Een duik in het ondiepe

Rechtsvraag (344) Verbintenissenrecht

A.G. Castermans

Het antwoord op deze verbintenisrechtelijke rechtsvraag kun je vóór 1 november 2014 opsturen naar A.G. Castermans, a.g.castermans@law.leidenuniv.nl. De beantwoording van de rechtsvraag zal worden geplaatst in het aprilnummer 2015. De beste studentinzender wordt beloond met een geldprijs van € 50 plus een keuze uit het Ars Aequi Libri-fonds. Andere serieuze inzenders mogen een keuze maken uit genoemd fonds. De inzenders wordt verzocht om aan te geven aan welke universiteit zij studeren, in welk jaar en welke studierichting zij volgen.

Perspectief | Rechtsvraag
september 2014
AA20140675

Geldlening en gewone gang

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1027 (mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en G.C. Makkink; A-G mr. E.B. Rank-Berenschot) Huwelijksvermogensrecht. Verbintenissenrecht. Verjaring. Aansprakelijkheid van ene echtgenoot voor verbintenissen, aangegaan door andere echtgenoot ten behoeve van de gewone gang van de huishouding (art. 1:85 BW). Kan verbintenis uit geldlening verbintenis zijn als bedoeld in artikel 1:85 BW? Overeenkomstige toepassing verjaringsbepalingen uit titel 3.11 BW (art. 3:326 BW)? Verjaringstermijn van artikel 3:307 lid 1 BW van toepassing?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2024
AA20240757

Het Burgerlijk Wetboek in de jungle

A.G. Castermans

Op 1 januari 1992 werd de kern van het vermogensrecht vernieuwd met de invoering van de Boeken 3, 5, 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek. De redactie vroeg A.G. Castermans het wetboek 30 jaar na dato te recenseren. Hij beschrijft de totstandkoming, enkele belangrijke vernieuwingen en de maatschappelijke betekenis van het inmiddels niet meer zo nieuwe Burgerlijk Wetboek. Wat hem betreft krijgt het boek vijf sterren, of vijf ballen.

Literatuur | Boekbespreking
februari 2022
AA20220158

Jurisprudentie Verbintenissenrecht 2024

R.S.M. Bosch, K.J.O. Jansen, H.N. Schelhaas

Post thumbnail Speciaal voor het onderwijs geselecteerde arresten die betrekking hebben op het Verbintenissenrecht, chronologisch geordend van 1975 tot heden.

9789493333215 - 23-07-2024

Resultaat 1–12 van de 18 resultaten wordt getoond