toetsingsverbod

Harmonisatiewet Hoger Onderwijs: een dikke onvoldoende

A. Derks, M.T.J.P. van Oers

In dit artikel wordt ingegaan op de wetsvoorstel Harmonisatiewet hoger onderwijs. Deze wet ondervond eind jaren ´80. In het artikel wordt de voorgestelde regeling besproken en wordt deze in het licht bezien van het internationaal recht en algemene rechtsbeginselen. Verder komen de mogelijkheden aan de orde op welke wijze de rechter zou kunnen ingrijpen tegen een wet en de Harmonisatiewet in het bijzonder. Tenslotte worden er enkele wijzigingsvoorstellen gedaan.

Verdieping | Studentartikel
mei 1988
AA19880292

Het Harmonisatiewet-arrest ofwel: de plaats van de rechter

J.A. Peters

Overig | Rode draad | Canon van het Recht
mei 2010
AA20100361

Joyce

A. van Vught

Koen van Vught stelt in deze column de vraag: "Wat doet u voor de rechtsstaat?"

Perspectief | Column
april 2025
AA20250311

maart 2007

Katern 102: Staatsrecht

R. de Lange, W.S.R. Stoter

december 1988

Katern 29: Staatrecht

J. Bokma

juni 1989

Katern 31: Bestuursrecht

R.L. Vucsán

september 1989

Katern 32: Bestuursrecht

R.L. Vucsán

Laurentien

K.A.M. van Vught

De Centrale Raad van Beroep overwoog onlangs, in een zaak over terugbetaling van te veel ontvangen uitkering, dat er geen goed argument is om aan te knopen bij de wetsgeschiedenis wanneer er sprake is van gewijzigde maatschappelijke inzichten. Koen van Vught vraagt zich in deze column af of de CRvB wel ver genoeg gaat.

Perspectief | Column
oktober 2024
AA20240885

Mag de bestuursrechter wél de procedure van totstandkoming van wetten toetsen?

J.J.J. Sillen

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) 4 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4999

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2025
AA20250378

Naar een schendbare Wet?

W. van Boven

Het zogenaamde Harmonisatiewet-vonnis van de president van de Haagse rechtbank van 11 augustus 1988 en het daarop betrekking hebbende arrest van de Hoge Raad van 14 april 1989 zorgden voor veel beroering onder de staatsrechtsgeleerden. Een discussiepunt vormde de vraag of het toetsingsverbod van art. 120 Grondwet (de rechter mag de wet in formele zin niet aan de Grondwet toetsen) nog wel diende te worden gehandhaafd. Er heeft zich de laatste jaren een aantal juridische en politieke ontwikkelingen voorgedaan die de onschendbaarheid van de wet niet meer zo vanzelfsprekend maken.

Verdieping | Studentartikel
maart 1990
AA19900143

Ondeelbare mensenrechten

Een herbezinning op toetsing aan sociale grondrechten

E. ten Hoor, G.J. Machek

In dit redactioneel bekritiseren wij de keuze van het huidige kabinet om toetsing van wetgeving in formele zin aan sociale grondrechten uit te sluiten. Het kabinet stelt onterecht dat dergelijke toetsing rechtspraak zou politiseren en politieke besluitvorming zou juridificeren. Dat standpunt miskent dat rechters op diverse wijzen recht kunnen doen aan de aard van deze grondrechten. Uitsluiting van toetsing riskeert een artificieel onderscheid tussen ondeelbare mensenrechten, waarmee de rechtsbescherming van de burger uiteindelijk het onderspit delft.

Opinie | Redactioneel
juni 2025
AA20250411

Op weg naar een constitutioneel hof in Nederland

Rechtsvergelijkende inzichten uit een constitutioneel-design-analyse

J. Goossens, E. ten Hoor

Post thumbnail Constitutionele toetsing staat al een tijd weer volop in de politieke belangstelling. Gelet op het voorstel van de staatscommissie parlementair stelsel in 2018 tot instelling van een constitutioneel hof in Nederland en de opname van dit voornemen door de formerende partijen in het hoofdlijnenakkoord van 16 mei 2024, staat in dit artikel een rechtsvergelijkende analyse centraal van de instellingswetgeving en institutionele waarborgen in België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Oostenrijk. Gezien de relatief kwetsbare constitutionele positie van de rechterlijke macht in Nederland is het immers cruciaal om tijdig goed na te denken over constitutioneel design en in het bijzonder ook over de plaats van fundamentele institutionele waarborgen in respectievelijk de Grondwet, een gewone meerderheidswet of een tussencategorie van bijzondere wetgeving.

Bijzonder nummer | Reizen naar Recht
juli 2024
AA20240636