strafzaken

Toont alle 5 resultaten

De minister en zijn procureurs-generaal kunnen de pot op. Over rechtspreken en recht praten

W.A. Wagenaar

Het resultaat van rechtspsychologisch onderzoek leidt zelden tot een wijziging van de wet; wel tot aanbevelingen en richtlijnen van het College van procureurs-generaal, of tot Ministeriële Besluiten. Het gaat veelal over uiterst relevante problemen, maar de praktijk leert dat rechters zich vaak niets aantrekken van zulke oekazes, onder het argument dat zij alleen met de wet te maken hebben. Het Openbaar Ministerie ziet hierin een aanmoediging om zich ook niet aan de regels te houden en de politie spant zich tenslotte ook niet meer in als er kennelijk geen prijs op wordt gesteld. Een aantal inmiddels beruchte strafzaken dankt hieraan het gebrek aan kwaliteit dat door A-G Jörg onlangs aan de kaak is gesteld.

Bijzonder nummer | Krom~recht, over misstanden in het recht
juli 2005
AA20050605

Gekraakte cryptocommunicatie als bewijs in strafzaken

B. Groothoff, W.Y. Hu

Ontsleutelen van cryptocommunicatie is een opsporingsmethode die steeds vaker door het OM wordt gebruikt en de ontsleutelde berichten dienen vaak als bewijsmateriaal voor strafzaken. Echter stuit deze opsporingsmethode ook op veel bezwaren. De auteurs stippen deze bezwaren aan en vragen zich af of het eigenlijk wel wenselijk is om deze opsporingsmethode in te zetten.

Opinie | Redactioneel
juni 2023
AA20230395

Leerschool der misdaad

T. Schiphof

Opiniërend artikel over het niet-toelaten van minderjarigen bij strafzittingen. De auteur komt daartoe na een eigen ervaring met zijn dochter en vergelijkt de regeling met de filmkeuring. De auteur vraagt zich of de bescherming door de overheid door jongeren onder de 18 niet toe te laten een zitting bij te wonen nog wel van deze tijd is.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 1993
AA19930450

Over rechtsmiddelen in strafzaken

J. de Hullu

Een milde terugblik op mijn proefschrift Over rechtsmiddelen in strafzaken van dertig jaar geleden aan de hand van de eerste vijf stellingen. Er blijkt het een en ander veranderd, zowel in de wettelijke regeling van de belangrijkste rechtsmiddelen in strafzaken als in mijn opvattingen. Overeind blijft wel mijn grondgedachte dat de rechtsmiddelen in strafzaken ook als stelsel moeten worden geanalyseerd en beoordeeld.

Literatuur | Voortschrijdend inzicht
september 2019
AA20190725

Redelijke termijn in strafzaken

A.H.J. Swart

Europese Hof voor de rechten van de mens (EHRM/ECHR) 25 november 1992, Application no. 12728/87, ECLI:CE:ECHR:1992:1125JUD001272887, NJ 1993, 24 m. nt. EAA (Abdoella v. The Netherlands) In deze uitspraak van het EHRM is de redelijke termijn als uitvloeisel van de fair trial-regel aan de orde. Het EHRM oordeelt dat de in het arrest geschetste periode niet buitenproportioneel is. Wel oordeelt het EHRM dat de toezending van de stukken bij de ingestelde cassaties te lang is. In de noot wordt dieper ingegaan op de redelijke termijn in strafzaken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1993
AA19930309

Toont alle 5 resultaten