J.W.A. Rheinfeld
In dit artikel wordt ingegaan op het fenomeen ‘grondspeculatie’, waarbij handelaren landbouwgronden opkopen voor een bedrag net boven de agrarische waarde en deze in kleine percelen verdelen om ze vervolgens tegen veel hogere prijzen te verkopen aan particuliere beleggers. Deze praktijk kenmerkt zich onder meer door hebzucht (aan de zijde van de kopers) en misleiding (aan de zijde van de verkopers). Potentiële kopers worden benaderd door bemiddelaars en onder druk gezet met de belofte van lucratieve ontwikkelingen op de door hen te verwerven perceeltjes. De AFM lijkt machteloos tegen deze speculatie, omdat grondhandelaren zich door hun handelwijze onttrekken aan de geldende vergunningsplichten. De rol van de notaris binnen deze speculatieve transacties wordt in deze bijdrage nader onderzocht, met daarbij bijzondere aandacht voor hun wettelijke zorg- en informatieplicht. De tot nu toe gewezen jurisprudentie op dit terrein wijst enerzijds uit dat notarissen aansprakelijk kunnen worden gesteld als zij hun informatieplicht niet naleven, maar anderzijds is hier ook een duidelijke rode draad ten gunste van de notaris te ontwaren. Ook de (recente) aandacht in de media en de politiek, waarbij notarissen vaak het (onterechte) mikpunt zijn, komt aan bod. Ten slotte worden suggesties gedaan voor mogelijke maatregelen ter bestrijding van grondspeculatie.
Opinie | Opiniërend artikel
december 2023
AA20230930