J.S. Kortmann, A. van Veen
Wij studenten zien van onze docenten doorgaans niet veel meer dan een wekelijks collegepraatje, een strenge surveillantenblik en een meewarig nee-geschud als wij proberen onze ruime vijf naar een krappe zes 'omhoog te klagen'. Niet zelden vragen wij ons af waar een docent in 's hemels naam mee bezig is (geweest) als hij met wallen onder de ogen voor de collegebanken verschijnt, in gedachten verzonken door de gang marcheert, of met een het zichtveld ontnemende stapel boeken de bibliotheekdeur tracht open te 'ellebogen'. De Commissie Onderzoekbeoordeling Rechtsgeleerdheid draagt het antwoord aan: in zijn 'vrije tijd' doet de docent aan onderzoek. En, als we de commissie mogen geloven, niet onverdienstelijk: het rechtswetenschappelijk onderzoek kenmerkt zich immers door een goede productiviteit, een brede oriëntatie en is, gezien het feit dat slechts één onvoldoende is uitgedeeld, van een zeer hoge kwaliteit. Dit alles is te lezen in het Visitatierapport van de Commissie Onderzoekbeoordeling Rechtsgeleerdheid (verder: 'het rapport' respectievelijk 'de commissie').
Perspectief | Perspectiefartikel
juli 1996
AA19960493