P.J.J. van Buuren
Afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State (AGRvS) 24 oktober 1991, ECLI:NL:RVS:1991:AN2466, nr. B 05.91.0970
In deze uitspraak van de Voorzitter Afdeling geschillen van bestuur Raad van State komt aan de orde in hoeverre het aanvaardbaar is dat in een milieurechtelijke casus de storting van nieuw afval gedoogd wordt. De Voorzitter oordeelt dat er onder bepaalde voorwaarden gedoogd kan worden waarbij met name van belang is dat er bijna met zekerheid een vergunning verleend zal worden. Nu de nieuwe regeling waar de vergunning op gebaseerd dient te worden nog niet tot stand is gekomen en rondom de totstandkoming nog grote onzekerheid bestaat, is het volgens de Voorzitter niet mogelijk om een gedoogbeschikking af te geven. In de noot wordt dieper in gegaan op de problematiek rondom gedogen en handhaven in het milieurecht.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1992
AA19920206