J.W. Zwemmer
Hoge Raad 11 juli 1990, nrs. 25.579, 25.655, 25.687 en 26.306, ECLI:NL:HR:1990:ZC4345. Ook bekend als de kasgeldarresten.
Uitspraak van de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelt dat indien een aandeelhouder in een BV de onderneming van de BV met uitzondering van de overtollige geldmiddelen onderbrengt in een andere door hem beheerste BV, levert verkoop van de aandelen in de aldus ontstane kasgeld-BV met een beroep op fraus legis inkomsten uit vermogen op. Belastingplichtige had als doorslaggevende beweegreden de heffing van belasting ontgaan.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900846