Resultaat 6265–6276 van de 6660 resultaten wordt getoond

Voor een onrechtvaardige-prijsleer

Nawoord bij 'Kritiek op Martijn Hesselinks boek Contractenrecht in perspectief'

M.W. Hesselink

In deze reactie gaat de Hesselink in op de reactie op een hoofdstuk uit zijn boek over de onrechtvaardige prijs die volgens Hesselink een grondslag moet zijn voor vernietiging van een overeenkomst.

Opinie | Reactie/nawoord
oktober 2008
AA20080761

Voor het levenstestament geldt: vertrouwen is goed, controle maakt het nog beter

L.A.G.M. van der Geld

Levenstestamenten zijn in trek, maar zoals blijkt uit de ervaringen van Rachel Hazes, gaat er wel eens iets mis. In deze column geeft Lucienne van der Geld daarom wijze raad voor het opstellen van een levenstestament.

Opinie | Column
november 2022
AA20220863

voor Jacobse & Van Es Makelaardij. Afschaffen titel ‘makelaar’ zorgt onnodig voor verwarring bij consument

A.W.C.T. Naber

Opinie | Opiniërend artikel
november 2000
AA20000772

Voor wie ik liefheb wil ik heten

Wijziging van het naamrecht

S.F.M. Wortmann

Een naam geeft ons identiteit, plaatst ons in een familieverband, in een keten die van het verleden naar de toekomst reikt. Door de naam horen we bij een familie, weten we ons geborgen. De naam heeft daarnaast in het maatschappelijk verkeer een identificerende functie die eventueel overgenomen zou kunnen worden door een nummer. Daar houden we niet zo van. Ook als het gaat om identificatie willen we graag meer dan een nummer zijn. Door een nummer bestaan we niet, door een naam wel.Het recht rond de naam is juridisch misschien wat minder interessant. Het trekt de aandacht omdat iedere verandering in de regels over het doorgeven van namen aan de identiteit, het bestaan van mensen zelf raakt. Ook de lange en nogal moeizame totstandkoming van het herziene naamrecht leert dit.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juli 1997
AA19970507

Vooraf

T. Bertens, A. Bouichi, S.R. Damminga, M. de Jonge

Bijzonder nummer | Recht & Religie | Opinie | Redactioneel
juli 2003
AA20030507

Voorbereiding liquidatie? De strafrechtelijke aansprakelijkheid van zogeheten ‘plakkers’

Beantwoording rechtsvraag (351) Strafrecht

M.J. Dubelaar

In het oktobernummer van Ars Aequi verscheen een rechtsvraag over de (mogelijke) voorbereiding van een liquidatie. In dit artikel geeft Marieke Dubelaar antwoord op die rechtsvraag, en onthult wie de winnaar van de hoofdprijs van € 200 is.

Perspectief | Rechtsvraag
mei 2022
AA20220424

Voorbereiding tot liquidatie?

Rechtsvraag (351) Strafrecht

M.J. Dubelaar

Beantwoord deze strafrechtelijke rechtsvraag van Marieke Dubelaar vóór 1 december 2021 en maak kans op € 200! Alle serieuze inzenders mogen een boek van Ars Aequi Libri uitkiezen.

Perspectief | Rechtsvraag
oktober 2021
AA20210951

Voorbereiding: bestemd tot het begaan van dat misdrijf?

T. Kooijmans

Hoge Raad 12 februari 2013, nr. 11/04157 J, ECLI:NL:HR:2013:BZ1956

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2014
AA20140208

Voorbij de trias politica

Over de constitutionele betekenis van ‘public interest litigation’

R.A.J. van Gestel, M.A. Loth

Post thumbnail Zoals de Urgenda-zaak laat zien, roept ‘public interest litigation’ al snel de vraag op of de rechter niet op de stoel van de wetgever gaat zitten, waardoor democratische waarborgen doorkruist zouden worden. Wij menen dat die stelling soms ook omgedraaid kan worden en dat algemeenbelangacties die beslecht worden door de rechter juist als een uitdrukking van democratische legitimatie gezien kunnen worden, zolang de rechter de beleidsvrijheid van de Staat voldoende respecteert en zijn normstellende optreden objectiveert en rechtvaardigt.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2019
AA20190647

Voordeelsontneming, vermoeden van onschuld en fair trial

Th.A. de Roos

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 5 juli 2001, ECLI:2001:0705JUD004108798, nr. 41087/98 (Philips v. The United Kingdom) Twistpunt in deze zaak is de Engelse regeling van de ontnemingsprocedure. Die kent een wettelijk vermoeden dat vermogen waarover de betrokkene in een bepaalde periode beschikt door criminele activiteiten is verkregen. De ontnemingsordering is volgens het hof geen 'criminal charge' in de zin van art. 6 lid 2 EVRM; daarom is in casu geen sprake van schending van die bepaling. Hiermee zit het hof op een andere lijn dan de Nederlandse rechtspraak en literatuur. Het hof toetst ambtshalve aan art. 6 lid 1 EVRM en komt tot de slotsom dat de Engelse rechter de rechten van de verdediging heeft gerespecteerd.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2001
AA20010996

Voordeelstoerekening anno 2017

T. Hartlief

Post thumbnail

Voordeelstoerekening ex artikel 6:100 BW: een lastig leerstuk omdat de afbakening ten opzichte van schadebegroting niet eenvoudig is én vanwege rechtspraak van de Hoge Raad die vooral in het teken van restrictieve toepassing stond. In het in 2016 in de context van het mededingingsrecht gewezen arrest TenneT/ABB lijkt de Hoge Raad echter een andere weg ingeslagen. Maar welke precies? Tot welke verschuivingen aan het front van schadebegroting en voordeelstoerekening geeft het aanleiding?

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2017
AA20170473

Voorhuwelijks nihilbeding inzake partneralimentatie blijft nietig

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 25 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1724 Cassatie in het belang der wet. Alimentatie gewezen echtgenoten. Valt vóór het huwelijk tussen aanstaande echtgenoten gesloten nihilbeding inzake partneralimentatie onder de reikwijdte van de nietigheidsbepaling van artikel 1:400 lid 2 BW? Toepasselijkheid uitzonderingsbepaling artikel 1:158 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2023
AA20230042

Resultaat 6265–6276 van de 6660 resultaten wordt getoond