Resultaat 5497–5508 van de 7242 resultaten wordt getoond
M.V. Polak
Martijn Polak schrijft over zijn ontwikkeling als jurist vanaf zijn eerste jaar in Leiden en zijn redacteurschap bij Ars Aequi tot zijn huidige functie als raadsheer bij de Hoge Raad.
Blauwe pagina's | Bijzondere boekenmei 2013AA20130350
J. de Hullu
Hoge Raad 23 mei 1995, nr. 99215, ECLI:NL:HR:1995:ZD0052 In dit arrest is het volgende aan de orde: Verdachte is op basis van folders van het Ministerie van Justitie uitgegaan van het legaal zijn van het wapen dat deze verdachte in bezit heeft. De Hoge Raad oordeelt dat informatie uit folders van de overheid met zich mee kan brengen dat er sprake is van afwezigheid van alle schuld. De Hoge Raad oordeelt dat het hof hier niet juist over heeft gemotiveerd en verwijst de zaak. In de noot wordt dieper ingegaan op de problematiek rondom rechtsdwaling.
Annotaties en wetgeving | Annotatieoktober 1995AA19950805
Ch. Caanen, P.H.J. Essers
In dit artikel worden de invloeden van de twee belangrijkste kernbegrippen van de rechtseconomie, effectiviteit en efficiëntie, op het belastingrecht. Dit onderzoek speelt zich af op een drietal niveaus: de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht.
Bijzonder nummer | Rechtseconomieoktober 1990AA19900677
B. Hoogenboom
In deze bijdrage wordt de theorievorming over de veiligheidsindustrie besproken. Twee theorieën domineren: de Junior-Partner theorie en de Economische theorie. De eerste theorie benadrukt de complementaire positie van de veiligheidsindustrie: de overheid is gebaat bij aanvullend preventief toezicht door het bedrijfsleven. De Economische theorie daarentegen wijst op de 'loss prevention' functie van de veiligheidsindustrie die wezenlijk verschilt van de strafrechtelijke doeleinden van de overheid. In deze benadering staan begrippen als doelmatigheid, efficiency en effectiviteit centraal. 'Misdaadbestrijding' is een afgeleide van een 'hoger' doel: winstmaximalisatie. Deze doelstelling kan ten koste gaan van de positie van werknemers. Het wetboek van Strafvordering begrenst slechts het optreden van overheidsfunctionarissen, niet dat van particuliere beveiligers. In de eerste paragraaf wordt betoogd dat het criminaliteitsvraagstuk uitsluitend wordt benaderd vanuit rechtsstatelijk perspectief. In paragraaf drie en vier wordt de theorie rondom het veiligheidsvraagstuk behandeld.
Bijzonder nummer | Rechtseconomieoktober 1990AA19900721
D.R. Doorenbos, J.F.L. Roording
De economics of crime reiken verder dan de grenzen van het strafrecht. De benadering is namelijk ook bruikbaar als het gaat om de vraag welke handhavingsmiddelen ter bestrijding van een bepaalde vorm van onrechtmatig gedrag uit het oogpunt van efficiëntie en effectiviteit het meest aangewezen zijn. Het inschakelen van strafrechtelijke middelen is dan een optie. In dit artikel stellen wij ons deze vraag voor een concrete gedraging, namelijk het misbruik van voorwetenschap bij de handel in ter beurze genoteerde effecten. Na een schets van het door ons gehanteerde model (paragraaf 2) wordt een en ander toegepast op misbruik van voorwetenschap (paragraaf 3). Aan het slot veroorloven wij ons enige kanttekeningen bij de rechtseconomische benadering van het strafrecht (paragraaf 4).
Bijzonder nummer | Rechtseconomieoktober 1990AA19900733
R.W. Holzhauer, R. Teijl
Artikel waarin in wordt gegaan op het vak rechtseconomie dat steeds meer opkomt aan Nederlandse juridische faculteiten. Aan de orde komen: het ontstaan van de rechtseconomie, de betekenis en inhoud van rechtseconomie, kritiek en misverstanden die bestaan over rechtseconomie, de wijze waarop rechtseconomie op de juridische faculteiten wordt aangeboden, onderzoek. Ook komt de samenwerking binnen Europa en Nederlandse juridische faculteiten aan de orde.
Perspectief | Perspectiefartikelapril 1989AA19890248
P.T.J. Wolters
Rechtseconomie heeft veel te bieden, ook voor rechtenstudenten die maling hebben aan interdisciplinariteit en slechts geïnteresseerd zijn in het positieve recht. Zij stelt hen in staat om het positieve recht scherper te analyseren, maar ook om beter te begrijpen waarom het recht zich op een bepaalde manier ontwikkelt.
Perspectief | Perspectiefartikelmaart 2020AA20200293
I.C. van der Vlies
In dit artikel wordt beschreven hoe het Europese recht anders ingericht kan worden zodat de wetgeving van de Lid-staten en de EG beter op elkaar afgestemd kunnen worden.
Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmoniemei 1996AA19960293
L.J.A. Damen
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 21 september 2011, nr. 201010355/1/H2, LJN: BT2131, ECLI:NL:RVS:2011:BT2131, AB 2011/299 m.nt. Ortlep, JB 2011/236 m.nt. Schlössels, Gst. 2011, 7361.112 m.nt. Teunissen, TBR 2011/171 m.nt. Nijmeijer
Annotaties en wetgeving | Annotatiefebruari 2012AA20120130
G. de Groot
Rode draad | Rechtseenheidjuni 2018AA20180534
S. Haket
Rode draad | Rechtseenheidmaart 2018AA20180245
J.H. Gerards
Rode draad | Rechtseenheidfebruari 2018AA20180151