Maandbladartikel

Het Atlantic Hotel, de Hoge Raad en het verzuimvereiste

T. Hartlief

Hoge Raad 22 oktober 2004, nr. C03/156HR, ECLI:NL:HR:2004:AO9494, RvdW 2004, 119 (Endlich/Bouwmachines) Het arrest staat in het teken van de vraag wanneer een schuldeiser zonder dat hij een ingebrekestelling hoeft uit te brengen de remedies terzake van niet-nakoming kan inroepen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2005
AA20050261

Het auteursrecht en de Internet provider

D.J.G. Visser

Aan de hand van een procedure rondom de Scientology-kerk wordt ingegaan op de problemen rondom openbaarmaking via internet en bescherming van het auteursrecht. Ook wordt er ingegaan op wie er eigenlijk openbaar maakt.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 1996
AA19960158

Het Baksteenarrest

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 26 augustus 1998, nr. 33 417, ECLI:NL:HR:1998:AA2555, BNB 1998/409. Ook bekend als het Baksteenarrest. In dit arrest wordt aan de mogelijkheid tot de vorming van een voorziening niet langer de eis gesteld dat sprake is van verplichtingen die kunnen voorvloeien uit een reeds bestaande rechtsverhouding. Andere voorwaarden voor het vormen van een voorziening blijven echter in stand of worden zelfs iets aangescherpt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1999
AA19990173

Het bananenconflict

Het Bas-reliëf van Simart betreffende de Code civil in de Dôme des Invalides

Een rechts iconografische bijdrage

J.E. Spruit

Post thumbnail In de crypte van de Dôme des Invalides in Parijs bevindt zich een bas-reliëf, houdende de voorstelling van Napoleon als auctor intellectualis van de Code civil. Tot dusver heeft deze geen aandacht gekregen in de rechtsiconologische literatuur. Vandaar een poging tot exegese van het beeldhouwwerk, van de daarop geïnscribeerde teksten en hun literatuur-historische achtergrond. Wat valt er ten slotte op te merken over de authenticiteit van het citaat onder de afbeelding van Napoleon?

Perspectief | Perspectiefartikel
oktober 2024
AA20240878

Het begin en het einde van het rekening-courantkrediet

M. van Leeuwen, B.F.P. Lhoësten

Elk bedrijf heeft voor zijn bedrijfsvoering liquide middelen nodig. In het algemeen beschikt het bedrijf daar zelf niet in voldoende mate over. De laatste jaren neemt het eigen vermogen van bedrijven procentueel sterk af. Bovendien is het eigen vermogen meestal ondergebracht in vaste activa. Het bedrijf moet dus vreemd vermogen aantrekken om over liquide middelen te beschikken. Een bancair krediet is hier de meest voor de hand liggende mogelijkheid. Vaak wordt er een rekening-courantovereenkomst gesloten; een snelle en flexibele vorm van kredietverlening. In deze overeenkomst, die zeer gunstige voorwaarden voor de bank bevat, komt de machtspositie van de bank duidelijk tot uiting. Het is de bank die bepaalt aan wie zij krediet verleent en onder welke voorwaarden. In het in bankkringen inmiddels beruchte 'Leidsche Wol' vonnis bleek opeens dat de bank haar (ruime) bevoegdheden niet altijd onverkort mag uitoefenen. Wij zullen in dit artikel nagaan waaraan de bank in de praktijk de aanvraag van een rekening-courant toetst. Vervolgens zullen wij onderzoeken onder welke omstandigheden de bank de rekening-courantovereenkomst mag beëindigen.

Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen
juli 1988
AA19880438

Het begin van het einde van het tegenstrijdig belang

A.-W. van der Vegt

Post thumbnail Het leerstuk van het tegenstrijdig belang leidt binnen het vennootschapsrecht een roerig bestaan. Beoogde de wetgeverbegin twintigste eeuw slechts een regeling te geven voor desituatie waarin de vennootschap een rechtshandeling verrichtmet en rechtsgedingen voert tegen haar bestuurder; anno 2007is de reikwijdte van het leerstuk enorm in omvang toegenomenwaardoor er in steeds meer gevallen sprake is van een tegenstrijdigbelang. Langzamerhand lijkt echter een einde te zijn gekomen aan deze ‘oprekking’ van het tegenstrijdig belang.

Verdieping | Studentartikel
september 2008
AA20080600

Het beginsel van energiesolidariteit in verband met de Nordstream-gaspijpleiding

P.J. Slot

Hof van Justitie van de Europese Unie ((HvJ EU) (grote kamer, 15 rechters) 15 juli 2021, C-848/19P, ECLI:EU:C:2021:598 (Duitsland/Polen)

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
november 2021
AA20211035

Het begrip ‘belang’ in de Nederlandse belastingwetgeving

A. Rozendal

Post thumbnail Aad Rozendal promoveerde op 24 september 2014 aan Tilburg University met het proefschrift Het begrip ‘belang’ in de Nederlandse belastingwetgeving. Promotors waren prof.mr. I.J.F.A. van Vijfeijken en prof.dr. J.A.G. van der Geld.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
april 2015
AA20150338

Het begrip ‘onderneming’ in Boek 3 BW!

E. Vermeulen

Tijdens de totstandkoming van de wet juridische splitsing is in de literatuur gepleit voor het in eigendom onder algemene titel 'overdragen' van vermogensbestanddelen die tezamen een onderneming vormen. Deze faciliteit zou moeten worden opgenomen in boek 3 BW. De minister reageerde afhoudend; zij wilde eerst ervaring opdoen met de splitsingregeling. De discussie moet echter niet worden gestaakt, maar veeleer worden voortgezet. De faciliteit van 'overdracht van een onderneming onder algemene titel' blijft voor de praktijk van groot belang. In dit artikel wordt hier nader op ingegaan. Tevens wordt aandacht besteed aan de vraag hoe een dergelijke faciliteit in boek 3 BW zou kunnen worden ingevoerd.

Verdieping | Studentartikel
april 1999
AA19990209

Het begrip ‘voordeel’ in de strafrechtelijke ontnemingsmaatregel

Th.A. de Roos

Hoge Raad 1 juli 1997, nr. 104908P, ECLI:NL:HR:1997:AB7714 In deze noot bij dit arrest wordt ingegaan welke maatstaf de Hoge Raad aanlegt bij het begrip 'voordeel' in de strafrechtelijke ontnemingsmaatregel.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1998
AA19980313

Het begrip ‘heersende leer’ in het privaatrecht. Een korte verkenning

M.V.R. Snel, J.B.M. Vranken

Post thumbnail De auteurs onderwerpen in deze bijdrage de wijze waarop rechtswetenschappers het begrip ‘heersende leer’ hanteren aan een nadere beschouwing. Ze bespreken de vraag hoe vaak in literatuur en rechtspraak beroep gedaan wordt op de ‘heersende leer’ en waarom dit gebeurt, bakenen het begrip heersende leer af van andere nauw verwante begrippen, geven een omschrijving en behandelen het temporele aspect van heersende leer, zoeken naar handvatten om te bepalen wanneer een heersende leer tot stand komt of, omgekeerd, haar status verliest, en gaan na of, en zo ja op welke manier, een beroep op c.q. een afwijking van heersende leer moet worden verantwoord. Antwoorden zijn in Nederland, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, niet eerder gezocht. Met deze bijdrage proberen de auteurs de leemte enigszins op te vullen.

Perspectief | Perspectiefartikel
september 2018
AA20180748