Maandbladartikel
Resultaat 3169–3180 van de 7242 resultaten wordt getoond
Het bananenconflict
E.M.H. Hirsch Ballin
World Trade Organization Appellate Body 9 september 1997 Deze annotatie bij een uitspraak in het kader van de geschillenbeslechting bij de WTO gaat in in hoeverre de marktordening van bananen in een EG-verordening een met het General Agreement on Tariffs and Trade strijdige beperking van de vrije wereldhandel in door de daarin vervatte bescherming van bananenproducenten en handelaren in de EG-laden is. Zie de volledige uitspraak: https://www.wto.org/english/tratop_e/dispu_e/27abr.pdf
Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1998
AA19980320
Resultaat 3169–3180 van de 7242 resultaten wordt getoond





In de crypte van de Dôme des Invalides in Parijs bevindt zich een bas-reliëf, houdende de voorstelling van Napoleon als auctor intellectualis van de Code civil. Tot dusver heeft deze geen aandacht gekregen in de rechtsiconologische literatuur. Vandaar een poging tot exegese van het beeldhouwwerk, van de daarop geïnscribeerde teksten en hun literatuur-historische achtergrond. Wat valt er ten slotte op te merken over de authenticiteit van het citaat onder de afbeelding van Napoleon?
Het leerstuk van het tegenstrijdig belang leidt binnen het vennootschapsrecht een roerig bestaan. Beoogde de wetgeverbegin twintigste eeuw slechts een regeling te geven voor desituatie waarin de vennootschap een rechtshandeling verrichtmet en rechtsgedingen voert tegen haar bestuurder; anno 2007is de reikwijdte van het leerstuk enorm in omvang toegenomenwaardoor er in steeds meer gevallen sprake is van een tegenstrijdigbelang. Langzamerhand lijkt echter een einde te zijn gekomen aan deze ‘oprekking’ van het tegenstrijdig belang.
Aad Rozendal promoveerde op 24 september 2014 aan Tilburg University met het proefschrift Het begrip ‘belang’ in de Nederlandse belastingwetgeving. Promotors waren prof.mr. I.J.F.A. van Vijfeijken en prof.dr. J.A.G. van der Geld.
De auteurs onderwerpen in deze bijdrage de wijze waarop rechtswetenschappers het begrip ‘heersende leer’ hanteren aan een nadere beschouwing. Ze bespreken de vraag hoe vaak in literatuur en rechtspraak beroep gedaan wordt op de ‘heersende leer’ en waarom dit gebeurt, bakenen het begrip heersende leer af van andere nauw verwante begrippen, geven een omschrijving en behandelen het temporele aspect van heersende leer, zoeken naar handvatten om te bepalen wanneer een heersende leer tot stand komt of, omgekeerd, haar status verliest, en gaan na of, en zo ja op welke manier, een beroep op c.q. een afwijking van heersende leer moet worden verantwoord. Antwoorden zijn in Nederland, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, niet eerder gezocht. Met deze bijdrage proberen de auteurs de leemte enigszins op te vullen.