Shop

Bestuur en burgerlijke rechter II

E.M.H. Hirsch Ballin

Hoge Raad 16 mei 1986, nr. 12818, ECLI:NL:HR:1986:AC9354 (Landbouwvliegers - Spuitvliegen) Tweede deel in de serie waarin het handelen van de burgerlijke rechter in bestuursrechtelijke zaken centraal staat. In deze bijdrage komt aan de welke beoordelingscriteria de burgerlijke rechter moet aanleggen bij het beoordelen van bestuurshandelen. Daarbij wordt een groot aantal uitspraken aangehaald.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1988
AA19880114

Bestuur en burgerlijke rechter III

Competentie en procedure

E.M.H. Hirsch Ballin

Derde artikel in de reeks van jurisprudentieoverzichten waarin de verhouding tussen burgerlijk recht en bestuursrecht aan de orde komt. In dit artikel wordt aan de hand van (recente) jurisprudentie besproken hoe het zit met de competentieverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1988
AA19880263

Bestuurdersaansprakelijkheid en klachtplicht: een paar apart

S.M. Bartman

Hoge Raad 26 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:681 (Mr. X/Parkdale International)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2024
AA20240763

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens selectieve (wan)betaling

Een klusje voor de business judgment rule?

S.M. Bartman

Hoge Raad 26 maart 2010, nr. 08/02079, ECLI:NL:HR:2010:BK9654, LJN: BK9654, NJ 2010, 189, JOR 2010/127 m.nt. Strik, JIN 2010/691 m.nt. Vergouwen, Ondernemingsrecht 2010, afl. 9, p. 401, met commentaar Assink en Pijls, RAV 2010, nr. 60, met wenk Vink (Zandvliet/ING) Verbintenissenrecht. Aansprakelijkheid bestuurder voor schade als gevolg van door hem bewerkstelligd toerekenbaar tekortschieten in nakoming van overeenkomst door vennootschap. Schending contractuele verplichting toe te schrijven aan betalingsonwil. Vordering tot vergoeding van schade toewijsbaar hoewel vennootschap tot zekerheid voor de nakoming van verbintenis aan benadeelde een pandrecht heeft verleend. Mogelijkheid verhaal op verpand bedrag ex art. 3:246 BW laat vordering uit onrechtmatige daad jegens bestuurder onverlet. Schade; HR 1 maart 1957, NJ 1957, 303 op deze situatie niet van toepassing. Ongerechtvaardigde verrijking.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2011
AA20110126

Bestuurlijk gedogen

Aanvaardbaarheid en gevolgen van bestuurlijk gedogen in het milieurecht en het ruimtelijk recht

G.T.J.M. Jurgens

Bespreking van een proefschrift over bestuurlijk gedogen op het gebied van het milieurecht en ruimtelijk recht. Twee vragen komen daarbij aan de orde: 1. In hoeverre en onder welke omstandigheden is gedogen juridisch aanvaardbaar? 2. Wat zijn de juridische consequenties van het bestuursrecht, privaatrecht en strafrecht.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
februari 1997
AA19970115

Bestuurlijke boete in Absurdistan

P.A.M. Mevis

In dit artikel als bijdrage voor het Bijzonder nummer Krom~recht wordt ingegaan op de veelvoud van bestuursrechtelijke rechtshandhaving. De verschillende vormen, ergernissen en overlap komen aan de orde.

Bijzonder nummer | Krom~recht, over misstanden in het recht
juli 2005
AA20050580

Bestuurlijke boetes vol getoetst?

Het evenredigheidsbeginsel en de hoogte van bestuurlijke boetes

R. Olivier

Post thumbnail

In dit artikel wordt uiteengezet wat de invloed van het evenredigheidsbeginsel is op de hoogte van bestuurlijke boetes. Onderzocht wordt welke eisen uit de Awb, het EVRM en het EU-Handvest voortvloeien. Vervolgens wordt onderzocht of in de praktijk bij de toetsing van boetes op grond van de Tabakswet en Wet arbeid vreemdelingen aan deze eisen wordt voldaan.

Verdieping | Studentartikel
mei 2014
AA20140329

Bestuurlijke maatregelen ter bestrijding van terrorisme

J.R. Groen, J.J. Tazelaar

In Nederland is in 2013 met het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme een veelheid aan maatregelen aangekondigd om jihadisme aan te pakken. Een aantal van deze maatregelen, de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (hierna: Twbmt) en de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid, zijn in februari en maart van dit jaar in werking getreden. In deze bijdrage geven de auteurs een beschrijving van de afzonderlijke maatregelen. Zij eindigen met een korte afsluiting.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
september 2017
AA20170736

Bestuurlijke verplaatsing bij demonstraties

J.G. Brouwer, B. Roorda

Post thumbnail

Bestuurlijke verplaatsing van demonstranten die weigeren gehoor te geven aan de opdracht van de burgemeester om de betoging te beëindigen en uiteen te gaan op basis van een noodbevel, is niet in overeenstemming met artikel 15 Grondwet. Dat schrijft voor dat vrijheidsontneming altijd een formeel wettelijke grondslag heeft. Een noodbevel heeft dit niet. Zou artikel 176a Gemeentewet, waarin de bestuurlijke ophouding is geregeld, misschien een zodanige basis kunnen verschaffen voor deze tot nu toe omstreden bestuurlijke praktijk?

Opinie | Opiniërend artikel
juni 2022
AA20220452

Bestuurscompensatie voor metroschade

E.M.H. Hirsch Ballin

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 14 mei 1986, ECLI:NL:RVS:1986:AM9085, nr. R03.84.2943, AB 1986, 568 m.nt. P.C.E. van Wijmen, Bouwrecht 1986, p. 852 m.nt. K. van Rijckevorsel (mrs. Barendsen-Cleveringa, Van der Burg, Eekhof-De Vries)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1987
AA19870409

Bestuurscompensatie, draagkracht en rechtseconomie

F.J. van Ommeren

Behoren bij de vaststelling van bestuurscompensatie economische factoren, zoals de winstgevendheid, het vermogen, de omvang en de continuïteit van een benadeeld bedrijf, een rol te spelen? Mag de overheid, bijvoorbeeld met het oog op de werkgelegenheid, rekening houden met de levensvatbaarheid van het bedrijf?

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900682

Bestuursorganen leven niet in een wereld van normloosheid

Een interview met de Nationale ombudsman, mr.dr. M. Oosting

P. Kreijger, P. Werdmuller

Marten Oosting werd geboren te Winschoten op 11 november 1943. Hij studeerde sociologie en rechten. Hij was tot 1978 wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de faculteit bestuurskunde van de (thans) Universiteit Twente en tot 1 oktober 1987 hoogleraar bestuursrecht en bestuurskunde in Groningen. Op 30 juni 1987 werd hij benoemd tot Nationale ombudsman, welke benoeming op 23 maart 1993 voor een tweede periode van zes jaar werd verlengd. Tevens is hij president van het International Ombudsman Institute en vervult hij diverse bestuurskundige en maatschappelijke nevenfuncties. De Universiteit Twente verleende hem op 29 november 1996 een eredoctoraat. Hij is gehuwd en heeft drie kinderen.

Verdieping | Interview
juni 1997
AA19970402