Een geestverruimende interpretatie van de Opiumwet
Blowen is niet verboden, maar het bezit van softdrugs wel. Iemand die blowt, bezit softdrugs. Dus blowen is verboden. Dit volgt uit een recente brief van onze minister van Justitie over de interpretatie van de Opiumwet.1 Deze interpretatie resulteerde in enkele vragen aan De Juridische Argumentatiekliniek. Welke intellectuele krachten zijn hier werkzaam? Is hier sprake van een nieuwe inclusieve logica of worden wij gewoon semantisch gedrogeerd?
Aanleiding voor de brief van de minister was het voorgenomen blowverbod dat de regering wilde invoeren in het kader van het coronabeleid. Er kwam een verbod op het bezit en het nuttigen van alcohol in de publieke ruimte en dat moest ook gelden voor softdrugs. Dit alles om samenscholingen en besmettingen tegen te gaan. Logisch, zou je denken. Maar volgens ‘deskundige juristen’ zou dit blowverbod conflicteren met het gedoogbeleid inzake de Opiumwet. Verwarring alom. In De Volkskrant lezen we het volgende hoogtepunt: ‘Al snel wezen juristen erop dat softdrugs niet zomaar kunnen worden verboden omdat ze al verboden zijn. Ze worden slechts gedoogd. Maar dat gebeurt al zó lang dat het nu juridisch ingewikkeld is geworden om het weer zomaar te verbieden.’2 De Tweede Kamer snapte er niet veel meer van. Kamerlid Van der Staaij concludeerde licht wanhopig: dus iets wat legaal is kun je wel verbieden, maar iets wat verboden is, kun je niet verbieden. Hij diende een motie in om deze tegenstrijdigheid op te heffen. De minister-president kon zich de verwondering ‘goed voorstellen'. De minister van Justitie was aan zet. Hij stuurde een brief naar de Tweede Kamer.
De brief van de minister begint geruststellend: ‘Ik kan uw Kamer melden dat in het verzoek uit de motie om het bezit van softdrugs tussen 20.00 en 07.00 uur te verbieden reeds is voorzien op basis van het reeds bestaande verbod op softdrugs uit artikel 3 van de Opiumwet.’ Na deze opening wordt het wat minder geruststellend: ‘Het bezit van softdrugs valt niet onder het gedoogbeleid. Het gedoogbeleid, zoals uiteengezet in de Aanwijzing Opiumwet, geldt alleen voor de verkoop van hennep en hasjiesj (geen andere softdrugs) in coffeeshops. Die verkoop wordt onder bepaalde voorwaarden gedoogd; dit wil zeggen dat het wettelijk verbod niet wordt gehandhaafd. Hoewel het bezit van softdrugs niet onder het gedoogbeleid valt, geldt wel dat er voor hoeveelheden van minder dan vijf gram een lage opsporingsprioriteit wordt gehanteerd.’ Iets verder in de brief geeft de minister aan dat de Opiumwet het gebruik van softdrugs niet verbiedt, maar dat men ‘om softdrugs te gebruiken deze ook zal moeten bezitten’ toch strafbaar handelt.
Het wordt er allemaal niet duidelijker op. Het is een beetje gek dat er voor de gebruiker een verbod geldt voor het bezit van softdrugs, terwijl dit niet geldt voor de verkoper. Of kan de verkoper verkopen zonder te bezitten (Coffeeshop Longa Manu)? Daarnaast is het voor de burger waarschijnlijk niet echt duidelijk wat het verschil is tussen ‘niet handhaven’ (= gedogen) en ‘niet opsporen’ (= niet gedogen). Ten slotte. Er wordt in de regelgeving inzake de Opiumwet een inmiddels bekend onderscheid gemaakt tussen ‘bezitten’ en ‘bezitten voor eigen gebruik’. Dat onderscheid lijkt nu niet meer te bestaan.
Wij hebben ons best gedaan de Opiumwet, de Aanwijzingen, de Richtlijnen en het Beleid te begrijpen, maar het bleek moeilijk om door het woud van onderscheidingen het juiste pad te vinden. Het lijkt ons dat hier niet geheel is voldaan aan de basiseis van regelgeving: begrijpelijkheid.
Tijdens onze vrijmiblo vroeg een van onze collega’s na zijn jointje: ‘bezit ik nu eigenlijk nog drugs?’ ‘Jazeker’, antwoordde een andere collega, ‘ze zijn bestanddeel van je geworden. Dit volgt naar analogie uit de wet: al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van die zaak. Artikel 4 boek 3 BW, voorheen Sleepboot Egbertha!’
1 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/10/19/tk-softdrugsverbod-coronamaatregelen
vragen en reacties: juridischeargumentatiekliniek@gmail.com