Shylock’s case
Enige tijd terug besteedde ik in een column in dit blad aandacht aan de zaak van de koopman van Venetië. Daar wil ik niet op terugkomen. Wel wil ik aanvullend wijzen op de mogelijkheid om de zaak bij het juridisch onderwijs in te zetten, bijvoorbeeld in een moot court. Ik ontleen mijn inspiratie aan het artikel ‘Lawyers and judges address Shylock’s case’ van Richard Weisberg, in Edna Nahshon & Michael Shapiro (red.), Wrestling with Shylock: Jewish responses to the Merchant of Venice, New York: Cambridge University Press 2017, p. 105-119, https://ssrn.com/abstract=3216271). Weisberg maakt melding van twee moot court trials. Het eerste vond plaats op 1 december 2008 aan de Cardozo Law School in New York City. Het verloop van de zaak, die werd bijgewoond door enige honderden studenten, wordt geschetst in The New Yorker van 22 december 2008. Was Shylock door de Venetiaanse rechter onheus behandeld en had hij recht op teruggave van 3.000 ducaten? De moot-rechters meenden met 5 tegen 2 stemmen dat dit het geval was. Een van de twee dissenters was Judge Richard Posner, de bekende law-and-economics-rechter uit Chicago.
Ook in de tweede zaak trad een BA (Bekende Amerikaan) aan. Justice Ruth Bader Ginsburg, aan wie vorig jaar in de bioscoop de documentaire RBG werd gewijd, presideerde de jury bij een moot trial georganiseerd door de Shakespeare Theatre Company te Washington. De jury moest bepalen of Shakespeare al dan niet had beoogd de Koopman van Venetië een anti-semitisch karakter te geven. De Washington Jewish Week schreef over de uitkomst:
‘In a 7-5 decision, a 12-person jury, with Justice Ruth Bader Ginsburg presiding, has ruled that while there might be an anti-Semitic elements in The Merchant of Venice, William Shakespeare’s intent was not to cause harm, ridicule or injury to Jews … In closing arguments, Freddi Lipstein, senior appellate counsel in the US Dept. of Justice’s civil division, said: “We should try to understand what Shakespeare is saying: [the play’s] ambiguity is its brilliance.”’
Het zijn niet alleen Amerikaanse auteurs die de zaak van Shylock ter hand hebben genomen. Beroemde Duitse auteurs uit de negentiende eeuw zijn Heinrich Heine en Rudolf von Jhering, Der Kampf ums Recht. Kortom: bronnen in overvloed voor een moot-court-exercitie. In ons land publiceerde Jaap Ruseler vorig jaar ‘Het mysterie van Francis Bacon’, waarin hij verdedigt dat Bacon de man achter Shakespeare was. Uit de Verenigde Staten noem ik ten slotte ‘Operation Shylock’ van Philip Roth (1993).
Deze column is eerder verschenen in Ars Aequi november 2019.