Shanghai

Op vrijdag 16 augustus was het weer zover. Op die dag maakte de Jiao Tong-universiteit van Shanghai de jaarlijkse lijst van topuniversiteiten bekend. Boven aan de lijst vinden we de gebruikelijke Amerikaanse en Britse instellingen: Harvard (1), Stanford (2), Cambridge (3), MIT (4), Berkeley (5), Princeton (6), Oxford (7), Columbia (8), Caltech (9) en Chicago (10). In Nederland wordt ook graag naar de plaatsing van onze universiteiten gekeken. Die pakte dit jaar aldus uit: Utrecht (51), Groningen (66), Leiden (74), Rotterdam (79), Nijmegen (101-150), UvA (101-150), VU (101-150), Delft (151-200), Wageningen (151-200), Maastricht (201-300), Eind­hoven (301-400), Twente (401-500) en Tilburg (501-600).

Bij een rangschikking als deze moeten meteen enige aantekeningen worden geplaatst. In de eerste plaats betreft de ranking universiteiten in hun geheel en niet slechts bijvoorbeeld de juridische faculteit. Groningen mag dan trots zijn op de tweede plaats in de Nederlandse sub-ranking, de kans is groot dat die eerder (mede) aan Nobelprijswinnaar Ben Feringa dan aan de Groningse sectie staatsrecht, hoe voortreffelijk ook, kan worden toegeschreven. In de tweede plaats: hoe komt Shanghai aan de ranking? Is dat wel zuivere koffie? Om dat te verifiëren is het goed te rade te gaan bij de Leidse emeritus Ton (A.F.J.) van Raan. Die heeft erop gewezen dat Duits- en Franstalige publicaties ondermaats scoren bij deze ranking. Ten derde: wat moeten wij met een overigens onbekende Chinese universiteit? Waaraan ontleent die de bevoegdheid om als wereld-VAR op te treden? Moeten we niet meer waarde toekennen aan het Times Higher Education? (Ter geruststelling van de Amsterdamse en Leidse lezer: volgens de Times staat Delft op plaats 58, Wageningen 59, UvA 62, Leiden 68, Rotterdam 70, Utrecht 74, Groningen 79, Nijmegen 123, Maastricht 128, VU 160, Eindhoven 167, Twente 184 en Tilburg 201).

In ons land is de betekenis die men aan lijstjes als deze toekent gering. Niet overal is dat het geval. In Le Monde van 16 augustus jl. lees ik dat Shanghai in Frankrijk ‘a eu un impact politique important: “Il a été un révélateur. Il a fait prendre conscience que la France n’était pas assez bien positionnée dans la compétition internationale de la recherche, et quí’il fallait injecter des moyens financiers”’.

Wat de Fransen, bij gebreke van een adequate geldstroom, eraan hebben gedaan is de verrassende zet van fusie van twee universiteiten. Zo zijn in 2017 de Université Pierre et Marie Curie en de Sorbonne met het oog op de Chinese ranking samengegaan. Helaas: anders dan enige kortetermijnwinst heeft dit niet opgeleverd. Ook in ons land is wel eens de fusie van VU en UvA overwogen, maar of Shanghai daarbij speelde is mij niet bekend.

Aan rankings als die van Shanghai moeten we niet te veel waarde hechten. Zeker gaat het te ver om op enkele grond van de ranking een fusie van twee universiteiten tot stand te brengen. De ranking geeft evenwel – net als die van de Times – een nuttige stimulans om verder te gaan in de vaart der universitaire volkeren.

Deze column is eerder verschenen in Ars Aequi oktober 2019.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *