Juridische paradoxen en de weerbare democratie

‘Denkfouten en drogredenen in juridische argumentatie’

Bij ons in De Juridische Argumentatiekliniek worden regelmatig diagnoses van juridische paradoxen besproken. Ruim gedefinieerd komt een paradox op het volgende neer: uit een op het eerste gezicht overtuigende argumentatie volgen (schijnbaar) problematische conclusies. Neem het centrale thema uit Bastiaan Rijpkema’s veel besproken proefschrift Weerbare democratie (2015): de klassieke democratie-paradox. Deze paradox is bekend geworden door het werk van Karl Popper. Wat te doen als een democratische meerderheid de democratie af wil schaffen? Moeten we deze democratische meerderheidsbeslissing aanvaarden en de democratie afschaffen of ertegen ingaan en de democratische principes verdedigen? Beide conclusies zijn problematisch en in veel analyses zoekt men een oplossing.

Paradoxen komen vaak voor bij regeltoepassing, zoals in het voorbeeld van de democratieregel. Het is dan ook niet zo gek dat de toepassing van juridische regels tot paradoxen kan leiden. In de jurisprudentie worden paradoxen vaak besproken in verband met hypothetisch redeneren, ongerijmdheden en ad-absurdum-argumentatie.

Klassiek is de paradox uit de Romeinsrechtelijke Lex Falcidia. Volgens deze wet mag een erflater niet meer dan driekwart van zijn nalatenschap legateren aan anderen dan de erfgenamen; de erfgenamen moeten dus ten minste een kwart van de nalatenschap verkrijgen. Hier volgt het hypothetische geval. Stel, iemand die al driekwart aan anderen dan de erfgenamen heeft gelegateerd, legateert het resterende kwart aan weer een ander onder de volgende voorwaarde: als het verbod van de Lex Falcidia niet op mijn wil van toepassing is, dan erft u een kwart van mijn nalatenschap. Nu doen zich twee mogelijkheden voor.

  1. Het legaat is geldig. Daarmee legateert de erflater meer dan driekwart en dat betekent dat het verbod van de Lex Falcidia intreedt. Conclusie: het legaat is ongeldig.
  2. Het legaat is ongeldig. Daarmee legateert de erflater niet meer dan driekwart en dat betekent dat het verbod van de Lex Falcidia niet intreedt. Conclusie: het legaat is geldig.

Je zult het maar moeten oplossen! Voor filosofen levensgevaarlijk. Er wordt gezegd dat de Philitas van Kos stierf door de slapeloze nachten die de Paradox van leugenaar hem bezorgde (‘Een man zegt dat hij liegt. Is wat hij zegt waar of onwaar?’). Gelukkig zijn er ook praktische filosofen. Leibniz, die een analytische belangstelling voor het recht had, kwam in zijn dissertatie (op zijn 18e) met de volgende twee oplossingen. 1. Volgens een strikte lezing van de wet moet het legaat nietig worden verklaard. 2. Volgens een redelijke wetsinterpretatie moet het totaal aan legaten proportioneel verdeeld worden, zodat de verhouding uit de Lex Falcidia intact blijft. Leibniz koos voor de tweede – praktische en rechtvaardige – oplossing.

Ook voor een andere klassieker had Leibniz een mooie oplossing. De sofist Protagoras geeft les aan Euathlus. De afspraak is dat Euathlus betaalt zodra hij zijn eerste rechtszaak zou winnen. Maar Euathlus gaat helemaal nooit procederen en Protagoras daagt hem voor de rechter. Protagoras is nogal zeker van zijn zaak: ‘Als ik win krijg ik mijn geld volgens de uitspraak van de rechter, als jij wint krijg ik mijn geld volgens ons contract.’ ‘Nee hoor!’, zegt Euathlus: ‘Als ik win hoef ik niet te betalen volgens de uitspraak van de rechter, als jij wint hoef ik niet te betalen volgens ons contract.’ Lastig? Leibniz heeft weer een praktische oplossing. Euathlus wint de eerste zaak en hoeft dan niet te betalen. Vervolgens daagt Protagoras hem in een tweede zaak voor de rechter. En die zaak zal Euathlus verliezen.

Conclusie: voor de logische puzzels van paradoxen bestaan praktische oplossingen. Dat brengt me terug bij de democratie-paradox van Weerbare democratie. Karl Popper kwam – geheel in lijn met zijn kennistheoretische opvattingen – tot de conclusie dat de openheid van de democratische samenleving nooit opzij gezet mag worden. Simpel gezegd omdat openheid, erkenning van feilbaarheid en corrigeerbaarheid voorwaarden zijn voor de vooruitgang en het succes van een samenleving. Rijpkema bouwt voort op dit werk en dat van tijdgenoten. Met succes, want zelfs een ex-CPN-hoogleraar politieke wetenschappen is nu overtuigd. Door Bastiaan tot Karl! Het is nooit te laat om het licht te zien.

Vragen en reacties: juridischeargumentatiekliniek@gmail.com

Deze column is verschenen in het Ars Aequi decembernummer 2017.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *