Goochelen met cijfers over vluchtelingen (deel 2)

Dit academisch jaar, waarin het Vluchtelingenverdrag van 1951 75 jaar wordt, wijdt Marjoleine Zieck, hoogleraar International Refugee Law aan de UvA en hoogleraar Public International Law aan het Pakistan College of Law in Lahore, tien columns in Ars Aequi aan vluchtelingen en heldert zij enige van die misverstanden op.

Vluchtelingen maken 1,7% uit van de totale bevolking van de EU. De vluchtelingenpopulatie is slechts een klein onderdeel van een veel grotere migranteninstroom. De meeste migranten komen op legale wijze Europa in, slechts een fractie van alle migranten niet (europarl.europa.eu, 5 september 2025). In geval van irregulier inreizende vluchtelingen geldt dat zij daarvoor niet bestraft mogen worden: de opstellers van het Vluchtelingenverdrag onderkenden dat irreguliere inreis vaak de enige manier is waarop vluchtelingen elders toegang tot bescherming kunnen verkrijgen.

In 2023 werden 38.377 asielaanvragen gedaan in Nederland, en 32.175 in 2024, en daarmee zit Nederland onder het Europees gemiddelde. Een aantal dat de kwalificatie ‘asielcrisis’ van het gevallen kabinet, en van lijsttrekkers in de verkiezingsstrijd, niet rechtvaardigt. Als al sprake is van een crisis, is dat niet een kwestie van instroom, maar van gebreken in de opvang veroorzaakt door de overheid zelf.

De opvang van vluchtelingen kost Nederland miljarden wordt vaak verzucht, maar de vraag is of dat nodig is. Amerikaans onderzoek toont aan dat vluchtelingen substantieel bijdragen aan de Amerikaanse economie, veel meer dan zij kosten: zij verdienden in de periode 2005-2019 581 miljard USD en kostten 457,2 miljard (wilsoncenter.org, 26 februari 2024). De oorzaak hiervan is dat asielzoekers en vluchtelingen slechts kort onderhouden worden door de Amerikaanse overheid: zij dienen vrij snel zelf in hun onderhoud te voorzien. In Nederland is dit niet het geval, asielzoekers mogen in Nederland pas werken als hun asielaanvraag minstens zes maanden in behandeling is en een werkgever een tewerkstellingsvergunning voor hen heeft aangevraagd (dit in tegenstelling tot Oekraïners die vanaf de eerste dag mogen werken zonder tewerkstellingsvergunning). Als zij wel zouden mogen werken, zou dit de Nederlandse samenleving fors geld opleveren zonder dat dit zou leiden tot verdringing van andere werkenden of een aanzuigende werking op asielzoekers zou hebben (seo.nl, 21 maart 2024). Nog afgezien van het feit dat mogen werken voor de betrokkenen een belangrijke stap naar normalisatie is: van vlucht tot weer een beetje het gevoel krijgen zelf enige regie te hebben over de eigen toekomst.

Anders dan ons regelmatig wordt voorgeschoteld en aanleiding is voor het vragen om nog meer strengere maatregelen – uitzetting, intrekken van verblijfsvergunning ook van minderjarigen, het loslaten van minimum eisen aan de strafmaat bij verblijfsvergunningen – worden asielzoekers minder vaak verdacht van criminaliteit dan Nederlanders wanneer zij vergeleken worden met Nederlanders met dezelfde demografische kenmerken en inkomenspositie (S. Vergeer op adviesraadmigratie.nl, 5 februari 2024). Dit wil niet zeggen dat er geen problemen zijn, maar het valt niet uit te sluiten dat het te lang ophokken van asielzoekers in ruimten die bedoeld zijn voor veel minder mensen (inspectie-jenv.nl, 15 januari 2025), bijdraagt aan criminaliteit.

Ik wilde besluiten met minder bekende cijfers. Idealiter is de status van vluchteling een tijdelijke, die eindigt omdat terugkeer naar het land van herkomst mogelijk is of omdat de vluchteling het staatsburgerschap van een andere staat – doorgaans het asielland – verkrijgt. In Nederland werd van cohort 2015, na 7,5 jaar 85% genaturaliseerd, van cohort 2016, na 6,5 jaar 79%, van cohort 2017 na 5,5 jaar, 42%. Van de Syrische vluchtelingen die in 2014 een verblijfsvergunning kregen, heeft 93% na 8,5 jaar de Nederlandse nationaliteit gekregen (cbs.nl, 2024). Nieuwe Nederlanders, en als je deze cijfers ziet, dan vraag je je af hoe zij zich moeten voelen bij de op onjuiste cijfers gebaseerde negatieve uitlatingen die regereringspartijen – en diverse lijsttrekkers van andere partijen – zich veroorloven te maken over vluchtelingen. Ik vrees als tweederangsburgers.

Deze column is eerder verschenen in Ars Aequi november 2025.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *