Goochelen met cijfers over vluchtelingen (deel 1)
Dit academisch jaar, waarin het Vluchtelingenverdrag van 1951 75 jaar wordt, wijdt Marjoleine Zieck, hoogleraar International Refugee Law aan de UvA en hoogleraar Public International Law aan het Pakistan College of Law in Lahore, tien columns in Ars Aequi aan vluchtelingen en heldert zij enige van die misverstanden op.
Onjuiste cijfers: er viel zelfs een kabinet door, de ‘nareis op nareis’-cijfers van Yeşilgöz (duizenden in plaats van de volgens de IND gemiddeld 70 per jaar). Recentelijk viel het kabinet-Schoof omdat volgens de PVV de niet-aflatende instroom van asielzoekers niet werd gestopt, dit terwijl sprake was van een daling. Onjuistheden debiteren lijkt normaal te zijn geworden, vooral als het om vreemdelingen gaat. Zo beweerde Trump in de aanloop naar de verkiezingen dat migranten huisdieren opeten, en verwees hij naar migranten als moordenaars, drugsdealers en terroristen (zie The Guardian, 11 september 2024; Forbes, 7 oktober 2024). Het ‘vasthouden aan bewezen onwaarheden, onterechte beschuldigingen en misleidende frames’ is niet onschuldig, maar tast de democratie en de rechtsstaat (B.E.P. Myjer, ‘Myj/mering’, NTM/NJCM-Bulletin 2025, afl. 1, p. 4), en de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de regering aan. Het fenomeen is inmiddels zo wijdverbreid dat initiatieven worden ondernomen om mis- en desinformatie tegen te gaan. Zo lanceerde UNHCR een project digitale bescherming om te kunnen reageren op mis- en desinformatie op digitale platforms. Een mooi initiatief, maar UNHCR zelf is als het zo uitkomt ook creatief met cijfers: in juni kwam UNHCR met het alarmerende bericht dat er ruim 122 miljoen mensen ontheemd waren – meer dan vorig jaar, voegde het toe. Op zich juist, maar slechts een fractie van dat aantal bestaat uit vluchtelingen: 36,8 miljoen (naast de 5,9 miljoen die onder het mandaat van UNRWA vallen) en dat is minder dan vorig jaar.
Omdat feiten en niet ficties de grondslag voor overheidsbeleid dienen te zijn, volgen hieronder (en in een volgende column) internationale en nationale cijfers over vluchtelingen. Het aantal vluchtelingen noemde ik al, de volgende vraag is waar zij naartoe gaan: 67% blijft in de regio. Als gekeken wordt welke landen de meeste vluchtelingen opvangen, dan is sprake van grote ongelijkheden: de rijkste landen in de wereld vangen 24% op, 76% wordt opgevangen door lage- en middeninkomenslanden (landen met een bruto nationaal inkomen per hoofd van de bevolking van minder dan 1.136 USD respectievelijk tussen 1.136 en 4.465 USD; ter vergelijking, dat van Nederland in 2024: 83.040 USD). De tien staten die, gemeten aan de omvang van de bevolking, de meeste vluchtelingen opvangen zijn: Aruba, Curaçao, Montenegro, Nauru, Armenië, Libanon, Columbia, Tsjechië, Moldavië, en Estland.
Kijkend naar Europa, verdient allereerst het aantal migranten (vluchtelingen in eigenlijke zin en anderen) vermelding dat bij ontstentenis van reguliere toegangsmogelijkheden vergeefs een poging waagt om Europa via de Middellandse Zee te bereiken: sinds de telling begon in 2014 zijn er 32.700 mensen verdronken (en de teller loopt dagelijks door, zie missingmigrants.iom.int). Europa vangt 7 miljoen vluchtelingen op (en daarnaast nog 6,2 miljoen Oekraïners) met uitschieters: Duitsland 3 miljoen en Turkije 3,3 miljoen (UNHCR telt Turkije bij Europa, zonder Turkije schiet het aantal omlaag). Een heel ander beeld volgt als het aantal vluchtelingen wordt gerelateerd aan de omvang van de bevolking van het asielland. In Europa werden in 2024 1 miljoen asielaanvragen gedaan. Dat is één aanvraag per 457 inwoners (zie Latest Asylum Trends 2024. Annual Analysis van EUAA). Ook hier is het ongelijk verdeeld, in Cyprus was dit 1 op de 138, in Griekenland 1 op 141, en in Nederland 1,78 op 1.000 inwoners en dat betekent dat Nederland op de 15e plek van alle EU-lidstaten staat (vluchtelingenwerk.nl, 12 mei 2024). Het is evident dat de lasten niet gelijk zijn verdeeld. In Europa gaat ‘Dublin’ weliswaar asielshoppen tegen omdat een asielaanvraag slechts in één land kan worden gedaan, maar dit resulteert niet in een billijker verdeling van de lasten. Het Vluchtelingenverdrag voorziet niet in een verdelingsmechanisme; ofschoon de opstellers zich bewust waren van de mogelijkheid van onevenredige belasting (zie de preambule) hadden ze geen zin om daarover verplichtingen aan te gaan.
Deze column is eerder verschenen in Ars Aequi oktober 2025.




