Are you talking to me?

Over de ‘verengelsing’ van het universitaire onderwijs zijn al heel wat columns geschreven en zelfs rechtszaken gevoerd (ECLI:NL:RBMNE:2018:3117). En iedereen die erover begint, is ‘tegen’. Als Nederlandse studenten Engelstalige colleges volgen, behalen zij een minder hoog niveau dan wanneer de colleges in het Nederlands worden gegeven, zo stelt de vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON).

Volgens mij is dit een ernstige onderschatting van onze studenten. Vergeten wordt even dat ook de vwo-opleidingen verengelsen en vwo-scholieren veel beter Engels spreken dan een paar decennia geleden. Onze minister van Onderwijs heet niet voor niets ‘Van Engelshoven’. Het slechte niveau van Engelstalige colleges is vaker te wijten aan de docenten die niet in de moderne tijd op school hebben gezeten. Dan krijg je docenten die ‘ondernemers’ ‘undertakers’ noemen, niet wetende dat dat begrafenisondernemers zijn. Vind je het gek dat studenten er dan niets van begrijpen?

Zeker voor wetenschappelijke studies, wat universitaire studies altijd (zouden moeten) zijn, kan het geven van Engelstalige colleges heel logisch zijn. Wetenschap is bijna per definitie internationaal. Als een medicus de werking en de bijwerkingen een medicijn onderzoekt, zou hij niet goed bezig zijn als hij zijn onderzoek beperkt tot Nederland en tot Nederlandstalige bronnen. Elders in de wereld werkt het medicijn net zo, en daar zijn ze misschien al verder met het onderzoek. Vanwege dit internationale karakter van de wetenschap worden onderzoeksresultaten bijna altijd gepubliceerd in internationale tijdschriften, in het Engels. Bijgevolg is vrijwel alle wetenschappelijke literatuur die studenten moeten lezen, in het Engels. Het is dus niet zo gek dat universiteiten bevorderen dat ook alle colleges in het Engels worden gegeven. Het zou onhandig zijn om al het Engelse jargon in het Nederlands te gaan uitleggen. Bovendien kan er met Engelstalige colleges makkelijk uitwisseling met internationale studenten plaatsvinden.

Voor een groot deel van de rechtswetenschap ligt dit anders. Natuurlijk: als een jurist een boek schrijft over wat een lange gevangenisstraf doet met een mens, ligt het in de rede dat hij ook onderzoek doet naar internationale literatuur daarover en dat hij zijn boek in het Engels schrijft. Hetzelfde geldt voor publicaties over bijvoorbeeld Europees recht. Maar een groot deel van de Nederlandse rechtswetenschap bestaat uit het tot vervelens toe uitpluizen van de Nederlandse wet en het analyseren van Nederlandse jurisprudentie over het Nederlandse recht. Daar hebben ze in het buitenland niets over geschreven en in het buitenland zijn ze ook niet geïnteresseerd in wat wij daarover schrijven. Vrijwel alle literatuur die rechtenstudenten moeten bestuderen, is dan ook geschreven in het Nederlands.

Dit verschil tussen de rechtswetenschap en andere wetenschappen laat zien dat het vaak niet nodig en niet handig is om rechtencolleges in het Engels te geven. Veel belangrijker is echter dat het van groot belang is dat je als rechtenstudent op hoog niveau de Nederlandse taal leert beheersen. Hoe wil je anders als jurist kunnen begrijpen welke eisen de wet en de Hoge Raad stellen? Hoe wil je daarover kunnen lezen in de parlementaire geschiedenis en in de literatuur? En hoe wil je daar zelf goed in het Nederlands over kunnen schrijven? Ik zou niet weten hoe ik tijdens college in het Engels zou moeten uitleggen wat je moet afleiden uit een in het Nederlands opgestelde wetsbepaling en een in het Nederlands geschreven arrest van de Hoge Raad daarover, of wat precies het verschil is tussen ‘mits’ en ‘tenzij’, en tussen ‘hetzij’ en ‘zij het’. En dat is wel wat de studenten straks als jurist moeten kunnen begrijpen en kunnen uitleggen, in het Nederlands.

Universiteiten moeten daarom niet voor alle faculteiten en studies hetzelfde beleid hanteren ten aanzien van Engelstalig onderwijs en Engelstalig studiemateriaal. Voor typisch tot het Nederlandse taalgebied beperkte studies, zoals Nederlandse literatuur en letterkunde, Nederlandse geschiedenis, en Nederlands recht, moet juist het Nederlandstalige onderwijs en het Nederlandstalige studiemate­riaal worden bevorderd.

Deze column is  verschenen in Ars Aequi december 2018.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *