Shop

De rechten van de hond II: omgangsrecht

E.H. Hondius

Opinie | Column
november 2010
AA20100781

Een persoonlijk recht op informatie in de Wob?

W. Konijnenbelt

Post thumbnail

De Wob geeft geen mogelijkheid tot het verstrekken van informatie alleen aan de verzoeker, vanwege diens persoonlijke belang daarbij. Sterker: er is geen algemene wettelijke regeling die daarin voorziet. Er zijn wel enkele bijzondere wetten, die een beperkt recht op toegang tot sommige soorten overheidsinformatie geven aan belanghebbenden. Voorgesteld is om na artikel 11 een bepaling in te voegen die het mogelijk maakt om informatie die niet openbaar kan worden gemaakt onder de bestaande bepalingen, wel te verstrekken ‘aan degene die kan aantonen bij verstrekking een zwaarwegend belang te hebben’; voor de betrokkene zou dan wel een geheimhoudingsplicht gelden. De wetgever heeft tot op heden echter geen sjoege gegeven. Een dat betekent dat verzoekers die dringend belang hebben bij bepaalde informatie en aan wie die informatie eigenlijk ook best zou kunnen worden verschaft gezien de belangen in kwestie, veelal in de kou blijven staan. Dat dit spoedig moge veranderen!

Blauwe pagina's | Herschrijf het recht
november 2010
AA20100766

Het belang van het pleidooi en de kunst van het pleiten in de civiele procedure

, C.J.M. Klaassen

Post thumbnail

Vlot van tongriem gesneden advocaten die elkaar vliegen afvangen tijdens een vlammend pleidooi .... een scene die in veel tv-series of films waaraan een advocaat te pas komt te zien valt: Pleidooi, Keyzer & De Boer Advocaten, L.A. Law, Laws of Attraction en vele andere. Noch het wellicht mede daardoor bij menig niet-jurist, maar ook menig rechtenstudent, bestaande beeld dat het houden van pleidooien de belangrijkste bezigheid is van advocaten, noch het beeld dat dit sprankelende gebeurtenissen plegen te zijn, stemt overeen met de werkelijkheid.

Perspectief | Perspectiefartikel
november 2010
AA20100825

Lord Bingham of Cornhill

'A Judge for All Seasons'

J. Uzman

Post thumbnail

Tom Bingham – Lord Bingham of Cornhill – overleed onlangs op 76-jarige leeftijd. Hij is wel omschreven als ‘the greatest judge of our time’. Zowel nationaal als internationaal genoot de voormalige hoogste rechter van Engeland en Wales een groot gezag. Hoewel dat in de Britse juristerij ongebruikelijk is, wordt zijn ambtsperiode wel aangemerkt als ‘The Bingham Court’. Wie was deze man, die sceptici van rechterlijke toetsing voor zich won en politici gerust wist te stellen maar onder wiens leiding de Britse rechtspraak tegelijkertijd duidelijke grenzen stelde aan de bestrijding van terrorisme?

Rode draad | Beroemde en Beruchte rechters
november 2010
AA20100819

Nawoord

A.P.A. Broeders

Reactie op het artikel 'Begrijpt de rechter wat ik bedoel?' van A.P.A. Broeders, die een nawoord op deze reactie heeft geschreven.

Opinie | Reactie/nawoord
november 2010
AA20100833

Reactie op ‘Begrijpt de rechter wat ik bedoel?’

C.E.H. Berger, M.J. Sjerps

Reactie op het artikel 'Begrijpt de rechter wat ik bedoel?' van A.P.A. Broeders, die een nawoord op deze reactie heeft geschreven.

november 2010
AA20100832

Spanningsvelden rond de terbeschikkingstelling

C. Kelk

Opinie | Column
november 2010
AA20100787

Studeren voor dokter of voor Dorknoper?

Geen vermelding 'VWO' of geen postzegel? Geen dokter!

L.J.A. Damen

Rechtbank Utrecht 20 augustus 2010, nr. SBR 10/2513, 2514, ECLI:NL:RBUTR:2010:BN4493, LJN: BN4493 Rechtbank Almelo 23 augustus 2010, nr. 10/828, ECLI:NL:RBALM:2010:BN4846, LJN: BN4846

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2010
AA20100808

Werken aan goede wetgeving

N. Florijn

Post thumbnail De redactie van Ars Aequi heeft mij verzocht iets te vertellen over het werken aan wetgeving. Daarbij werd mij een aantal vragen voorgelegd, namelijk wat er nodig is voor goede wetgeving, hoe een wetgevingsjurist ervoor kan zorgen dat zijn wetgevingsproducten aan de maat zijn en hoe de daarvoor vereiste competenties van wetgevingsjuristen worden getraind. In dat kader wil ik ook iets vertellen over de masteropleiding tot wetgevingsjurist die de Academie voor Wetgeving verzorgt. Met plezier behandel ik hierna die vragen. Bij het uitwerken ervan moest ik wel steeds denken aan een recent voorval dat mij liet zien hoe mensen omgaan met een vreemd verbod.

Perspectief | Perspectiefartikel
november 2010
AA20100814

To check in or not to check in?

C.J.D. Warren

De OV-chipkaart is hard op weg koploper te worden in de lijst van nationale ergernissen. Ook studenten die sinds maart dit jaar verplicht met de chipkaart reizen, ondervinden veel last van de kinderziektes waarmee dit prestigeproject is behept. Een bron van onvrede is het instaptarief van vier euro dat wordt afgeschreven als een reiziger vergeet om uit te checken bij het verlaten van het voertuig. Bij studenten die gratis mogen reizen, bestaat daarom de neiging om niet in te checken zodat het instaptarief niet kan worden afgeschreven. Daarnaast, waarom moeten studenten met een vrij reisrecht überhaupt inchecken?

Opinie | Redactioneel
november 2010
AA20100765

Polarisering in enquêterechtspraak

B.F. Assink

Post thumbnail Centraal in deze amuse staat de recente enquêterechtelijke beschikking van de Hoge Raad van 9 juli 2010 inzake ASMI. Wat doet de Hoge Raad in zijn ASMI-beschikking? Hij vernietigt de beschikking van de Ondernemingskamer van 5 augustus 2009, waarin zij het verzoek om een onderzoek naar het beleid van en de gang van zaken binnen ASMI op de voet van artikel 2:350 BW toewijst. Is het de eerste keer dat de Hoge Raad en de Ondernemingskamer anders denken over de invulling en toepassing van dergelijke kerngebieden van ondernemingsbestuur? Neen, zeker niet. Brengt de ASMI-beschikking dan iets nieuws onder de zon? Ja, zeker wel. Afgezien van enkele materieelrechtelijke punten – die van belang zijn voor de praktijk – mijns inziens vooral dat het oordeel van de Hoge Raad in toenemende mate óók categorisch is bij onderwerpen waar dat níet direct in de rede ligt. Wat ik daarmee bedoel?

Opinie | Amuse
november 2010
AA20100768

Verboden voor Iraniërs!

Over de uitsluiting van Iraanse studenten van gevaarlijke studies en de verhouding tussen fundamentele rechten, de EU en de VN

A. Cuyvers

Nederland besloot in juli 2008 iedereen met de Iraanse nationaliteit de toegang tot bepaalde locaties te ontzeggen en uit te sluiten van negen ‘gevoelige’ studieonderdelen waarbij nucleaire kennis kan worden overgedragen. Een maatregel die natuurlijk een symfonie aan juridische en morele alarmbellen doet afgaan. Maar ook een maatregel die uitvoering gaf aan het ‘hogere’ VN- en EU-recht en het niet onbelangrijke doel had om te voorkomen dat het regime in Teheran ooit de beschikking zou krijgen over een bom. Enkele Iraanse studenten en wetenschappers vochten deze uitsluiting aan bij de Rechtbank Den Haag. De uitspraak van de rechtbank vormt het uitgangspunt van deze bijdrage, die verder ingaat op drie centrale vragen die deze zaak oproept.

Verdieping | Verdiepend artikel
november 2010
AA20100771