Shop

Artikel 3:78 en 3:79 BW

Vooral een kwestie van gezond verstand

A.C. van Schaick

Post thumbnail

Aan het slot van titel 3.3 BW (volmacht) staan artikel 3:78 en 3:79 BW, twee schakelbepalingen met een verschillend karakter: de eerste ziet op andere vertegenwoordigingsvormen dan volmacht, de tweede op niet vermogensrechtelijke volmachtsvormen. De schakelbepalingen hebben gemeen dat ze de wetstoepasser op het verkeerde been kunnen zetten.

Blauwe pagina's | Ode aan de schakelbepalingen
oktober 2017
AA20170772

EU antitrust law infringements and private damages actions: how to hold cartelists liable for damages

C.S. Rusu

Post thumbnail

Directive 2014/104/EU on private damages actions builds on the CJEU’s landmark rulings dealing with EU antitrust private enforcement. It also harmonises certain key elements of private damages domestic actions. This article evaluates the development of the victims’ right to claim damages stemming from EU antitrust infringements. It then discerns the Directive’s added value for holding the cartelists liable to fully compensate the injured parties. The article concludes that the EU antitrust private enforcement system has come a long way since the CJEU’s Courage and Crehan ruling, thus overcoming the underdevelopment which until recently characterised it.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2017
AA20170796

Geen verklaring voor recht voor wie al over een executoriale titel beschikt

A.W. Jongbloed

Hoge Raad 9 juni 2017, nr. 16/02337, ECLI:NL:HR:2017:1061

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2017
AA20170822

Het recht getuigen in strafzaken te ondervragen anno 2017

B. de Wilde

Post thumbnail

De verdediging in een strafzaak heeft het recht getuigen te ondervragen. Dit recht kan echter niet altijd effectief worden uitgeoefend. Wanneer dat niet mogelijk is geweest, leidt het gebruik van de getuigenverklaring voor het bewijs mogelijk tot schending van het ondervragingsrecht. In dit artikel wordt beschreven op welke manier kan worden bepaald of dat het geval is.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2017
AA20170777

Hulp voor de hulpverlener? Meer differentiatie gewenst

L. Noyon, O. Oost

Korpschef Akerboom van de Nationale Politie wakkerde onlangs de discussie weer aan over geweld tegen hulpverleners. Moet dit zwaarder worden bestraft dan ander geweld? In die discussie is van belang dat het begrip hulpverlener niet inflatoir wordt gebruikt. En als wij vinden dat geweld tegen hulpverleners, waaronder agenten, extra zwaar gestraft moet worden, zijn er dan geen andere groepen die eenzelfde bescherming verdienen?

Opinie
oktober 2017
AA20170771

Implementatie van de Europese richtlijn minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten

J.J. Mesu

De EU-richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten is geïmplementeerd in het Wetboek van Strafvordering en in het Besluit slachtoffers van strafbare feiten. In dit artikel wordt eerst in het kort de ontwikkeling geschetst van de positie van het slachtoffer in het Nederlandse strafprocesrecht, die voorafging aan de implementatie van de Europese richtlijn ten aanzien van slachtoffers. Vervolgens wordt ingegaan op de onderwerpen uit de richtlijn die zijn geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving en de keuzes die bij de implementatie zijn gemaakt. Er worden twee onderwerpen uitgelicht die vragen oproepen over de manier waarop richtlijnbepalingen het beste kunnen worden ingepast in de Nederlandse wetgeving. Deze onderwerpen zijn ten eerste de definities van slachtoffer en nabestaande en ten tweede de individuele beoordeling van slachtoffers en de hieraan verbonden bijzondere beschermingsmaatregelen. Tot slot worden actuele wetgevingstrajecten genoemd waarin de positie van het slachtoffer aan bod komt.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
oktober 2017
AA20170837

India – het vergeten subcontinent

E.H. Hondius

Ewoud Hondius legt uit dat alhoewel het rechtsstelsel van India misschien niet erg voor de hand ligt voor bijvoorbeeld een rechtsvergelijkende studie, het zeker interessante aspecten bevat, ook voor Nederlandse juristen.

Opinie | Column
oktober 2017
AA20170789

Nederlandse wapenhandelaar aansprakelijk gesteld voor medeplichtigheid aan oorlogsmisdrijven

C.M.J. Ryngaert

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 21 april 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1760 (Kouwenhoven; verwijzing door Hoge Raad)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2017
AA20170833

Oneerlijke contractsbedingen in verband met hypothecaire uitwinning en gezag van gewijsde

A.S. Hartkamp

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 26 januari 2017, C-421/14, ECLI:EU:C:2017:60 (Banco Primus SA/Gutiérrez García)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2017
AA20170827

Regres van de hoofdelijk aansprakelijke WAM-verzekeraar

W.H. van Boom

Hoge Raad 14 april 2017, nr. 16/00188, ECLI:NL:HR:2017:694 (Zurich/LAG)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2017
AA20170816

The profits of doom

L. Roorda

Post thumbnail

Nederland is een spil in het internationale bedrijfsleven, onder andere vanwege de internationale reikwijdte van Nederlandse ondernemingen. Die centrale rol betekent ook dat Nederland in toenemende mate geconfronteerd wordt met de negatieve bijeffecten van de activiteiten van die ondernemingen, zoals blijkt uit de recente Kiobel-zaak, waarin Shell wordt verweten medeplichtig te zijn aan de executie van dissidenten in Nigeria in 1995. Dit roept de vraag op: in hoeverre zijn Nederlandse hoofdkantoren medeverantwoordelijk voor mensenrechtenschendingen door hun dochterondernemingen, en draagt de Nederlandse Staat een plicht om toegang tot de rechter te verschaffen voor slachtoffers van deze mensenrechtenschendingen? Wij delen immers in grote mate mee in de profits of doom.

Opinie | Amuse
oktober 2017
AA20170774

Tussen universalistische aspiraties en pluralistische realiteit

De toekomst van het Internationaal Strafhof

A.M. de Hoon

Post thumbnail

Dit artikel bespreekt de problemen van het Internationaal Strafhof – zoals het terugtreden van Afrikaanse staten – als symptomen van de spanningen die bestaan tussen enerzijds de universaliteitsgedachte waarop het internationaal strafrecht gestoeld is en anderzijds de pluriforme en complexe werkelijkheid van de wereld. Het stuk beargumenteert dat om internationaal strafrecht duurzaam en effectief te laten bijdragen aan maatschappelijk herstel na massageweld, moet worden gebroken met tekortschietende assumpties en een realistischer beeld moet ontstaan van wat het Hof wel en niet kan.

Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2017
AA20170810