Resultaat 1873–1884 van de 12368 resultaten wordt getoond
R.J.S. Schwitters
In 1901 werd na veel tumult de Ongevallenwet aangenomen. Met deze wet verzekerde de staat een uitkering aan in een groot aantal bedrijfstakkenwerkzame werknemers die op hun werk door een ongeval getroffen waren. In deze bijdrage bij de 'Canon van het recht' worden de achtergronden bij deze wet besproken.
Overig | Rode draad | Canon van het Rechtoktober 2009AA20090683
P.J. Neijt
Een onverschuldigde betaling aan een gefailleerde (rechts)persoon kan ongedaan gemaakt worden wanneer er sprake is van een onmiskenbare vergissing. Ik ben van mening dat van een dergelijke onmiskenbare vergissing slechts sprake is, wanneer de betaler zich vergist in de persoon aan wie betaald moet worden.
Opinie | Opiniërend artikeloktober 2002AA20020722
L. di Bella
Ook de overheid kan aansprakelijk zijn wegens onrechtmatige daad. Gelden bij overheidsaansprakelijkheid dezelfde voorwaarden als bij aansprakelijkheid van private partijen? Een onderzoek naar de bijzondere positie van de overheid in het aansprakelijkheidsrecht.
Literatuur | Proefschriftbijdrageoktober 2014AA20140782
S.C.J.J. Kortmann
Hoge Raad 6 juni 2003, nr. 36075, ECLI:NL:HR:2003:AD3578, JOR 2003, 222 In deze annotatie bij een arrest over de overdracht van een centrale-antenne-inrichting komen verschillende onderwerpen en problemen die spelen in het goederenrecht naar voren zoals het onderscheid tussen roerende en onroerende zaken, het eigendomsvraagstuk en de natrekkingsregel.
Annotaties en wetgeving | Annotatienovember 2003AA20030842
K.J. de Graaf, A.T. Marseille
Centrale Raad van Beroep (CRvB) 7 augustus 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2399, AB 2019/66, m.nt. R. Stijnen, RSV 2018/234, m.nt. J.H. Ermers, USZ 2018/284, m.nt. H.W.M. Nacinovic
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2019AA20190672
J. Riphagen
Hoge Raad 6 maart 1992, nr. 7900, ECLI:NL:HR:1992:ZC0535, NJ 1992, 509 In dit arrest van de hoge Raad en de daarbij behorende noot komt aan de orde in hoeverre een ontbindende voorwaarde in een overeenkomst nietig is wegens strijd met het gesloten stelsel van het arbeidsovereenkomstenrecht. De Hoge Raad overweegt dat een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst niet per definitie nietig is maar dit van geval tot geval bekeken dient te worden. In de noot wordt dieper ingegaan op deze principiële uitspraak van de Hoge Raad.
Annotaties en wetgeving | Annotatienovember 1993AA19930828
R.J.B. Schutgens
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2018AA20180059
T. Hartlief
In dit artikel wordt het proefschrift van mr. T. Hartlief door hemzelf besproken. Het proefschrift heeft als onderwerp 'de ontbinding wegens wanprestatie'. Hartlief bepleit in zijn proefschrift een wijziging van de ontbindingsregeling.
Literatuur | Proefschriftbijdrageoktober 1994AA19940697
C.E. Smith
Volgens de theorie van de multiple discoveries worden wetenschappelijke ontdekkingen vaak vrijwel gelijktijdig gedaan door verschillende wetenschappers, zij ‘hangen in de lucht’. Het had niet veel gescheeld of Russel Wallace en Poincaré waren wereldberoemd geweest, en niet Darwin en Einstein. Ook in de rechtsfilosofie komt het verschijnsel van de multiple discoveries voor. Carel Smith schrijft hierover in zijn amuse.
Opinie | Amusejuni 2014AA20140414
C. Philips
Is de Nederlandse regelgeving ter zake van de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (art.36e Sr)strijdig met de onschuldpresumptie van artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM),wanneer niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de betrokkene het strafbaar feit ter zake waarvan de vordering is ingesteld heeft gepleegd,en evenmin kan worden vastgesteld dat hij vermogensbestanddelen bezit waarvan hij de herkomst niet kan verklaren? Op 1 maart 2007 deed het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)een opmerkelijke uitspraak in de zaak Geerings versus Nederland, waarin geconcludeerd werd dat de in die zaak op artikel 36e lid 2 Sr gebaseerde ontnemingsmaatregel onverenigbaar is met artikel 6 lid 2 EVRM. Vegl: EHRM 1 maart 2007, LJN: BA1112
Verdieping | Verdiepend artikeljuli 2007AA20070583
N.L. Holvast, W.J. Kortleven
Hoe ontwikkelen carrière-oriëntaties van rechtenstudenten zich tijdens de studie en hoe verhouden zij zich tot de morele en maatschappelijke dimensies van het recht? Streven zij naar maatschappelijke relevantie of sorteren zij voor op het dienen van private belangen? In Angelsaksische landen is best wat onderzoek gedaan naar dit onderwerp, in Nederland nauwelijks. Op basis van longitudinaal empirisch onderzoek onder bachelorstudenten in Rotterdam (110 interviews) plus interviews met docenten wrikken wij deze ‘black box’ een stukje open.
Perspectief | Perspectiefartikeljuni 2024AA20240578
A.G. Bosch
De ontwikkeling van het materiële strafrecht en het strafrechtproces wordt geschetst tegen de achtergrond van twee eeuwen geschiedenis van Nederland.
9789069167558 - 11-08-2011