Annotaties en wetgeving

Resultaat 1141–1152 van de 1639 resultaten wordt getoond

OGEM-enquête (I) en (II)

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 10 januari 1990, nr. 20, ECLI:NL:HR:1990:AC1233, RvdW 1990, 22/23, NJ 1990, 465/466 m.n. Maeijer; TVVS 1990, pp. 127-132 noot Th.S. IJsselmuiden (Ogem-enquête (I) en (II)) In deze noot wordt ingegaan op de gevolgen van het failliet gaan van Ogem waarbij een uitspraak van de Hoge Raad aan de orde komt en er strijd is over de werking en strekking van de regeling van het enquêterecht. De Hoge Raad doet hierover een belangrijke uitspraak en oordeelt dat wanneer er sprake is van wanbeleid van de rechtspersoon dit geen oordeel inhoudt over de persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurders. Op een onderdeel wordt de beschikking van het hof o.g.v. motiveringsklachten gecasseerd. In de uitvoerige noot wordt ingegaan op de wetsgeschiedenis van de enquêteregeling. Daarna wordt de enquêteprocedure besproken waarbij de tweefasenstructuur wordt onderscheiden. Daarna komt de ontvankelijkheid van de oud-bestuurders van de failliete NV in de cassatieprocedure behandeld. Raaijmakers behandelt vervolgens het onderscheid van wanbeleid van de rechtspersoon en de aansprakelijkheid van de bestuurders. Deze loopt niet zonder meer parallel. Als laatste komt het openbaar belang bij faillissement aan de orde en wordt er afgesloten met aanbevolen literatuur. In de tweede annotatie komt met name het begrip 'wanbeleid van de rechtspersoon' diepgaand aan de orde waarbij met name van belang is dat een enquêteprocedure ook gestart kan worden bij faillissement van de vennootschap waarbij er dan geen voorzieningen worden getroffen. Daarbij worden in de opvolgende paragrafen behandelt: de wijze waarop de HR in het concrete arrest het wanbeleid beoordeelt en de verschillende voorbeelden waaruit wanbeleid kan bestaan, bijvoorbeeld in strijd handelen met wettelijke voorschriften, statuten of beleidsvoorschriften binnen de vennootschap.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900858

OKé

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 17 december 1993, nr. 14819, ECLI:NL:HR:1993:ZC1182, RvdW 1994, 3 (Van den Broeke/Van der Linden). Ook bekend als Oké. In dit arrest oordeelt de Hoge Raad dat er bij een vof sprake is van een gebonden gemeenschap. Deze gemeenschap staat er aan in de weg dat één van de twee vennoten een beroep doet op verrekening met de andere vennoot door middel van het vermogen van de vof. In de noot wordt dieper op deze uitspraak ingegaan waarbij ook de gemeenschap uit boek 3 BW wordt betrokken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1994
AA19940519

Olie op het vuur

S.D. Lindenbergh

Hoge Raad 9 november 2007, nr. C05/305HR, ECLI:NL:HR:2007:BA7557, RvdW 2007, 960 (Groot Kievitsdal) In deze noot bij dit arrest wordt de risicoaansprakelijkheid van een werkgever besproken indien een ondergeschikte werknemer een toerekenbare onrechtmatige daad pleegt jegens een derde. Voor de gelaedeerde komt er door de regeling van art. 6:170 BW een extra loket bij om zijn schade te claimen voor zover de werkgever voldoende solvabel is om de schade te dragen. In deze zaak speelt een belangrijke rol of een werkgever aansprakelijk is voor schade die is veroorzaakt tijdens een bedrijfsuitje.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2008
AA20080358

Olie voor de troepen – over de NAVO als crediteur en de bevoegdheid van de Nederlandse rechter

A.A.H. van Hoek

Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) 3 september 2020, C-186/19, ECLI:EU:C:2020:638 (Supreme Site Services/Supreme Headquarters Allied Powers Europe)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2021
AA20210055

Omgaan met Europees recht

Th.G. Drupsteen

Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 10 september 1992, ECLI:NL:RVS:1992:AN3413, nr. R01.89.1040, AB 1994, 79 In deze uitspraak van de ABRvS is sprake van de uitleg van de Jachtwet in het licht van een niet tijdig geïmplementeerde richtlijn van de EG die schade door wild meer beschermt. De ABRvS vult hier dus ambtshalve de rechtsgronden aan. In de noot wordt hier dieper op ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1994
AA19940600

Omkering bewijslast op grond van redelijkheid en billijkheid.

G.R. Rutgers

Hoge Raad 31 oktober 1997, nr. 16373, ECLI:NL:HR:1997:ZC2476, RvdW 1997, 213C Noot bij arrest over de omkering van de bewijslast op grond van de redelijkheid en billijkheid waarbij er volgens de Hoge Raad geen zwaardere motiveringsplicht geldt. Bewijsnood is een onvoldoende grond voor omkering van de bewijslast.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1998
AA19980301

Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen

A.S. Hartkamp

Op 15 mei 1981 is tot stand gekomen de Wet houdende onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen (Stb. 283; Kamerstukken no. 350), waarbij een titel 19 is toegevoegd aan Boek I van het Burgerlijk Wetboek (artikelen 431-449) en een zesde titel B aan het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (artikelen 894-899). De wet beoogt te voorzien in de problematiek van het inkomens- en vermogensbeheer van meerderjarige personen die daar vanwege hun lichamelijke of geestelijke toestand niet (meer) toe in staat zijn: personen die verblijven in psychiatrische ziekenhuizen en verpleeginrichtingen of in bejaardenoorden, maar ook bejaarden en geestelijk of lichamelijk gehandicapten die pogen zich in een individuele woongelegenheid te handhaven.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 1982
AA19820020

Onderbouwing en beoordeling van aanhoudingsverzoeken in strafzaken

J.M. ten Voorde

Hoge Raad 16 oktober 2018, nr. 17/01052, ECLI:NL:HR:2018:1934

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2019
AA20190681

Ondernemer Mangnus

J.L.P. Cahen

Hoge Raad 5 april 1991, nr. 14154, ECLI:NL:HR:1991:ZC0194, RvdW 1991, 93 (Zeeuwse/Mangnus) Arrest van de Hoge Raad en annotatie op verzekeringsrechtelijk gebied. Aan de orde is in hoeverre een vaststellingsovereenkomst op grond waarvan de verzekerde een bepaald bedrag krijgt uitgekeerd waardoor deze een betere positie komt dan voor het schadeveroorzakende evenement in strijd zou zijn met het indemniteitsbeginsel. De Hoge Raad oordeelt dat terugbetaling van het te veel ontvangen bedrag op grond van het indemniteitsbeginsel in strijd is met de aard van de vaststellingsovereenkomst ook al komt de verzekerde in een andere positie dan in de oude rechtstoestand.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1991
AA19911123

Ondervraagd of niet, that’s the question

T. Kooijmans

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 10 juli 2012, ECLI:NL:XX:2012:BX3071, appl.nr. 29353/06, NJ 2012/649 m.nt. T.M. Schalken (Vidgen t. the Netherlands)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2013
AA20130134

Onderzoek aan het lichaam

A.H.J. Swart

Hoge Raad 8 november 1988, ECLI:NL:PHR:1988:AC0609 (Rectaal fouilleren Het lichaam van de verdachte kan voorwerp van strafvorderlijk onderzoek zijn wanneer het informatie kan verschaffen die van belang is voor het bewijs van een strafbaar feit. Naar de mening van de Hoge Raad heeft het Hof Amsterdam terecht geoordeeld dat het onderzoek aan het lichaam ook een onderzoek kan omvatten van de natuurlijke openingen en holten van het lichaam. In de noot wordt uitvoerig ingegaan op onderzoek in en aan het lichaam.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1989
AA19890780

Onderzoek in een smartphone

Zoeken naar een redelijke verhouding tussen privacybescherming en werkbare opsporing

L. Stevens

Hoge Raad 4 april 2017, nr. 15/03882, ECLI:NL:HR:2017:584; Hoge Raad 4 april 2017, nr. 15/05365, ECLI:NL:HR:2017:588; Hoge Raad 4 april 2017, nr. 15/01973, ECLI:NL:HR:2017:592

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2017
AA20170730

Resultaat 1141–1152 van de 1639 resultaten wordt getoond