Resultaat 1117–1128 van de 1244 resultaten wordt getoond

Van der Meer/Gemeente Smilde

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 25 april 1986, nr. 12683, ECLI:NL:HR:1986:AC9329, RvdW 1986, 87 (Van der Meer/Gemeente Smilde). Ook bekend als Kettingbeding Smilde. Cai-aansluitbeding in algemene Voorwaarden. Beperkende werking van de goede trouw.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1986
AA19860618

Van der Tuuk Adriani-Batelaan

Ongerechtvaardige verrijking

J. Hijma

Hoge Raad 15 maart 1996, nr. 16038, ECLI:NL:HR:1996:ZC2108, RvdW 1996, 74 C (Van der Tuuk Adriani/Batelaan) Uitspraak van de Hoge Raad over een geval van ongerechtvaardigde verrijking in een tijd waarin het NBW nog niet gold. Aangesloten wordt bij de Quint/ Te Poel-formule waarbij aanwijzingen voor ongerechtvaardigde verrijking gevonden dienen te worden in een publiekrechtelijke wet.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1997
AA19970102

Van der Werf q.q.- BLG

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 8 juni 2007, nr. C05/329HR, ECLI:NL:HR:2007:AZ4569, LJN: AZ4569, RvdW 2007, 552 (Van der Werf q.q./BLG) De noot bij dit arrest van de Hoge Raad sluit aan bij het arrest Ontvanger/Hamm q.q. waarbij de onverschuldigde betaling in faillissement aan de orde is. De Hoge Raad stelt vast dat indien een betaling aan de gefailleerde onmiskenbaar bij vergissing is voldaan, waarbij er van de curator onderzoek mag worden gevergd naar de onverschuldigdheid van de betaling, deze betaling onmiddellijk dient te worden teruggestort aan de betalende partij. Vriesendorp vindt de regeling niet goed en er dient volgens hem meer aansluiting gezocht te worden bij de regels van het Anglo-Amerikaanse recht inzake de 'mistake'.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2008
AA20080128

Van documenten die in tassen en fietsen verdwijnen

L.J.A. Damen

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 6 mei 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO8867, nr. 200305541/1, AB 2004, 200 m.nt. Stolk, JB 2004, 242, NJB 2004, p. 1265, NA 2004, 146; 6 mei 2004, nr. 200305693/1, AB 2004, 201 m.nt. Stolk, JB 2004, 243, NJB 2004, p. 1263, NA 2004, 145 Dit arrest gaat over de verhouding tussen vrijheid van bestuur voor de overheid en de openbaarheid die ditzelfde bestuur moet nastreven aan de hand van de Wet openbaarheid van bestuur.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2004
AA20040636

Van Dooren q.q./ABN Amro

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 16 juni 2000, nr. C96/2308HR, ECLI:NL:HR:2000:AA6234, www.jwb.nl 2000, 98, RvdW 2000, 156C, NJ 2000, 578 (Van Dooren q.q./ABN Amro) Dit arrest lijkt een afronding te vormen van een ontwikkeling waarbij de Hoge Raad de reikwijdte van de faillissementspauliana, die van artikel 47 Fw in het bijzonder, sterk heeft ingeperkt. Een belangrijk middel om verdachte transacties aan de vooravond van een faillissement ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers te bestrijden lijkt langzamerhand aan de curator ontnomen te zijn. Hij zal in voorkomend geval zijn toevlucht moeten zoeken tot de onrechtmatige daadsvordering, met alle (bewijs) problemen van dien. In deze noot zal ik na een uiteenzetting van de casus en het procesverloop de belangrijkste overwegingen uit het arrest bespreken en enkele elementen daaruit nader beschouwen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2001
AA20010159

Van Doren/Lifestyle

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 8 april 2002, zaaknr. C-244/00, ECLI:EU:C:2003:204 (Van Doren/Lifestyle) Hof van Justitie Uitleg van artikel 7 lid 1 Merkenrichtlijn; bewijslast bij beroep op uitputting van het merkrecht en de verhouding met artikel 28 en 30 EG-verdrag. De verplichting van degene die zich op uitputting beroept om te bewijzen dat uitputting zich voordoet, is in overeenstemming met artikel 28. Echter, wanneer de derde erin slaagt aan te tonen dat er een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd, wanneer hij dit zelf moet bewijzen, met name, wanneer de merkhouder zijn waren binnen de Europese Economische Ruimte in de handel brengt door middel van een exclusief distributiesysteem, moet de merkhouder aantonen dat de waren aanvankelijk door hemzelf of met zijn toestemming buiten de Europese Economische Ruimte in de handel zijn gebracht. Indien dat bewijs wordt geleverd, is het vervolgens aan de derde om aan te tonen dat de merkhouder met het daarna in de handel brengen binnen de Europese Economische Ruimte heeft ingestemd.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2004
AA20040185

Van Galen q.q./Circle Vastgoed

A.I.M. van Mierlo

Hoge Raad 18 juni 2004, nr. C02/229HR, ECLI:NL:HR:2004:AN8170, RvdW 2004, 87, JOR 2004, 221 (Van Galen q.q./Circle Vastgoed) De vraag die hier aan de orde kwam is of een ontruimingsverplichting als gevolg van opzegging van een huurovereenkomst door de curator een boedelschuld is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2004
AA20040782

Van Geest-Nederhof

J. Hijma

Hoge Raad 21 december 1990, nr. 14017, ECLI:NL:HR:1990:ZC0088, NJ 1991, 251 (Van Geest/Nederhof) Arrest en bijbehorende noot van de Hoge Raad over de regeling van verborgen gebreken, de verhouding van een mededelings- en onderzoeksplicht die speelt onder het oude recht. De Hoge Raad oordeelt dat een mededelingsplicht van de verkoper voor de onderzoeksplicht van de koper gaat. Ook oordeelt de Hoge Raad dat de oude regeling van verborgen gebreken niet derogeert aan een beroep op dwaling en verwijst daarmee tevens naar het NBW. In de noot wordt dieper op de verhouding tussen spreek- en onderzoeksplicht in gegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1991
AA19910661

Van Gorp q.q./Rabobank Breda

A.I.M. van Mierlo

Hoge Raad 23 april 1999, nr. 16782, C97/261, ECLI:NL:HR:1999:ZC2940, RvdW 1999, 73C (Van Gorp q.q./Rabobank Breda) Dit arrest behandeld de vraag of, in geval van een faillissement, de bank zich kan beroepen op verrekening wanneer aan de bank stil verpandde goederen worden verkocht, met instemming van de bank, door de pandgever. De Hoge Raad komt tot een ontkennende beantwoording.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2000
AA20000055

Van Kempen en Begeer-Zilfa-DCW

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 25 september 1987, nr. 7092, ECLI:NL:HR:1987:AC9980, RvdW 1987, 168 (mrs. Snijders, Martens, Van den Blink, De Groot, Hermans; A-G Mok) (Van Kempen en Begeer/Zilfa/DCW) In deze uitspraak van de Hoge Raad en de daarbij behorende noot staat de afwikkeling van een faillissement van twee vennootschappen centraal die feitelijk zijn samengevoegd. De vraag hoe de scheiding dient plaats te vinden komt aan de orde, alsmede de vraag of dit überhaupt mogelijk is. In de noot wordt uitvoerig jurisprudentie en literatuur aangehaald.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1988
AA19880107

Van Munster: een opmerkelijke uitspraak van het EG-hof inzake het vrij verkeer van werknemers met potentieel verstrekkende implicaties

T. Heukels

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 5 oktober 1994, zaak C-165/91, ECLI:EU:C:1994:359 (Simon J. M. van Munster/Rijksdienst voor Pensioenen) In dit arrest van het HvJ EG komt de Europese dimensie rondom de gelijkberechtiging van mannen en vrouwen bij het toekennen van sociale zekerheidsrechten in de verschillende Lid-staten aan de orde.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1995
AA19950296

Van Uden – Deco-Line

A.V.M. Struycken

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 17 november 1998, C-391/95, ECLI:EU:C:1998:543, I-7091, NJ 1999, 339 m.nt. PV (Van Uden Maritime BV, Rotterdam, t. Kommanditgesellschaft in Firma Deco-Line, Hamburg)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 2000
AA20000575

Resultaat 1117–1128 van de 1244 resultaten wordt getoond