Staats- en bestuursrecht

Resultaat 1153–1164 van de 1912 resultaten wordt getoond

Klimaatverandering voor het Internationaal Gerechtshof: perspectief voor een advies

A.J. Fleming, M.J. Wewerinke-Singh

Post thumbnail Wereldwijd voeren jongeren actie voor ambitieuzer klimaatbeleid. Een specifieke campagne van deze jongeren richt zich op het verkrijgen van een advies van het Internationaal Gerechtshof over klimaatverandering en mensenrechten. Zo’n klimaatadvies kan meer duidelijkheid bieden over de verplichtingen van staten om huidige en toekomstige generaties tegen gevaarlijke klimaatverandering te beschermen.

Bijzonder nummer | Recht & Natuur
juli 2022
AA20220566

Knutselen met klimaatrecht: inefficiënties in emissiehandel door industrielobby’s

S.E. Weishaar, E. Woerdman

Post thumbnail Edwin Woerdman en Stefan Weishaar, rechtseconomen uit Groningen, laten zien dat lobbygedrag in klimaatrecht tot regels en uitzonderingen heeft geleid die de efficiëntie van de emissiemarkt belemmeren. Emissiehandel is een efficiënt instrument voor klimaatbeleid, maar industrielobby’s droegen bij aan een overschot aan emissierechten in het systeem. Industrielobby’s hebben inefficiënte sluitings- en uitbreidingsregels bepleit en gekregen. De meest recente, eveneens succesvolle industrielobby is die voor inefficiënte compensatie van indirecte emissiekosten. Hun conclusie is dat beleidsmakers en juristen zich minder tot dergelijke inefficiënties moeten laten verleiden.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2012
AA20120622

Kolenvergassing op de Maasvlakte

Th.G. Drupsteen

College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) 4 januari 1991, ECLI:NL:CBB:1991:ZG1527, 185 (mr. Bakker), AB 1991, 185, nr. 90/2849/062/211. In deze uitspraak van de Voorzitter van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven wordt aan de hand van vier stappen een uitspraak gedaan over een kwestie die economische en milieurechtelijke belangen met zich meebrengt. Aan de orde komen onder andere de vraag of het bestreden besluit een (appellabele) beschikking is, het belang van degene die in beroep gaat, de toepasselijkheid van een Europese richtlijn en het spoedeisend belang van degene die in beroep gaat. In de noot wordt hier dieper op ingegaan, net als op de het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, haar bevoegdheden en werkzaamheden.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1991
AA19910576

Koloniale contracten

J.M. Barendrecht

Korte column waarbij wordt ingegaan op het gebruik van het recht en met name het contract als zelfregulerend mechanisme in het post-koloniale Indonesië.

Opinie | Column
september 2009
AA20090551

Kosovo, de NAVO en de Veiligheidsraad

Over gesloten gelederen

N.M. Blokker

In deze bijdrage zal worden aangegeven dat de NAVO-gelederen juridisch niet gesloten zijn, en dat een voorwaarde voor het bereiken van een oplossing voor de crisis is dat de Veiligheidsraad-gelederen worden gesloten.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 1999
AA19990467

Kredietregistratie tussen publiekrecht en privaatrecht

J.J.M. Peters

Post thumbnail Het Bureau Krediet Registratie (BKR) houdt het Centraal Krediet Informatiesysteem bij. Op grond van de Wet op het financieel toezicht moeten kredietverstrekkers aan een stelsel van kredietregistratie deelnemen. De wetgever heeft echter geen specifieke instantie genoemd. Alle kredietverstrekkers laten in de praktijk het verstrekte krediet registreren in het Centraal Krediet Informatiesysteem. Het BKR is daarmee de enige uitvoerder van het stelsel als bedoeld in de wet. Welke gevolgen heeft die rol voor de positie van het BKR en voor de normering van diens handelen?

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
december 2019
AA20190937

Krijgsgevangenen

G.L. Coolen

In deze bijdrage wordt ingegaan op de juridische status van krijgsgevangenen en welke rechtsregels op het krijgsgevangenschap van toepassing zijn.

Verdieping | Verdiepend artikel
april 1997
AA19970211

Kritiek op het oordeelsvermogen (zeer vrij naar Kant)

A.M. Hol

Artikel behorende bij de reeks 'Recht & cultuur' waarbij wordt ingegaan op de sterkere democratische legitimatie dan wordt gedacht. Aan bod komen de rechterlijke besluitvorming, transparantie bij feiten en overwegingen, de herkenbaarheid, openheid naar het publiek. Deze vier kenmerken brengen de auteur tot de stelling dat rechtspraak meer tot de verbeelding spreekt dan de werkzaamheden van het parlement. Vervolgens wordt er ingegaan op kritiek van parlementariërs en de voor en tegens hierbij.

Blauwe pagina's | Recht en Cultuur
oktober 2009
AA20090618

Kunst als grondrecht: het juridisch canvas van de kunstvrijheid

V.E. Breemen, J.M. Breemen

Post thumbnail Kunst versus censuur is een kwestie van alle tijden. Tegenwoordig beschermen diverse verdragen, die teruggaan tot de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (1948), de vrijheid van meningsuiting en deelname aan het culturele leven. De nieuwste toevoeging aan dit mensenrechtenkader is de specifieke ‘vrijheid van kunsten’ in het grondrechten-Handvest van de EU. Deze bijdrage schetst de internationale en Europese kaders waarbinnen kunst kan worden beschermd en beperkt, ook in de digitale samenleving.

Bijzonder nummer | Kunst & Recht
juli 2023
AA20230494

Kuunders-milieuorganisaties

Th.G. Drupsteen

Hoge Raad 18 december 1992, nr. 14924, ECLI:NL:HR:1992:ZC0808, RvdW 1993, 15, Tijdschrift voor Milieu en Recht 1993, 24 m.nt. Kottenhagen-Edzes (Kuunders/Milieuorganisaties) Arrest in milieurechtelijke casus waarbij verschillende aspecten aan bod komen, te weten: de ontvankelijkheid van organisaties die belangen behartigen, de ontvankelijkheid bij de burgerlijke rechter daar waar een administratieve rechtsgang openstaat en de reikwijdte van artikel 12 van de Natuurbeschermingswet.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1993
AA19930664

Kwantum-belangenafweging

I.C. van der Vlies

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 9 mei 1996, ECLI:NL:RVS:1996:ZF2153, nr. H01950337, JB 1996, 158, m.nt. F.A.M.S In deze uitspraak buigt de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State zich over de verhouding tussen rechter en bestuur. Naar haar oordeel behoort de rechter, in het licht van de toelichting op artikel 3:4, tweede lid, Awb, zich te beperken tot een marginale toetsing van de belangenafweging die door het bestuur is verricht. Zij komt, anders dan de lagere rechter, tot het oordeel dat het besluit, een vrijstellingsbesluit, de toets aan het recht kan doorstaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1997
AA19970043

december 2010

KwartaalSignaal 117: Bestuurs(proces)recht

A.T. Marseille

Resultaat 1153–1164 van de 1912 resultaten wordt getoond