Resultaat 1345–1356 van de 1540 resultaten wordt getoond
D.J.G. Visser
Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:624, C-476/17 (Pelham), Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:623, C-469/17 (Funke), Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:625, C-516/17 (Spiegel Online)
Annotaties en wetgeving | Annotatienovember 2019AA20190887
J.R.C. Tangelder
De belangrijkste wet- en regelgeving op het gebied van het pensioenrecht speciaal geselecteerd voor gebruik in het onderwijs en de rechtspraktijk. Teksten zoals deze gelden op 1 juli 2023.
9789493199859 - 24-07-2023
A.S.J.M. Tervoort
Verdieping | Verdiepend artikelmaart 2016AA20160161
Ch.E.F.M. Gielen
Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 18 juni 2002, zaak nr. C-299/99, ECLI:EU:C:2002:377 (Philips/Remington) Verhouding tussen artikel 3(1)(a) Merkenrichtlijn enerzijds – tekens die geen merk kunnen vormen – en artikel 3(1)(b)-(d) anderzijds – merken die geen onderscheidend vermogen hebben en uitgesloten vormmerken. Merken die bestaan uit de vorm van producten zijn uitgesloten, wanneer de vorm noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen, hetgeen het geval is wanneer wordt aangetoond dat de wezenlijke functionele kenmerken van die vorm uitsluitend aan de technische uitkomst zijn toe te schrijven. Het doet er hiervoor niet toe dat er andere vormen bestaan waarmee een zelfde technische uitkomst kan worden verkregen.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2003AA20030043
J. Kloostra
De manier waarop wordt gewerkt, verandert als gevolg van technologische ontwikkelingen. Met behulp van de techniek trachten platformen als Uber en Deliveroo de arbeidsrelatie zodanig in te richten dat platformwerkers zelfstandigen zijn. Platformarbeid roept kwalificatievragen op. Dit artikel signaleert twee knelpunten die zien op de juridische duiding van die arbeidsrelatie en de consequenties daarvan.
Opinie | Opiniërend artikelapril 2019AA20190289
T.A. Keijzer, O. Oost, P.J. Suurd
Verdieping | Verdiepend artikeldecember 2017AA20170979
H.G. Hoogers, G. Karapetian
Sinds 10 oktober 2010 zijn de Caribische eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderdeel van het land Nederland als openbaar lichaam in de zin van hoofdstuk 7 van de Grondwet. Aangezien de eilanden behoren tot Nederland en de ingezetenen zijn te kwalificeren als Nederlandse staatsburgers, doet zich de vraag voor in hoeverre politieke en sociaaleconomische gelijkheid bestaat tussen Caribisch en Europees Nederland. Dat politieke gelijkheid inmiddels is bewerkstelligd, maar sociaaleconomische gelijkheid (nog lang) niet, blijkt uit deze bijdrage.
Verdieping | Verdiepend artikeljuni 2023AA20230441
L.G.L. Hartman-Ohnesorge, E.E. Maathuis
In deze aflevering van de Blauwe Pagina’s ‘Rechtsheld(inn)en’ schrijven Ellen Maathuis en Lara Ohnesorge over Polly Higgins, advocaat van de aarde. Zij was niet alleen een rechtsheldin vanwege haar inzet voor de bescherming van de aarde, maar ook omdat zij buiten gebaande paden durfde te treden, zowel op intellectueel als op persoonlijk vlak.
Blauwe pagina's | Rechtsheld(inn)enmei 2022AA20220348
J. Bockwinkel, R. de Winter
In dit redactionele artikel wordt aan de hand van een recente reclame met Boris Jeltsin de hoofdrol, ingegaan op het portretrecht en de grenzen die de wet en jurisprudentie aan het gebruik van iemands anders portret stellen. De redactie doet enige aanbevelingen om tot een betere regeling te komen.
Opinie | Redactioneelmaart 1997AA19970130
R.J.Q. Klomp
Er bestaan een natuurlijke spanning tussen het auteursrecht en het recht op parodie. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de recente rechterlijke uitspraken in de zaak van Harry Potter tegen Tanja Grotter. Is het boek over Tanja Grotter een nieuw en oorspronkelijk werk en als zodanig een toegestane parodie? Of is het een inbreuk op het auteursrecht van Joanne Rowling, de auteur van Harry Potter-serie?
Overig | Rode draad | Recht en literatuurfebruari 2004AA20040112
H. Cohen Jehoram
Hoge Raad 23 oktober 1987, nr. 12916, ECLI:NL:HR:1987:AD0055, RvdW 1987, 191, Informatierecht AM11988/2 (NOS/KNVB) Uitspraak van de Hoge Raad op het snijvlak van het intellectuele eigendomsrecht, mediarecht en mededingingsrecht waarbij de Hoge Raad de volgende rechtsregels formuleert: Prestatieontlening in de mededinging is geen onrechtmatige daad. Vrijheid van nieuwsgaring omvat geen recht op informatie. In de noot wordt dieper op de prestatiebescherming in gegaan en wordt eerdere jurisprudentie en literatuur aangehaald.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuli 1988AA19880461
Hoge Raad 20 november 1987, nr. 13023, ECLI:NL:HR:1987:AD0056, RvdW1987, 219, Informatierecht AMI1988/2, 36 (Staat/Den Ouden). Ook bekend als Prestatieontlening III. Derde publicatie in een reeks annotaties waarin de prestatieontlening aan de orde komt. Wederom wordt geoordeeld dat de prestatieontlening geen onrechtmatige daad is in mededingingsrechtelijke zin. In de noot wordt hier wederom op in gegaan.
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 1988AA19880869