Resultaat 1321–1332 van de 1538 resultaten wordt getoond
N. Zekic
Het is allerminst eenvoudig rechtsvergelijking te doen op het gebied van het arbeidsrecht. Dit heeft onder andere te maken met de vele bronnen. Naast wetten zijn in het arbeidsrecht bijvoorbeeld collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) heel belangrijk. In deze bijdrage toont Nuna Zekic het belang van het betrekken van de inhoud van cao’s bij rechtsvergelijkend onderzoek op het gebied van arbeidsrecht door de regels omtrent ontslag zoals ze in Nederland en België gelden met elkaar te vergelijken, waarbij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever centraal staat.
Overig | Rode draad | Over de grenzen van het rechtdecember 2011AA20110897
J. Riphagen
Hoge Raad 13 januari 1995, nr. 15542, ECLI:NL:HR:1995:ZC1607, JAR 1995/35 (Codfried/ISS) Uit de aard van de in artikel 7A:1639n BW aan partijen gegeven bevoegdheid tot ontslag in proeftijd vloeit niet voort dat deze niet kan worden misbruikt. Van een zodanig misbruik kan sprake zijn indien zou moeten worden aangenomen dat het proeftijd ontslag berustte op discriminatie. Het is niet uitgesloten dat ongelijke behandeling op grond van leeftijd in strijd komt met artikel 1 Grondwet en artikel 26 IVBPR. Nagegaan moet worden of beëindiging van de dienstbetrekking op de enkele grond dat de werknemer de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, berust op redelijke en objectieve gronden. In casu is dat het geval.
Annotaties en wetgeving | Annotatienovember 1996AA19960703
P.F. van der Heijden
Na de beschrijving van een casus waarbij een ontslagen werknemer na een ontslagvergunning te rade gaat bij de kantonrechter alwaar deze ontslagen werknemer een ontslagvergoeding verkrijgt wegens onredelijkheid van het ontslag gaat de schrijver in op de wenselijkheid van zulke ontslagvergoedingen bij niet verwijtbare werknemers die ontslagen worden. De auteur gaat daarbij ook in op de inrichting van het Nederlandse ontslagrecht.
Opinie | Opiniërend artikelnovember 1996AA19960688
K.P. Goudswaard
In dit artikel schetst Kees Goudswaard (oud-voorzitter van de commissie Toekomstbestendigheid aanvullende pensioenregelingen) een beeld van de pensioenhervormingen die nu worden ingezet en analyseert de consequenties daarvan voor het pensioen dat mensen in de toekomst kunnen verwachten. Allereerst worden de achtergronden van de hervormingen geschetst. Vervolgens komen de belangrijkste veranderingen aan de orde, waarbij ook een analyse wordt gegeven van kritiekpunten en complicaties, waaronder met name het juridisch vraagstuk van de oude pensioenrechten. Kunnen die worden ingebracht in nieuwe contracten en zo ja, hoe? In de slotbeschouwing wordt een kort toekomstperspectief geschetst.
Perspectief | Perspectiefartikeldecember 2011AA20110905
H.S.M. Kruijer
Procedure van werknemer tegen ondernemingsraad, vanwege door raad met de directie overeengekomen wijziging van zijn arbeidsovereenkomst en niet-publiceren door de raad van de verslagen van de vergaderingen.
Opinie | Opiniërend artikelfebruari 1994AA19940087
R.J.Q. Klomp
Auteur bespreekt in dit artikel waarin het handelsrecht, en vooral de ondergang daarvan, als gevolg van een harmonisering met het privaatrecht aan de orde komt.
Literatuur | Proefschriftbijdragejuli 1998AA19980725
B.F. Assink
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2015AA20150678
C.C. de Kluiver, L. van Langen
Opinie | Redactioneeloktober 2015AA20150743
W.H.A.C.M Bouwens
Hoge Raad 11 mei 2012, nr. 10/05466, ECLI:NL:HR:2012:BV9603, LJN: BV9603, JAR 2012/150 (Van Tuinen/Taxicentrale Wolters)
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 2012AA20120933
Centrale Raad van Beroep (CRvB) 28 maart 2001, ECLI:NL:CRVB:2001:AB0761, RSV 2001, 122; JAR 2001/67 De WW-uitkering van betrokkene, wiens arbeidsovereenkomst per 1 april 1999 wan geëindigd, werd door het Lisv tot 1 september opgeschort met toepassing van art. 16 lid 3 WW. Naar het oordeel van de CRvB dient echter de verlengde opzegtermijn voor oudere werknemers, zoals deze voor 1 januari 1999 gold, niet te worden betrokken bij de toepassing van dit artikelonderdeel. Wel valt onder de `rechtens geldende termijn´ (van opzegging) ook de aanzegtermijn van art. 7:672 lid 1 BW.
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 2001AA20011004
D.R. Doorenbos
Volgens de Hoge Raad moet ook in het economisch strafrecht de leer van het kleurloos opzet gelden. Dat uitgangspunt wordt in deze opinie ter discussie gesteld. Wie zich niet bewust is van het bestaan van een voorschrift, kan dat voorschrift niet opzettelijk overtreden. Hij begaat geen misdrijf, maar een overtreding. De aanvaarding van boos opzet past in het systeem van de Wet op de economische delicten.
Opinie | Opiniërend artikelmaart 2021AA20210253
Th.C.J.A. van Engelen
Hoge Raad 28 september 2018, nr. 17/01264, ECLI:NL:HR:2018:1775, IEPT20180928, BIE 2018/34, m.nt. W.J.G. Maas, NJ 2019/70, m.nt. Ch. Gielen en A.I.M. van Mierlo, IER 2019/5, m.nt. F.W.E. Eijsvogels (Organik/Dow Chemical)
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2019AA20190687