Internationaal Europees en buitenlands recht

Eén voor allen en allen voor één: individuele versus collectieve handhaving van het consumentenrecht in het IPR

A.A.H. van Hoek

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) (Derde kamer) 28 juli 2016, C-191/15, ECLI:EU:C:2016:612 (Verein für Konsumenteninformation/Amazon EU Sàrl; verzoek van het Oberste Gerichtshof om een prejudiciële beslissing)
In dit arrest hakt het Hof van Justitie EU een aantal knopen door met betrekking tot de bescherming van consumentenbelangen in het internationaal privaatrecht. De verhouding tussen individuele en collectieve handhaving wordt uitgewerkt, terwijl de consument een nadere bescherming krijgt tegen misleidende formuleringen van rechtskeuzes in algemene voorwaarden. Tenslotte wordt ook de vraag naar de verhouding tussen de algemene IPR regelingen en de privacy richtlijn aan de orde gesteld. Het antwoord op die laatste vraag is helaas voor meerdere uitleg vatbaar.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2016
AA20160957

UCERF 17 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Een wettelijke regeling voor het levenstestament? De vraag opnieuw gesteld

H.N. Stelma-Roorda

Gelet op de sterk vergrijzende maatschappij is het geen overbodige luxe om aan levenstestamenten aandacht aan te besteden. Daarbij spelen spannende vragen een rol: hoever reikt de autonomie van een burger om over zijn toekomstige leven te beschikken? Hoe moet de door hem benoemde vertegenwoordiger zijn taken verrichten en hoe zit het met toezicht? Stelma-Roorda […]

Eenheid in gelaagdheid

Over formele en materiële rechtseenheid in een meergelaagde rechtsorde

M.A. Loth

Post thumbnail

In dit artikel wordt aan de hand van het Urgenda-vonnis onderzocht hoe de rechter eenheid construeert in een meergelaagde rechtsorde, en hoe het streven naar rechtseenheid rechtstheoretisch kan worden begrepen. Daarbij stuit de auteur op twee noties van rechtseenheid – formele en materiële rechtseenheid – die verwant zijn aan vertrouwde standpunten: het rechtspositivisme en het anti-positivisme. Zo blijkt een aloude controverse uit de rechtstheorie in onze meergelaagde rechtsorde haar actualiteit te behouden.

Rode draad | Rechtseenheid
april 2018
AA20180335

Eerlijk proces en tuchtrechtelijke procedures

F.P. Ölçer

Post thumbnail In deze bijdrage wordt de verhouding tussen het eerlijk procesrecht zoals gewaarborgd in artikel 6 EVRM en tuchtrechtelijke procedures geduid en geproblematiseerd. Besproken wordt hoe het eerlijk procesrecht en tuchtrechtelijke procedures beide variabele en complexe noties betreffen, waardoor de positionering van de laatste in het eerlijk procesrecht, als niet uitdrukkelijk in de tekst van artikel 6 EVRM genoemde procedures, niet eenvoudig is.

Bijzonder nummer | Tuchtrecht
juli 2016
AA20160506

Eerlijk zullen we alles (ver)delen

K.H.P. Bovend'Eerdt, A.M. Overheul

Sinds begin 2015 vluchtten 340.000 mensen naar Europa. Als reactie hierop voeren lidstaten binnengrenscontroles uit, hetgeen op gespannen voet staat met het vrij verkeer van personen. Bij het zoeken naar een oplossing stellen niet alle lidstaten zich solidair op wat betreft de verdeling van het aantal vluchtelingen en  de daarmee gepaard gaande financiële lasten. Een adequaat Europees vluchtelingenbeleid blijft vooralsnog uit.

Opinie | Redactioneel
november 2015
AA20150855

Effective and sufficient

B.I. Bethlehem, H. Nieuwstadt

Ondanks dat de nationale rechtsmiddelen nog niet uitgeput zijn, wordt een vreemdeling bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens toch ontvankelijk verklaard. Het gaat er bij nationale rechtsmiddelen om of deze effective en sufficient zijn.

Opinie | Redactioneel
april 2007
AA20070287

EG-Hof beslist: ‘Belgische echtgenote valt onder het gezag van haar Belgische echtgenoot, hun kind krijgt daardoor Nederlandse studiefinanciering!’

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 8 juni 1999, zaak C-337/97, ECLI:EU:C:1999:284, JB 1999, nr. 148, p. 718; NJB 1999, nr. 20, p. 1264; Juridisch up to Date, 12 augustus 1999, p. 7 (C.P.M. Meeusen en Hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (IBG)) Dit arrest gaat om het recht op studiefinanciering avn een kind waarvan het gezin gebruik maakt van het vrije verkeer van personen. Er komen twee onderwerpen aan de orde die Gemeenschapsrechtelijk bekeken nog niet uitgekristalliseerd zijn. Ten eerste het begrip werknemer gekoppeld aan relaties binnen een gezin en ten tweede het begrip interne markt en de gevolgen voor eigen onderdanen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1999
AA19990838

Eigendom van bijenzwermen

E.F. Verheul

Post thumbnail

Dit jaar wordt in de rubriek 'Bijzondere bepalingen' aandacht besteed aan binnen- en buitenlandse ‘bijzondere’ wetsbepalingen. Dit is de eerste aflevering. Wanneer men door het Duitse Bürgerliches Gesetzbuch (BGB) bladert, treft men op den duur in het derde boek, dat gaat over het zakenrecht, maar liefst vier bepalingen aan die de eigendom van bijenzwermen regelen (§ 961-964 BGB). Op het eerste gezicht lijkt dat nogal overdreven, vooral wanneer men bedenkt dat aan de eigendom van dieren in het algemeen slechts één bepaling is gewijd (§ 960 BGB). In deze bijdrage wordt aandacht besteed aan de oorsprong van de zogenoemde ‘Bienenidylle’ in het Duitse BGB.

Blauwe pagina's | Bijzondere bepalingen
januari 2016
AA20160004

Electoral systems and representative government (Digitaal boek)

J.A. van Schagen

Post thumbnail In this book the electoral systems of the United States, the United Kingdom, France, Germany, Belgium and the Netherlands are compared. The operation of these systems is explained.

9789069163345 - 23-02-2000

Eliminatie door harmonisatie; Nederlands strafrecht na 1990

C.F. Rüter

Onze strafrechtspleging verschilt niet onaanzienlijk van die in de meeste andere landen in de Europese Gemeenschap. Nu in het zicht van de opheffing van de grenscontroles op allerlei gebieden de nationale regels worden geharmoniseerd, doemt de vraag op, wat dat voor onze strafrechtspleging te betekenen heeft. Daarover gaat dit artikel. Het in 1985 door de Europese Commissie opgestelde Witboek bevat, wat het strafrecht betreft, een nogal bescheiden ogende catalogus van maatregelen. De Commissie acht harmonisatie van de wetgeving op slechts drie terreinen noodzakelijk: wapens, verdovende middelen en uitlevering. Als dan nog de samenwerking tussen de nationale politiekorpsen verbeterd en de controle aan de buitengrenzen versterkt is, kan, zo meent de Commissie, de personencontrole aan de binnengrenzen wel worden opgeheven. Over de vraag, hoever de harmonisatie en samenwerking gaan, zwijgt het Witboek. De onderhandelingen over 'Schengen' kunnen ons daarvan echter een voorproefje geven.

Bijzonder nummer | Europa 1992
mei 1989
AA19890522

EMI Electrola

H. Cohen Jehoram

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 24 januari 1989, zaak 341/87, ECLI:EU:C:1989:30 (EMI Electrola GmbH/Patricia Im- und Export en anderen) In deze noot bij een arrest van het HvJ EG wordt ingegaan op de wisselwerking tussen het vrij verkeer van goederen en de bescherming van auteursrechten. Bij dit laatste komt met name de ongelijke beschermingsduur van auteursrechten aan de orde. In de noot wordt dieper op het spanningsveld tussen op een nationaal territoir geldende IE-rechten en het vrij verkeer van goederen. De annotator noemt het een klassiek arrest. In de noot komen de verschillende factoren van de vrijheidsrechten aan de orde.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1990
AA19900550

ERASMUS en de OV-studentenkaart

H.S.J. Albers

Met ingang van 1 januari 1991 hebben alle studenten in Nederland die een basisbeurs ontvangen de beschikking gekregen over een OV-studentenkaart. Op vertoon van deze kaart kan de houder in geheel Nederland onbeperkt met het openbaar vervoer reizen. Op het eerste gezicht lijkt het alsof er niets aan de hand is. De studenten reizen, of ze het nu leuk vinden of niet, 'gratis' met het openbaar vervoer, en de minister van O&W bezuinigt met deze actie op de basisbeurzen. Toch kleven er aan deze regeling aspecten die op gespannen voet zouden kunnen staan met het Europese recht. De OV-studentenkaart is in het buitenland immers niet geldig. Wanneer nu een student besluit om een deel van zijn studie in het buitenland te volgen wordt, zodra hij de Nederlandse grens oversteekt, zijn studietoelage als het ware gekort met een bedrag gelijk aan de waarde van zijn OV-studentenkaart. Toen dit probleem in de Tweede Kamer van het Nederlandse Parlement aan de orde werd gesteld, weigerde de minister uitdrukkelijk een regeling te treffen voor de studerenden in het buitenland. De student wordt voor zijn verlies dus niet gecompenseerd. Ook in het Europees Parlement zijn vragen gesteld over deze kwestie. De Commissie werd gevraagd of zij van mening is dat de OV-kaartenregeling discriminerend is en of deze in strijd komt met het Gemeenschappelijk beleid om de mobiliteit van studenten te bevorderen zoals dat is neergelegd in het ERASMUS-besluit. In dit artikel zal onderzocht worden in hoeverre de huidige regeling voor de OV-studentenkaart, waarbij geen compensatie geboden wordt voor de waardevermindering van de studiebeurs bij studie en verblijf in het buitenland, inderdaad in strijd komt met het EG-recht. Hierbij zal met name gelet worden op de bepalingen van het ERASMUS-programma die zijn vervat in Besluit 87/32 van de Raad. Tenslotte zal kort besproken worden in hoeverre het mogelijk is om tegen de beslissing van de minister, indien die inderdaad in strijd mocht blijken te komen met het EG-recht, op te komen.

Perspectief | Perspectiefartikel
maart 1992
AA19920151