De aanloop
1. Voorwoord
1.1. Afscheid van John
1.2. Praktische puntjes
1.3. Dankwoord
1.4. Disclaimer
2. Opzet
I. Het voortraject
3. Inleiding
3.1. Opzet deel I
3.2. Mogelijkheden tot klagen over het voortraject
3.2.1. Inleiding
3.2.2. Direct rechtsmiddel
3.2.2.1. Staande houden
3.2.2.2. Ophouden
3.2.2.3. Handboeien
3.2.2.4. Binnentreden
3.2.3. Ketentheorie
3.2.3.1. Ketentheorie
3.2.3.2. Handelingen gericht op het onder de macht van de autoriteiten brengen/houden
3.2.3.3. Ketentheorie ziet niet op de voor het uitvaardigen van de maatregel vereiste handelingen
3.2.3.4. Een onderbreking in de keten
3.2.3.5. Korte onderbreking
3.2.3.6. Geen uitzondering bij onrechtmatig gebleken onderbreking
3.2.3.7. Later meer
3.2.4. Strikte grenzen
3.2.4.1. Geen oordeel over niet-vreemdelingenrechtelijk optreden
3.2.4.2. Niet-vreemdelingenrechtelijk onrechtmatig gebleken handelen dat direct aan de bewaring vooraf is gegaan kan wel worden meegewogen door de bewaringsrechter
3.2.4.3. Rekening houden met voorafgaande vrijheidsbeneming zonder titel
3.2.4.4. Niet vreemdelingenrechtelijk voortraject blijkt onrechtmatig nadat de bewaringsrechter al uitspraak heeft gedaan: verzoek om herziening?
3.2.4.5. Kritische geluiden
3.2.5. Het moet gaan om handelingen die directe betekenis hebben gehad voor de maatregel
3.3. Gevolgen van onrechtmatigheden in het voortraject
3.3.1. Onrechtmatigheid in voortraject leidt niet zonder meer tot onrechtmatigheid bewaring
3.3.2. Belangenafweging bij gebrek in voortraject
3.3.2.1. Hoofdregel
3.3.2.2. Grondslag belangenafweging
3.3.2.3. Aard belangenafweging
3.3.2.4. Belangenafweging bij voorafgaande vrijheidsbeneming zonder titel
3.3.2.5. Gevolgen van onrechtmatigheid van een eerdere maatregel van bewaring (al dan niet aansluitend)
3.3.2.6. Belangenafweging bij structureel onrechtmatig handelen in het voortraject
3.3.2.7. Belangenafweging bij meerdere gebreken in het voortraject
3.4. Gebruik vreemdelingenrechtelijke bevoegdheden alleen bij aanwijzingen voor illegaal verblijf (geen Nederlanders in vreemdelingenbewaring)
3.5. Geen ambtshalve toets
4. Staande houden
4.1. Kader
4.1.1. Relevante regelgeving
4.1.1.1. EVRM en Handvest
4.1.1.2. Schengengrenscode
4.1.1.3. De Grondwet
4.1.1.4. De Vw en het Vb
4.1.2. Karakter en doel
4.2. Wie mag worden staande gehouden? Ook personen met rechtmatig verblijf mogen worden staandegehouden (en opgehouden en overgebracht)
4.2.1. Staandehouding vreemdeling met rechtmatig verblijf
4.2.2. Voorbeeld: vreemdeling is uit de opvang vertrokken
4.3. Ketentheorie en strikte grenzen
4.3.1. Inleiding
4.3.2. Eerst wat anders ... en dan pas vreemdelingenrecht (strikte grenzen)
4.3.2.1. Algemeen
4.3.2.2. Onrechtmatigheid van het niet-vreemdelingenrechtelijk voortraject
4.3.2.3. Voorbeelden
4.3.2.4. Duidelijkheid gewenst
4.3.2.5. De algemene politietaken
4.3.2.6. Strikte grenzen in het licht van het Europese recht
4.3.3. Onderbreking in de keten
4.3.3.1. Bij een onderbreking in de keten beoordeelt bewaringsrechter de staandehouding niet
4.3.3.2. Geen uitzondering bij onrechtmatig gebleken onderbreking
4.3.3.3. Nuancering bij een korte onderbreking en evident misbruik van bevoegdheid
4.3.3.4. Uitzondering: een (korte) onderbreking vanwege 447e Sr
4.4. Staandehouding niet altijd vereist
4.5. Binnenlands toezicht; het vereiste van een redelijk vermoeden van illegaal verblijf
4.5.1. Algemeen
4.5.2. Duidelijkheid gewenst
4.5.3. Een objectief redelijk vermoeden
4.5.3.1. Uiterlijke kenmerken
4.5.3.2. Wat is genoeg om een redelijk vermoeden aan te nemen?
4.5.3.3. Aanwijzingen uit eigen onderzoek of bij controle persoonsgegevens door politie
4.5.3.4. Wav-controles
4.5.3.5. Controle woning of bedrijf waar bij eerdere controle illegalen zijn aangetroffen
4.5.3.6. Illegale automobilist
4.5.3.7. Anonieme tip
4.5.3.8. Gelegenheid of plaats waar zich veel (illegale) vreemdelingen plegen op te houden
4.5.3.9. Woning waar een met naam bekende illegale of uitgeprocedeerde vreemdeling ter uitzetting aangehouden wordt of kan worden
4.5.3.10. Illegale prostituees
4.6. Bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding
4.6.1. De situatie vóór het arrest Melki en Abdeli
4.6.2. Het arrest Melki en Abdeli
4.6.3. Intermezzo: gebruik van artikel 51 Vw
4.6.4. Het nieuwe artikel 4.17a Vb
4.6.5. Helder proces-verbaal gewenst
4.6.5.1. Inzicht in de vraag of is voldaan aan normering 4.17a Vb
4.6.5.2. Inzicht in indicatoren
4.6.5.3. Controle ter verkrijging van informatie
4.6.5.4. Helderheid omtrent aard van de controle
4.6.6. Geen controle vóór grensoverschrijding toegestaan
4.6.7. Wel controles kort na grensoverschrijding mogelijk
4.6.8. Controles in de grensstreek
4.6.9. Kortdurende controles
4.6.10. Controles ter verkrijging van gegevens over illegaal verblijf
4.6.11. Artikel 4.17b: (te verwachten) aanzienlijke toename van illegaal verblijf
4.6.11.1. Artikel 4.17b Vb
4.6.11.2. Verhoogde instroom asielzoekers
4.6.11.3. Verkapte grenscontrole
4.6.11.4. Verlenging van de termijn
4.7. Onrechtmatige staandehouding
4.7.1. Inleiding
4.7.2. Staandehouding op grond van redelijk vermoeden
4.7.2.1. Belangenafweging
4.7.2.2. Welke belangen
4.7.2.3. Onderzoeksplicht rechter?
4.7.2.4. Invulling weging
4.7.3. MTV-controle
4.7.3.1. Belangenafweging
4.7.3.2. Invulling weging
4.7.4. Gebruik van informatie naar aanleiding van een onrechtmatige staandehouding
4.7.5. Een onrechtmatige staandehouding heeft geen gevolgen voor een daaropvolgend terugkeerbesluit
5. Overbrengen en ophouden
5.1. Kader
5.1.1. Relevante regelgeving
5.1.1.1. EVRM
5.1.1.2. Terugkeerrichtlijn
5.1.1.3. Nationaal recht
5.1.2. Karakter en doel
5.2. Ook personen met rechtmatig verblijf mogen worden overgebracht en opgehouden
5.3. De staatssecretaris moet kiezen op welke grondslag een vreemdeling wordt opgehouden
5.4. Overbrengen
5.4.1. Karakter en doel van het overbrengen
5.4.1.1. Vervoer
5.4.1.2. Wachten op vervoer
5.4.1.3. Nachtelijke opsluiting in verband met drukte
5.4.1.4. Staandehouding voor overbrenging
5.4.2. Duur overbrenging
5.4.2.1. Hoelang wachten?
5.4.2.2. Totale duur overbrenging
5.5. Ophouden
5.5.1. Karakter en doel van het ophouden
5.5.1.1. Inleiding
5.5.1.2. Voorbereidingen treffen voor inbewaringstelling
5.5.2. Ophouding bij vreemdelingen van wie de identiteit niet onmiddellijk kan worden vastgesteld (artikel 50, lid 2, Vw)
5.5.2.1. Belangrijke activiteit: horen omtrent identiteit
5.5.2.2. Horen omtrent identiteit niet altijd nodig
5.5.2.3. Wanneer de identiteit bekend is, mag de ophouding niet plaatsvinden op grond van het tweede lid
5.5.3. Ophouding bij vreemdelingen van wie de identiteit wel onmiddellijk kan worden vastgesteld (artikel 50, lid 3, Vw)
5.5.3.1. Horen niet altijd nodig
5.5.3.2. Gebrek in gehoor dat eigenlijk niet nodig was
5.5.3.3. Werkzaamheden die zien op de inbewaringstelling
5.5.4. Verhouding strafrechtelijk traject – vreemdelingenrechtelijk traject
5.5.4.1. Ophouding na of tijdens strafrechtelijke detentie
5.5.4.2. Overdracht
5.5.4.3. Informatie uit het strafrechtelijk traject
5.5.4.4. Schriftelijk stuk vereist
5.5.5. Voorschriften
5.5.6. Duur ophouding
5.5.6.1. Rekenen
5.5.6.2. Van 6 uur naar 9 uur?
5.5.6.3. Beëindiging ophouding hoeft niet in een proces-verbaal
5.5.7. Verlenging van de ophouding
5.5.8. Doorzoeken zaken (artikel 50, lid 5, Vw)
5.6. Gebreken
5.6.1. Gevolgen van een gebrekkige overbrenging of ophouding
5.6.1.1. Algemeen
5.6.1.2. Overschrijding duur
5.6.1.3. Verkeerde grondslag
5.6.1.4. Ophouding zonder titel
5.6.1.5. Welke omstandigheden wegen mee?
5.6.2. Recht op schadevergoeding
6. Handboeien
6.1. Kader
6.1.1. Relevante regelgeving
6.1.1.1. EVRM
6.1.1.2. Grondwet
6.1.1.3. Politiewet en Ambtsinstructie
6.1.1.4. Voorstel Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring
6.1.2. De jurisprudentie van het EHRM
6.2. Wanneer zijn de handboeien gebruikt?
6.2.1. Geen handboeien bij staandehouding
6.2.2. Overbrengen, ophouden of vervoer ná inbewaringstelling
6.3. De voorwaarden in de Ambtsinstructie
6.3.1. De Ambtsinstructie
6.3.2. Het belang van een duidelijk proces-verbaal
6.3.3. Gevaar van ontvluchting of voor de veiligheid
6.3.3.1. Ontvluchting
6.3.3.2. Veiligheid
6.3.3.3. Geen van beide
6.4. Gevolgen van een onrechtmatig gebruik van handboeien
7. Binnentreden
7.1. Kader
7.1.1. Relevante regelgeving
7.1.1.1. EVRM en Handvest
7.1.1.2. Het nationale recht
7.1.2. Opzet hoofdstuk
7.2. Beoordeling rechtmatigheid binnentreden
7.2.1. Betrekken bij beoordeling vrijheidsontnemende maatregel
7.2.2. Strikte grenzen
7.3. Artikel 53, eerste lid, Vw
7.3.1. Artikel 53 Vw
7.3.2. Redelijk vermoeden van illegaal verblijf
7.3.2.1. Zelfde voorwaarde als bij staandehouding
7.3.2.2. Ervaringsgegevens
7.3.2.3. Tip
7.3.2.4. Noodzaak duidelijk pv
7.3.2.5. Rechtmatig verblijf
7.4. Algemene wet op het binnentreden
7.4.1. Definities
7.4.1.1. Binnentreden
7.4.1.2. Woning
7.4.1.3. Bewoner
7.4.2. Meedelen doel(en) en legitimeren
7.4.3. Binnentreden met toestemming
7.4.3.1. Algemeen
7.4.3.2. Doel moet duidelijk zijn alvorens toestemming wordt verleend
7.4.3.3. Geen ruimte voor onduidelijkheid
7.4.3.4. Toestemming van wie?
7.4.3.5. Wel of geen toestemming?
7.4.3.6. Waartoe?
7.4.4. Binnentreden met een machtiging
7.4.4.1. Machtiging vereist
7.4.4.2. Door wie?
7.4.4.3. Tonen machtiging
7.4.4.4. Inhoud machtiging
7.5. Bevoegdheden na het binnentreden
7.5.1. Nieuwe bevoegdheden
7.5.2. Doorzoeken woning (artikel 53a, eerste lid, Vw)
7.5.2.1. Inleiding
7.5.2.2. Identiteit kan niet onmiddellijk worden vastgesteld
7.5.2.3. Redelijkerwijs noodzakelijk
7.5.2.4. ‘Zaken’ waaruit identiteit kan worden afgeleid
7.5.2.5. Is de vreemdeling bewoner?
7.5.2.6. Beperkte doorzoeking
7.5.3. Doorzoeken elke bij een onderneming behorende ruimte (artikel 53a, tweede lid, Vw)
7.5.3.1. Betreden en doorzoeken
7.5.3.2. Elke bij een onderneming behorende ruimte
7.5.3.3. Werkzaam
7.5.3.4. ‘Een bij de onderneming behorende ruimte als woonruimte gebruikt’
7.5.4. Overige
7.5.4.1. Inleiding
7.5.4.2. Staande houden persoon B hoewel binnentreden zag op persoon A
7.5.4.3. In de woning zoeken naar de vreemdeling
7.6. Gevolgen onrechtmatig binnentreden
8. Het gehoor voor inbewaringstelling – inleidende opmerkingen
8.1. Inleiding
8.2. Nationaal recht
8.2.1. Inleiding
8.2.2. De Awb
8.2.3. Artikel 100 Vw
8.2.4. Artikel 5.2, eerste lid, Vb
8.3. Gehoor in strafrechtelijk traject
8.4. Telefonisch gehoor
8.5. Bij een gezin met minderjarige kinderen kan in beginsel worden volstaan met het horen van de ouders
8.6. Gehoor in een begrijpelijke taal of met een tolk
8.6.1. Begrijpelijke taal
8.6.2. Met een tolk
8.7. Raadsman bij gehoor
8.7.1. Raadsman bij gehoor: het beleid
8.7.2. De vreemdeling wenst geen rechtsbijstand
8.7.3. De vreemdeling wenst geen advocaat bij het gehoor, maar wel daarna
8.7.4. Vreemdeling moet kenbaar maken wat hij wil
8.7.5. De vreemdeling wenst wel rechtsbijstand bij het gehoor: inspanningsverplichting
8.7.6. De ambtenaar neemt zelf contact op met de (voorkeurs)advocaat
8.7.7. De advocaat is niet bereikbaar of in bespreking
8.7.8. De staatssecretaris doet geen piketmelding
8.7.9. De piketmelding moet duidelijk zijn
8.7.10. De piketmelding moet op de juiste wijze worden gedaan
8.7.11. De staatssecretaris blijft verantwoordelijk
8.7.12. De wachttijd
8.7.13. Wachten op de advocaat
8.7.14. Het gehoor vangt aan na 20.00 uur
8.8. Recht op consulaire bijstand
8.8.1. De vreemdeling moet op zijn recht worden gewezen
8.8.2. De vertegenwoordiging van het land van herkomst moet worden geïnformeerd
8.9. Twee uitzonderingen op hoorplicht
8.9.1. Reeds op andere grond in bewaring gesteld
8.9.2. Voorafgaand gehoor kan niet worden afgewacht
8.9.3. Geen uitzonderingssituatie voor hele categorie vreemdelingen
8.10. Gebrek
9. Het verdedigingsbeginsel in het algemeen en de hoorplicht
9.1. Kader
9.1.1. Verdedigingsbeginsel gecodificeerd in Handvest?
9.1.2. Verdedigingsbeginsel = fundamenteel beginsel van het Unierecht = horen, onderzoeken en motiveren
9.1.3. Het verdedigingsbeginsel kan door een burger worden ingeroepen tegen de overheid
9.1.4. Nationale jurisprudentie over het verdedigingsbeginsel ziet met name op horen
9.1.5. Geen absoluut recht
9.1.6. Verdedigingsbeginsel van toepassing in bewaringszaken
9.2. Invulling verdedigingsbeginsel in bewaringszaken: de onderzoeksverplichting
9.2.1. Artikel 4:8 en 2:1 van de Awb
9.2.2. Z. Zh. en I.O.-arrest: onderzoeksverplichting bij terugkeerbesluit
9.2.3. Voorlichting geven en/of vragen stellen
9.2.4. Mondeling of schriftelijk
9.2.5. Waar moet de staatssecretaris naar vragen?
9.3. Voorbeelden van (on)voldoende onderzoek
9.3.1. Voldoende onderzoek
9.3.2. Onvoldoende onderzoek
9.4. Gevolgen schending verdedigingsbeginsel
9.4.1. Prejudiciële vragen, het antwoord van het HvJ EU en de eerste uitspraak van de Afdeling
9.4.2. Intermezzo: jurisprudentie van de Hoge Raad
9.4.3. Voorbeelden uit de Afdelingsjurisprudentie waarin er geen grond was voor het oordeel dat de vreemdeling daadwerkelijk de mogelijkheid is ontnomen zich zodanig te verweren dat de besluitvorming anders had kunnen aflopen
9.4.4. Geen ambtshalve beoordeling of de procedure een andere afloop had kunnen hebben
10. De motivering van de maatregel
10.1. Inleiding
10.2. Kader
10.2.1. Verdedigingsbeginsel
10.2.2. Dublinverordening en richtlijnen
10.2.3. Het EVRM
10.2.4. De Awb
10.2.5. Het Vb
10.3. Het arrest Mahdi
10.3.1. Belangrijkste overwegingen
10.3.2. Mahdi ook van belang bij Dublinclaimanten en asielzoekers
10.4. Gevolgen van het arrest Mahdi voor de motivering van een bewaringsmaatregel
10.4.1. De gronden
10.4.2. Het lichter middel
10.4.3. Zicht op uitzetting
10.4.4. Motivering van de grondslag
10.5. Motivering moet in het besluit staan
10.5.1. Latere motivering niet toegestaan
10.5.2. Nog dezelfde dag een nadere motivering ≠ o.k.
10.5.3. Gelijktijdige motivering in een ander stuk
10.5.4. Besluit tot opheffing van de maatregel hoeft niet te worden gemotiveerd.
10.6. De vereiste motivering van de juridische/wettelijke grondslag en de vereisten
10.6.1. Wat zijn de grondslagen en vereisten?
10.6.2. Juridische/wettelijke grondslag en daarin gestelde vereisten moeten worden vermeld
10.6.3. Gevolgen van niet of verkeerd vermelden
10.7. Gevolgen van een motiveringsgebrek
10.7.1. Ontbrekende of gebrekkige motivering = onrechtmatige maatregel
10.7.2. Motiveringsgebrek kan niet worden gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 Awb
10.7.3. Latere motivering kan niet leiden tot instandlating rechtsgevolgen
10.7.4. Arrest M.G. en N.R. (herstelmogelijkheid) mist toepassing
10.8. Informatieplicht verplicht tot informeren in een voor de vreemdeling begrijpelijke taal
10.8.1. Maatregel moet in taal die vreemdeling verstaat
10.8.2. Gevolg van niet voldoen aan de informatieplicht: belangenafweging
10.8.3. Is een informatiefolder in een taal die vreemdeling verstaat (of waarvan kan worden aangenomen dat hij deze verstaat) voldoende?
II. De maatregel van bewaring
11. Inleiding en aandachtspunten
11.1. Inleiding en opzet
11.2. Bevoegdheid: wie mag in bewaring stellen?
11.2.1. Inbewaringstelling namens de staatssecretaris
11.2.2. Ontbrekende handtekening
11.2.2.1. Handtekening vereist
11.2.2.2. Gevolgen ontbrekende handtekening
11.2.3. Elektronische handtekening
11.2.3.1. Elektronische handtekening mag als is voldaan aan vereisten
11.2.3.2. Maar ook de elektronische handtekening moet tijdig worden geplaatst
11.2.3.3. Het uitreiken van de elektronisch ondertekende maatregel
11.2.3.4. Validatie van de elektronische handtekening
11.2.3.5. Gevolgen ontbrekende elektronische handtekening
11.3. Moment van nemen besluit en ingangsdatum
11.3.1. Niet te laat
11.3.2. Niet te vroeg (indirecte of voorlopige inbewaringstelling)
11.3.3. Twee verschillende tijdstippen: welke telt?
11.4. Het karakter van de maatregel van bewaring
11.4.1. Vreemdelingenbewaring is geen strafmaatregel en geen uitzettingsmaatregel
11.4.2. Vreemdelingenbewaring is geen collectieve maatregel
11.5. Vertrouwensbeginsel en gelijkheidsbeginsel
11.6. Achteraf blijkt dat de vreemdeling niet in bewaring had gemogen
11.6.1. Gedurende de bewaring blijkt dat bewaring niet had gemogen
11.6.2. Pas na eerdere uitspraak en/of opheffing blijkt dat bewaring niet had gemogen
11.6.2.1. Verzoek om schadevergoeding
11.6.2.2. Verzoek om herziening
11.7 Vrijheidsbeperking of vrijheidsontneming?
12. Verschillende groepen, verschillende regels
12.1. Inleiding
12.1.1. Het systeem van de Vw
12.1.2. Opzet hoofdstuk en overige groepen
12.2. Artikel 5-1-f EVRM geldt voor alle groepen
12.2.1. Inleiding
12.2.2. Nationale substantiële (= materiële) en procedurele regels
12.2.3. Verbod van willekeurige vrijheidsbenemingen
12.2.4. Niet iedere schending fataal
12.3. Zelfde begrip, verschillende betekenis (rechtmatig verblijf)
12.4. De vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft (artikel 59-1-a Vw)
12.4.1. Inleiding
12.4.2. Het belang van de Terugkeerrichtlijn
12.4.2.1. Artikel 15, eerste lid, Terugkeerrichtlijn
12.4.2.2. Op wie is de Terugkeerrichtlijn (niet) van toepassing?
12.4.3. Niet in de toekomst kijken
12.5. Personen met rechtmatig verblijf, niet zijnde asielzoeker of Dublinclaimant (artikel 59-1-b Vw)
12.5.1. Beperkte groep
12.5.2. Tweede poging niet toegestaan
12.5.3. Wat als duidelijk is dat verblijfsprocedure niet binnen de termijn kan worden afgerond?
12.6. Bewaring van vreemdeling bij wie noodzakelijke bescheiden voorhanden zijn (artikel 59 lid 2 Vw)
12.7. Dublinclaimanten (artikel 59a Vw)
12.7.1. De regels
12.7.1.1. De Dublinverordening
12.5.1.2. De Europese richtlijnen
12.7.1.3. Het nationale recht
12.7.2. Wanneer is sprake van een Dublinclaimant?
12.7.2.1. Er hoeft nog geen claim te zijn
12.7.2.2. Iemand kan ook na afwijzing van het claimverzoek nog Dublinclaimant zijn
12.7.2.3. Nederland heeft geen voornemen tot overdracht
12.7.2.4. Enkel rechtmatig verblijf in een andere lidstaat levert geen aanknopingspunt op
12.7.2.5. Eerdere overdracht kon niet binnen de termijn plaatsvinden vanwege vertrek met onbekende bestemming
12.7.2.6. Overdrachtstermijn opgeschort door toewijzing verzoek om een voorlopige voorziening
12.7.2.7. Keuze tussen Dublinprocedure of terugkeerprocedure
12.7.2.8. Artikel 59a Vw gaat boven andere bewaringsgrondslagen
12.7.2.9. Door het niet willen indienen van een aanvraag in Nederland, heeft de vreemdeling zijn nog lopende aanvraag in een andere lidstaat ingetrokken en is hij daarom geen Dublinclaimant meer
12.7.2.10. Dublinclaimant met onbekende bestemming vertrokken uit het AZC
12.7.2.11. Dublinclaimant die graag terug wil naar zijn land van herkomst
12.7.2.12. De bewijslast en onderzoeksplicht van de staatssecretaris
12.7.3. Geen terugkeerbesluit of overdrachtsbesluit vereist
12.8. Asielzoekers (artikel 59b Vw)
12.8.1. De regels
12.8.1.1. De Europese richtlijnen
12.8.1.2. Het EVRM
12.8.1.3. Overig internationaal recht
12.8.1.4. Het nationale recht
12.8.2. Verhouding Opvangrichtlijn – EVRM: mag een asielzoeker wel in bewaring worden gesteld?
12.8.2.1. Schurend recht?
12.8.2.2. De prejudiciële vragen van de Afdeling
12.8.2.3. Het arrest J.N.
12.8.2.4. Nationale jurisprudentie na het arrest J.N.: werking eerder terugkeerbesluit geschorst door nieuwe aanvraag
12.8.2.5. Ook de werking van een eerder inreisverbod wordt geschorst door een asielaanvraag
12.8.2.6. Het arrest K. – antwoord op de vragen van zittingsplaats Haarlem
12.8.2.7. Is het eerste zinsdeel van artikel 5-1-f EVRM van toepassing bij bewaring in het binnenland?
12.8.2.8. Artikel 5, eerste lid, aanhef en onder b van het EVRM (artikel 5-1-b EVRM) als grondslag voor bewaring van een asielzoeker?
12.8.3. Vanaf welk moment asielzoeker?
12.8.3.1. Is een asielverzoek gedaan?
12.8.3.2. Ingetrokken aanvraag
12.8.3.3. Vertrek is impliciete intrekking
12.8.4. Bewaring zolang de aanvraag nog in behandeling is
12.8.5. Is bewaring geoorloofd als de rechtsmiddelen nog niet zijn uitgeput?
12.8.5.1. Jurisprudentie in ontwikkeling
12.8.5.2. De arresten Gnandi en C. e.a.
12.8.5.3. Een eerste asielverzoek
12.8.5.4. Tweede en volgende asielverzoeken
12.8.6. Situatie na uitspraak in asielprocedure, geen bewaring hangende vertrektermijn
12.8.7. Bewaring van personen die internationale bescherming genieten in een andere lidstaat
12.9. Unieburgers, gemeenschapsonderdanen en andere personen die een verblijfsrecht ontlenen aan het Unierecht
12.9.1. Inleiding
12.9.1.1. Opzet van deze paragraaf
12.9.1.2. Unieburger of gemeenschapsonderdaan?
12.9.2. Wat heeft de bewaringsrechter van doen met verblijfsrechten?
12.9.3. Unieburgers en gemeenschapsonderdanen
12.9.3.1. Pas hangende de bewaring aangetoond dat iemand Unieburger of gemeenschapsonderdaan is
12.9.3.2. Noodzaak verwijderingsbesluit
12.9.3.3. Bewaring niet uitgesloten maar moet wel evenredig zijn
12.9.3.4. Bewijslast: identiteitskaart of paspoort?
12.9.3.5. Twijfel: Unieburger/gemeenschapsonderdaan of derdelander?
12.9.3.6. Duur bewaring bij Unieburger beperkt
12.9.3.7. Terugkeerrichtlijn niet van toepassing
12.9.4. Afgeleid verblijfsrecht
12.9.4.1. Wat is een afgeleid verblijfsrecht?
12.9.4.2. Bewijslast (bij gesteld afgeleid verblijfsrecht) begint bij de persoon die stelt
12.9.4.3. Duurzame relatie met gemeenschapsonderdaan
12.9.4.4. Nederlandse partner met verblijf in andere lidstaat
12.9.4.5. Vreemdeling met kind met Nederlandse nationaliteit
12.9.5. Statushouders uit een andere lidstaat
12.9.5.1. Wanneer mag een statushouder (op grond van artikel 59, lid 2, Vw) in bewaring worden gesteld?
12.9.5.2. Noodzakelijke bescheiden op korte termijn voorhanden?
12.9.5.3. Weerlegbaar rechtsvermoeden
12.9.6. Aangifte mensenhandel
12.9.7. Beëindiging verblijfsrecht
12.9.7.1. Rol bewaringsrechter
12.9.7.2. Ongewenstverklaring
12.9.7.3. Voldaan aan verwijderingsbesluit (is het verwijderingsbesluit uitgewerkt)?
12.9.8. Rechtmatig verblijf bij aanvraag om toetsing aan EU-recht: bewaring niet (meer) mogelijk
12.9.9. Misbruik van Unierecht
12.9.9.1. Een algemeen beginsel (dat ook geldt in het bewaringsrecht)
12.9.9.2. Wanneer is sprake van misbruik?
12.9.9.3. Voorbeelden waarbij geen sprake was van misbruik (in verblijfsprocedures)
12.9.9.4. Misbruik in de bewaringsprocedure?
12.9.9.5. Motiveringsplicht
12.10. Personen met rechtmatig verblijf in een andere lidstaat
12.10.1. De regels
12.10.1.1. Algemeen
12.10.1.2. Vreemdelingen die bescherming genieten in een andere lidstaat (statushouders)
12.10.2. Vereisten van artikel 62a Vw
12.10.2.1. Nederland?
12.10.2.2. Vreemdeling?
12.10.2.3. Beschikken over de voor terugreis noodzakelijke bescheiden?
12.10.3. Noodzaak tot het doen van een aanzegging
12.10.3.1. Bewaring van derdelander met een verblijfsrecht niet meer mogelijk met het oog op verwijdering naar andere lidstaat
12.10.3.2. Aanzegging of Dublinclaim?
12.10.3.3. Onduidelijkheid omtrent rechtmatigheid verblijf in andere lidstaat
12.10.3.4. Wat als de vreemdeling niet is vertrokken na de aanzegging?
12.10.3.5. Inhoud aanzegging
12.10.3.6. Indien terugkeerbesluit niet (succesvol) is aangevochten, moet het ervoor worden gehouden dat de staatssecretaris dit besluit terecht heeft genomen
12.10.4. Vreemdeling moet rechtmatig verblijf in andere lidstaat aannemelijk maken
12.11. Personen die op grond van een bilaterale overeenkomst kunnen worden overgedragen
12.12. Minderjarigen
12.12.1. Wat is een minderjarige?
12.12.2. De regels
12.12.2.1. Internationaal en Europees recht
12.12.2.2. Het nationale recht
12.12.3. Hoever strekt beoordeling bewaringsrechter?
12.12.4. Besluit tot inbewaringstelling
12.12.4.1. Totstandkoming besluit: gehoor voor bewaring
12.12.4.2. Afzonderlijk besluit voor kinderen
12.12.4.3. In kennis stellen advocaat en kinderbescherming/NIDOS/Raad voor rechtsbijstand
12.12.5. Gronden en belangenafweging
12.12.5.1. Gronden
12.12.5.2. Belangenafweging
12.12.6. Plaats en omstandigheden
12.12.6.1. Inleiding
12.12.6.2. De jurisprudentie van het EHRM
12.12.6.3. Nationale jurisprudentie
13. Het terugkeerbesluit
13.1. Inleiding
13.1.1. Terugkeerbesluit en bewaring raken nauw aan elkaar
13.1.2. De bewaringsrechter mag niet over de rechtmatigheid van het terugkeerbesluit oordelen
13.1.3. Beperkte opzet hoofdstuk
13.2. Kader
13.3. Het belang van het terugkeerbesluit: voorwaarde voor bewaring
13.3.1. Voorwaarde voor bewaring bij vreemdeling die onder werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn valt
13.3.2. Terugkeerbesluit moet voor of gelijktijdig met inbewaringstelling worden genomen en uitgereikt
13.3.3. Vreemdelingen die hangende bewaring onder de werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn komen te vallen
13.3.4. Rechtmatig terugkeerbesluit is voorwaarde voor bewaring, maar rechtmatige bewaring is geen voorwaarde voor terugkeerbesluit
13.4. Het belang van het terugkeerbesluit: ophouding en inreisverbod
13.4.1. Voorwaarde voor ophouding?
13.4.2. Terugkeerbesluit ook van belang voor (duur) inreisverbod
13.5. Wat is een terugkeerbesluit?
13.5.1. Formele vereisten: schriftelijkheid, rechtsmiddel en ondertekening
13.5.2. Inhoud: twee elementen vereist
13.5.2.1. Inleiding
13.5.2.2. Twee elementen
13.5.2.3. Mededeling land te verlaten moet ruimer worden gezien
13.5.2.4. ‘Oude’ terugkeerbesluiten
13.5.3. Terugkeerbesluit in primair besluit of in beslissing op bezwaar?
13.5.4. Moet in het terugkeerbesluit staan naar welk land de vreemdeling moet terugkeren?
13.5.4.1. Het arrest FMS
13.5.4.2. Land van terugkeer moet in besluit staan
13.5.4.3. Aanvullend terugkeerbesluit is toegestaan
13.5.4.4. Leidend is de kenbaarheid in het besluit en niét of het de vreemdeling op zichzelf (ook los van het besluit) duidelijk is dat hij moet vertrekken
13.5.4.5. Enkele vermelding nationaliteit in besluit is onvoldoende
13.5.4.6. Voorbeeld waarbij land van terugkeer ondubbelzinnig kan worden afgeleid
13.5.4.7. Welk land?
13.5.4.8. Achterliggende gedachte noodzaak bekendheid land van terugkeer
13.5.5. Terugkeerbesluit is geen besluitonderdeel in meeromvattende beslissing
13.5.6. Terugkeerbesluit is nationale aangelegenheid
13.6. Einde geldigheid terugkeerbesluit
13.6.1. Terugkeer
13.6.1.1. Wat is terugkeer?
13.6.1.2. Na iedere terugkeer moet worden gestart met een terugkeerprocedure
13.6.2. Terugkeerbesluit ‘verjaart’ niet
13.6.3. Tussentijdse periode van rechtmatig verblijf
13.6.3.1. Rechtmatig verblijf hangende asielaanvraag
13.6.3.2. Rechtmatig verblijf hangende reguliere aanvraag
13.6.3.3. Rechtmatig verblijf i.v.m. artikel 64 Vw
13.6.3.4. Uitzitten straf levert geen rechtmatig verblijf op
13.6.3.5. Rechtmatig verblijf door getroffen interim measure
13.6.3.6. Geen rechtmatig verblijf maar ook geen uitzetting
13.7. Verkeerde termijn vermeld, geen termijn vermeld of onduidelijkheid over de gegeven termijn
13.7.1. Onjuiste termijn
13.7.2. Ontbrekende termijn
13.7.3. Onduidelijkheid over termijn
13.8. Meerdere terugkeerbesluiten
13.8.1. Ontbreken procesbelang/geen rechtsgevolg bij terugkeerbesluit ‘ten overvloede’
13.8.2. Terugkeerbesluit genomen terwijl vreemdeling niet onder werkingssfeer Terugkeerrichtlijn valt
13.9. Een gebrekkig terugkeerbesluit
13.9.1. Bij samenhang met bewaring kunnen rechtsgevolgen van onrechtmatig terugkeerbesluit niet in stand worden gelaten
13.9.2. Zonder samenhang met bewaring kunnen rechtsgevolgen van onrechtmatig terugkeerbesluit wel in stand worden gelaten
13.9.3. Toepassing van artikel 6:22 Awb bij onvoldoende gemotiveerd terugkeerbesluit
13.10. Rechtsgang en gevolgen achteraf gebleken onrechtmatigheid voor de maatregel van bewaring
13.10.1. Rechtsgang
13.10.1.1. Algemeen
13.10.1.2. Bewaringsrechter ≠ terugkeerbesluitrechter
13.10.1.3. Bewaringsrechter betrekt ambtshalve het oordeel van de terugkeerbesluitrechter
13.10.1.4. Bij (nagenoeg) gelijktijdig indienen van beroep tegen separaat terugkeerbesluit, dienen beroepen gelijktijdig te worden behandeld
13.10.1.5. Geen hoger beroep tegen uitspraak vovo inzake terugkeerbesluit (ook niet bij samenhang met bewaring)
13.10.1.6. Geen gelijktijdige behandeling verplicht bij nagenoeg gelijktijdig beroep tegen een meeromvattende beslissing
13.10.1.7. Terugkeerbesluitrechter gebonden aan eerder oordeel bewaringsrechter?
13.10.2. Achteraf gebleken onrechtmatigheid
13.10.2.1. Algemeen
13.10.2.2. Situatie bij schadeoorzaak van vóór 1 juli 2013
13.10.2.3. Situatie bij schadeoorzaak van ná 1 juli 2013
13.10.2.4. Bepaling van de hoogte van de schadevergoeding
13.10.2.5. Herziening niet mogelijk
13.11. Geen terugkeerbesluit mogelijk
14. De bewaringsgronden
14.1. Inleiding
14.1.1. Verschillende groepen, verschillende regels
14.1.2. Schema
14.1.3. Volgorde van behandeling
14.2. Vreemdelingen die op grond van artikel 59-1-a of artikel 59-1-b Vw in bewaring worden gesteld
14.2.1. Artikel 15, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn: bewaring bij risico op onderduiken of ontwijken/belemmeren
14.2.2. Bewaring op grond van de artikelen 59-1-a en 59-1-b Vw mag bij risico op onttrekking of ontwijken/belemmeren
14.2.2.1. Criteria Terugkeerrichtlijn overgenomen in nationale recht (óók voor personen met rechtmatig verblijf)
14.2.2.2. ‘Met name’
14.2.2.3. Risico op onderduiken/risico op onttrekking
14.2.2.4. Onderscheid tussen risico op onttrekken enerzijds en ontwijken/belemmeren anderzijds
14.2.2.5. Inbewaringstelling op grond van een algemeen criterium is niet toegestaan
14.2.3. Toekomstmuziek: wijziging Terugkeerrichtlijn
14.3. Dublinclaimanten (artikel 59a Vw)
14.3.1. Artikel 28 Dublinverordening: significant risico
14.3.1.1. Totstandkoming
14.3.1.2. Uitleg HvJ EU van ‘risico op onderduiken’
14.3.2. Nationale recht (artikel 59a Vw) verwijst naar Dublinverordening
14.3.3. Significant risico moet zien op in gevaar brengen van de overdracht
14.3.4. Criteria uitgewerkt in dwingende bepalingen van algemene strekking
14.3.5. Voor significant risico op onderduiken is feitelijk onderduiken niet vereist
14.4. Asielzoekers (artikel 59b Vw)
14.4.1. Artikel 8 Opvangrichtlijn
14.4.2. Criteria artikel 8 Opvangrichtlijn overgenomen in artikel 59b Vw
14.4.3. In bewaring op meer grondslagen van artikel 59b Vw
14.4.4. Bewaring met het oog op vaststelling van de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling (artikel 59b-1-a Vw)
14.4.4.1. Uitwerking in het Vb
14.4.4.2. Situatie na afwijzing asielverzoek
14.4.4.3. Voorwaarde 1: identiteit of nationaliteit met onvoldoende zekerheid bekend
14.4.4.4. Voorwaarde 2: twee gronden
14.4.4.5. Pas in bewaring op grond van 59b-1-a Vw als 59b-1-c niet mogelijk is?
14.4.4.6. Is wachten op de vreemdeling onderzoek?
14.4.4.7. Identiteit en nationaliteit in asielprocedure geloofwaardig bevonden
14.4.4.8. Toepasbaarheid bij reguliere aanvraag
14.4.5. Bewaring met het oog op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor beoordeling van een asielaanvraag bepaalde tijd, met name indien er sprake is van een risico op onttrekking (artikel 59b-1-b Vw)
14.4.5.1. Uitwerking in het Vb
14.4.5.2. Twee vereisten, maar die vereisten raken nauw aan elkaar
14.4.5.3. Noodzakelijke gegevens
14.4.5.4. Inbewaringstelling na afwijzing van de asielaanvraag mag niet op deze grondslag
14.4.5.5. Wat als onderzoek niet meer nodig is?
14.4.6. Eerder in bewaring uit hoofde van de Terugkeerrichtlijn, eerder toegang tot asielprocedure en asielaanvraag louter ingediend om de uitvoering van het terugkeerbesluit uit te stellen of te verijdelen (artikel 59b-1-c Vw)
14.4.6.1. Uitwerking in Vw en Vb
14.4.6.2. Cumulatief (1)?
14.4.6.3. Cumulatief (2)?
14.4.6.4. Eerdere mogelijkheid om toegang tot de asielprocedure te krijgen vormt een objectief criterium
14.4.6.5. Doel asielaanvraag
14.4.7. Gevaar voor openbare orde of nationale veiligheid (artikel 59b-1-d Vw)
14.4.7.1. Uitwerking in het Vb
14.4.7.2. Jurisprudentie
14.5. Wat zijn lichte en wat zijn zware gronden?
14.5.1. Algemeen
14.5.2. Uitwerking in het Vb
14.6. De volgorde van beoordelen door de bewaringsrechter: vijf stappen
14.6.1. Volgorde in de beoordeling
14.6.2. Stap 1: mag de grond überhaupt aan de bewaring ten grondslag worden gelegd?
14.6.3. Stap 2: Heeft de grond een feitelijke of juridische motivering nodig?
14.6.4. Stap 3: Is de van toepassing geachte grond feitelijk juist (en feitelijk voldoende gemotiveerd?
14.6.5. Stap 4: is het totaal aan gronden in beginsel voldoende dragend?
14.6.6. Stap 5: is het totaal aan gronden in dit geval voldoende dragend (gelet op de persoonlijke omstandigheden)?
14.7. Hoeveel gronden?
14.7.1. Eén grond is onvoldoende bij bewaring op grond van de artikelen 59-1-a, 59-1-b, 59a, en 59b-1- a en b Vw
14.7.2. Bij Dublinclaimant moet er (anders dan bij de rest) minimaal één zware grond zijn
14.7.3. Eén zware plus één lichte grond is in beginsel voldoende dragend
14.7.3.1. Twee of meer lichte gronden niet snel voldoende dragend
14.7.3.2. Eén zware plus één lichte grond in beginsel wel dragend
14.7.3.3. Moet de bewaringsrechter altijd alle bewaringsgronden beoordelen?
14.7.4. Persoonlijke omstandigheden van groot belang
14.7.5. Voorbeelden waarbij persoonlijke omstandigheden doorslaggevend zijn
14.7.6. Toekomstmuziek: aanpassing van de Terugkeerrichtlijn
14.8. Motivering van de gronden
14.8.1. Alle gronden moeten in het besluit tot inbewaringstelling staan
14.8.2. Toelichting op de gronden moet ook in het besluit staan
14.8.3. De motivering van de (feitelijke) zware en de lichte gronden
14.8.3.1. Motiveren dat de grond zich feitelijk voordoet of toch meer?
14.8.3.2. Kan de motivering van de ene grond ook worden gebruikte voor een andere grond?
14.9. Overige algemene uitgangspunten bij lichte en zware gronden
14.9.1. Limitatieve opsomming
14.9.2. Gronden verliezen hun betekenis niet en vergen een individuele beoordeling
14.9.3. Gedrag ná de inbewaringstelling
14.10. De zware gronden
14.10.1. Inleiding
14.10.2. De vreemdeling is Nederland niet op de voorgeschreven wijze binnengekomen, dan wel heeft een poging daartoe gedaan (grond 3a)
14.10.2.1. Gesplitste gronden
14.10.2.2. Voldoende gemotiveerd?
14.10.2.3. Is de grond feitelijk juist?
14.10.2.4. Relevantie; risico op onttrekking
14.10.2.5. Relevantie; significant risico
14.10.3. De vreemdeling heeft zich in strijd met de vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen onttrokken (grond 3b)
14.10.3.1. Voldoende gemotiveerd?
14.10.3.2. Is de grond feitelijk juist.
14.10.3.3. Relevantie: risico van onttrekking aan het toezicht en/of ontwijken/belemmeren vertrek- of uitzettingsprocedure
14.10.3.4. Relevantie significant risico
14.10.4. De vreemdeling heeft eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en heeft daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg gegeven (grond 3c)
14.10.4.1. Voldoende gemotiveerd?
14.10.4.2. Is de grond feitelijk juist?
14.10.4.2. Relevantie: algemeen
14.10.4.3. Relevantie; ontwijken of belemmeren
14.10.4.4. De relevantie: risico van onttrekking aan het toezicht
14.10.4.5. Relevantie significant risico
14.10.4.6. Relevantie bij asielzoekers
14.10.5. De vreemdeling werkt niet dan wel niet voldoende mee aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit (grond 3d)
14.10.5.1. Voldoende gemotiveerd?
14.10.5.2. Is de grond feitelijk juist?
14.10.5.3. De relevantie: risico van onttrekking aan het toezicht
14.10.5.4. De relevantie: ontwijken of belemmeren
14.10.5.5. Relevantie significant risico
14.10.6. De vreemdeling heeft in verband met zijn aanvraag om toelating onjuiste of tegenstrijdige gegevens verstrekt met betrekking tot zijn identiteit, nationaliteit of de reis naar Nederland of een andere lidstaat (grond 3e)
14.10.6.1. Voldoende gemotiveerd?
14.10.6.2. Is de grond feitelijk juist?
14.10.6.3. Relevantie
14.10.7. De vreemdeling heeft zich zonder noodzaak ontdaan van zijn reis- of identiteitsdocumenten (grond 3f)
14.10.7.1. Voldoende gemotiveerd?
14.10.7.2. Is de grond feitelijk juist
14.10.7.3. De relevantie: risico op onttrekking aan het toezicht/ontwijken of belemmeren
14.10.7.4. Relevantie significant risico
14.10.8. De vreemdeling heeft in het Nederlandse rechtsverkeer gebruik gemaakt van valse of vervalste documenten (grond 3g)
14.10.8.1. Voldoende gemotiveerd?
14.10.8.2. Is de grond feitelijk juist?
14.10.8.3. De relevantie: algemeen
14.10.8.4. De relevantie bij asielzoekers
14.10.8.5. De relevantie: risico van onttrekking aan het toezicht
14.10.8.6. De relevantie: ontwijken of belemmeren
14.10.9. De vreemdeling is tot ongewenst vreemdeling verklaard als bedoeld in artikel 67 van de Wet of tegen hem is een inreisverbod uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Wet (grond 3h)
14.10.9.1. Voldoende gemotiveerd?
14.10.9.2. Is de grond feitelijk juist?
14.10.9.3. De relevantie
14.10.10. De vreemdeling heeft te kennen gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer (grond 3i)
14.10.10.1. Voldoende gemotiveerd?
14.10.10.2. Is de grond feitelijk juist?
14.10.10.3. De relevantie; algemeen
14.10.10.4. De relevantie: risico van onttrekking aan het toezicht
14.10.10.5. De relevantie: ontwijken of belemmeren
14.10.10.6. Relevantie significant risico
14.10.11. De vreemdeling heeft aan de grens te kennen gegeven een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen, en zijn aanvraag is met toepassing van de grensprocedure niet in behandeling genomen, niet-ontvankelijk verklaard of afgewezen als kennelijk ongegrond (grond 3j)
14.10.12. De vreemdeling heeft een overdrachtsbesluit ontvangen en verleent geen medewerking aan de overdracht aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek (grond 3k)
14.10.12.1. Voldoende gemotiveerd?
14.10.12.2. Is de grond feitelijk juist?
14.10.12.3. De relevantie: significant risico
14.10.13. De vreemdeling heeft een overdrachtsbesluit ontvangen, hem is op zijn initiatief een termijn gesteld om uit eigen beweging te vertrekken naar de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek, en hij is niet uit eigen beweging binnen deze termijn vertrokken (grond 3l)
14.10.13.1. Voldoende gemotiveerd?
14.10.13.2. Invulling grond
14.10.14. De vreemdeling heeft een overdrachtsbesluit ontvangen en onmiddellijke overdracht of overdracht op zeer korte termijn is noodzakelijk ten behoeve van het realiseren van de overdracht binnen zes maanden na het akkoord van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek (grond 3m)
14.10.14.1. Voldoende gemotiveerd?
14.10.14.2. Is de grond feitelijk juist?
14.10.14.3. De relevantie: significant risico
14.11. De lichte gronden
14.11.1. Inleiding
14.11.2. Voor alle lichte gronden geldt: toelichting vereist
14.11.3. De vreemdeling heeft zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 gehouden (grond 4a)
14.11.3.1. Enkel verwijzen naar hoofdstuk 4 is onvoldoende
14.11.3.2. Niet houden aan de vertrektermijn ≠ verplichting uit hoofdstuk 4
14.11.3.3. Niet houden aan meldplicht = verplichting uit hoofdstuk 4
14.11.3.4. Niet beschikken over de juiste documenten = verplichting uit hoofdstuk 4
14.11.3.5. Geen identiteitspapieren – feitelijke juistheid
14.11.3.6. Relevantie
14.11.3.7. Tegenwerpen ontbreken document bij asielzoeker
14.11.3.8. Tegenwerpen ontbreken document bij Dublinclaimant
14.11.4. De vreemdeling heeft meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid (grond 4b)
14.11.4.1. Feitelijke juistheid
14.11.4.2. Relevantie risico op onttrekking en ontwijken/belemmeren
14.11.5. De vreemdeling heeft geen vaste woon- of verblijfplaats (grond 4c)
14.11.5.1. Feitelijke juistheid
14.11.5.2. Relevantie
14.11.6. De vreemdeling beschikt niet over voldoende middelen van bestaan (grond 4d)
14.11.6.1. Feitelijke juistheid
14.11.6.2. Relevantie risico onttrekking, ontwijken/belemmeren
14.11.7. De vreemdeling is verdachte van enig misdrijf dan wel is daarvoor veroordeeld (grond 4e)
14.11.7.1. Bewaring op grond van de Terugkeerrichtlijn en de Dublinverordening dient niet de bescherming van de openbare orde
14.11.7.2. (Verdenking van) misdrijf bij bewaring op grond van de artikelen 59-1-a, 59-1-b en 59a daarom alleen relevant als er een goede toelichting is gegeven
14.11.7.3. Welke toelichting kan relevant zijn?
14.11.8. De vreemdeling heeft arbeid verricht in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) (grond 4f)
15. Zicht op uitzetting
15.1. Inleiding
15.2. Zicht op uitzetting (of overdracht) bij Dublinclaimanten (artikel 59a Vw)
15.3. Geen zicht op uitzetting vereist bij asielzoekers (artikel 59b Vw)
15.4. Bewaring op grond van artikel 59-1-a en 59-1-b Vw en zicht op uitzetting
15.4.1. Alleen bewaring mogelijk indien zicht op uitzetting niet ontbreekt
15.4.2. Bewaring mag alleen met het oog op de uitzetting, niet voor een ander
doel 346
15.4.3. Individuele toets
15.4.4. Uitzetting moet op rechtmatige wijze
15.4.5. Waar naartoe?
15.4.6. Artikel 3, derde lid, Terugkeerrichtlijn: uitzetting naar een ander land dan het land van herkomst is niet zonder meer aan te merken als ‘terugkeer’
15.4.7. Bewaring is geen uitzettingsmaatregel
15.4.7.1. Bewaringsmaatregel is geen besluit tot uitzetting
15.4.7.2. Klagen over mislukte uitzetting?
15.4.8. Feitelijke mogelijkheid uitzetting is wel van belang
15.5. Wijze van terugkeer: met de sterke arm
15.5.1. Tekst artikel 5-1-f EVRM
15.5.2. De Vw
15.5.3. De jurisprudentie van de Afdeling
15.5.4. Of vertrek met de IOM uitzetting is hangt af van de omstandigheden van het geval
15.5.5. Bewaring dient niet ter verzekering vrijwillig vertrek
15.6. Motivering van het zicht op uitzetting
15.6.1. Jurisprudentie vóór Mahdi
15.6.2. Jurisprudentie ná Mahdi
15.6.3. Genoegzaam gemotiveerd?
15.7. Hoe zeker moet het zijn dat uitzetting kan/zal slagen?
15.8. Verplichting tot meewerken aan de uitzetting
15.8.1. Verplichte medewerking
15.8.1.1. Jurisprudentie van de Afdeling
15.8.1.2. Jurisprudentie van het EHRM
15.8.2. Noodzaak tot verklaring bereidwilligheid terugkeer
15.8.3. Langdurige bewaring en vreemdeling die niet meewerkt
15.8.4. Medewerking moet wel ergens toe kunnen leiden
15.8.5. Noodzaak tot verstrekken medisch dossier
15.8.6. Meewerken aan medische test?
15.9. Medewerking door de autoriteiten van het land van herkomst
15.9.1. Onderhandelingen met de autoriteiten van het land van herkomst
15.9.1.1. Onzekere processen
15.9.1.2. Toezegging van de autoriteiten
15.9.2. Weinig uitzettingen naar het land van herkomst
15.9.3. Herleving van het zicht op uitzetting?
15.9.4. Glasharde weigering tot medewerking van het land van herkomst
15.9.5. Switchen van land A naar land B
15.10. Uitzetting binnen een redelijke termijn
15.10.1. Inleiding
15.10.2. Afhankelijkheid van de autoriteiten van het land van herkomst
15.10.3. Naar voren halen van zes maanden-belangenafweging
15.11. Tijdelijke belemmering
15.11.1. Verblijfsaanspraken en rechtsmiddelen
15.11.1.1. Geen beoordeling verblijfsaanspraken
15.11.1.2. Tijdelijke belemmering
15.11.1.3. Interim measures
15.11.2. Opschorting uitzetting i.v.m. onderzoek
15.11.3. Onduidelijkheid over uitzetting vanwege psychische problemen vreemdeling
15.12. Eerdere inbewaringstelling
15.13. Het oordeel van een andere rechter of van het openbaar ministerie
15.13.1. Schorsing met voorwaarde(n)
15.13.2. Heeft het OM bezwaar tegen uitzetting?
15.13.3. Uittreksel Justitiële Documentatie geen vereiste voor bewaring
15.13.4. Contact met OM is geen vereiste voor bewaring
15.13.5. Groen licht OM voorafgaand aan inbewaringstelling niet vereist
15.14. Nederlander in vreemdelingencel?
16. Voortvarendheid
16.1. Regels en opzet
16.1.1. De regels – bij welke groepen geldt het voortvarendheidsvereiste?
16.1.1.1. Bewaring op grond van artikel 59 Vw
16.1.1.2. Bewaring op grond van artikel 59a Vw
16.1.1.3. Bewaring op grond van artikel 59b Vw
16.1.2. Grondslagwijziging moet tijdig gebeuren
16.1.3. Opzet
16.2. Bijzonderheden
16.2.1. Voortvarend werken aan de uitzetting, niet aan vrijwillig vertrek
16.2.2. Maar dat kon sneller!
16.2.3. Bevoegdheid
16.2.4. Welke uitzettingshandelingen mogen en welke niet?
16.3. De hoofdregel: (langere tijd) stilzitten niet toegestaan
16.3.1. De jurisprudentie van het EHRM
16.3.2. De jurisprudentie van de Afdeling
16.4. Ondanks stilzitten toch voldoende voortvarend
16.5. De periode vóór inbewaringstelling
16.5.1. Geen voortvarendheid vereist
16.5.2. Inspanningsverplichting
16.5.2.1. Wel inspanningsverplichting gedurende voorafgaande detentie
16.5.2.2. Uitkomst belangenafweging
16.6. Voortvarendheid hangende verblijfsprocedure
16.6.1. Behandeling aanvraag
16.6.2. Aangewende rechtsmiddelen en getroffen voorzieningen
16.6.2.1. Jurisprudentie relevant?
16.6.2.2. Aanwenden rechtsmiddel om uitzetting te voorkomen
16.6.2.3. Getroffen interim measure
16.7. Een uitzetting kost tijd
16.7.1. Afhankelijkheid van andere landen
16.7.2. Administratieve handelingen kosten ook tijd
16.8. Uitgangspunten bij de beoordeling van de voortvarendheid
16.8.1. De ene handeling is de andere niet
16.8.1.1. Inleiding
16.8.1.2. Daadwerkelijke handelingen
16.8.1.3. Overige handelingen
16.8.2. Beoordeling voortvarendheid in zijn geheel
16.8.3. Niet te lang wachten met eerste daadwerkelijke handeling
16.8.4. Feestdagen en weekenden
16.9. Meer dan gebruikelijke voortvarendheid vereist?
16.9.1. Sneller handelen bij ‘oude bekende’?
16.9.2. Sneller handelen vanwege voortraject?
16.9.3. Gedocumenteerde vreemdeling
16.9.3.1. Snelle eerste daadwerkelijke handeling
16.9.3.2. Tweede handeling mag ook niet te lang op zich laten wachten
16.9.4. Geplande inbewaringstelling of bewaring na een geplande overdracht
16.9.5. Voortvarend handelen bij Dublinclaimanten
16.9.5.1. Algemeen
16.9.5.2. Sneller handelen niet nodig als er bij inbewaringstelling nog geen claimakkoord is
16.9.5.3. Welke handelingen?
16.9.5.4. Snel genoeg? – enkele voorbeelden
16.9.5.5. Snel genoeg? - heroverwegingsverzoek
16.9.6. Bij kort strafrechtelijk voortraject geen sprake van ‘geplande inbewaringstelling’
16.9.7. Meer dan gebruikelijke voortvarendheid bij burger van de Unie
16.9.8. Voortvarendheid bij toepassing B8-regeling
16.10. Snelle behandeling ter zitting: kan voortvarendheid wel worden beoordeeld?
16.11. Wat is (on)voldoende voortvarend?
16.11.1. Op de weegschaal: voldoende voortvarend
16.11.2. Op de weegschaal: onvoldoende voortvarend
16.12. Gevolgen onvoldoende voortvarend handelen
16.12.1. Geen ruimte (meer) voor een belangenafweging
16.12.2. Aanvang onrechtmatigheid
17. Lichter middel
17.1. Inleiding
17.2. Kader
17.2.1. EVRM
17.2.1.1. Het EVRM kent in beginsel geen noodzakelijkheidstoets
17.2.1.2. Wel een noodzakelijkheidstoets als ander recht dit verlangt
17.2.1.3. Wel een noodzakelijkheidstoets bij kwetsbare gevallen?
17.2.1.4. Noodzakelijkheidstoets bij langdurige detentie
17.2.2. Handvest
17.2.3. De Terugkeerrichtlijn, Opvangrichtlijn en Dublinverordening
17.2.4. De Vw (en de Awb)
17.2.5. De Vc
17.3. Aard van de beoordeling door de staatssecretaris en de intensiteit van de toetsing daarvan door de rechter
17.3.1. Aard van de beoordeling: de ‘dubbele’ lichter middel-toets
17.3.2. Mate van beoordelingsvrijheid: de situatie vóór de inwerkingtreding van de Terugkeerrichtlijn
17.3.3. Mate van beoordelingsvrijheid: de situatie na inwerkingtreding van de Terugkeerrichtlijn
17.3.3.1. Oude situatie: een enigszins terughoudende toetsing
17.3.3.2. Huidige situatie: volle toetsing
17.3.3.3. Van een belangenafweging als sluitstuk naar een belangenafweging als vereiste
17.4. De onderzoeksverplichting
17.5. Beoordeling van de motivering van het niet volstaan met de oplegging van een lichter middel
17.5.1. Inleiding
17.5.2. Jurisprudentie ná Mahdi: belangenafweging moet worden gemotiveerd
17.5.3. Verwijzing naar gronden voldoende?
17.5.4. Motivering moet ook als de vreemdeling helemaal niks naar voren heeft gebracht
17.5.5. De vreemdeling heeft niets bijzonders naar voren gebracht (alleen algemene bezwaren)
17.5.6. De vreemdeling heeft wel individuele bezwaren naar voren gebracht, maar niet onderbouwd waarom die aan bewaring in de weg staan
17.5.7. De motivering als de vreemdeling wel omstandigheden/belangen heeft aangevoerd en heeft onderbouwd waarom die omstandigheden in de weg staan aan inbewaringstelling
17.5.7.1. De motivering is voldoende
17.5.7.2. De motivering is onvoldoende
17.6. Bewaring op grond van artikel 59-1-a Vw
17.6.1. Samenhang gronden – lichter middel
17.6.2. Mate van bereidheid tot (medewerking aan) vertrek
17.6.2.1. Bereidheid weegt zwaar
17.6.2.2. Bereidheid moet worden gestaafd
17.6.2.3. Tegenwerping van weigerachtige opstelling moet ook worden gestaafd
17.6.2.4. Vreemdeling wil terugkeren naar of via een buurland
17.6.2.5. Vreemdeling houdt zich aan voorwaarden voor verblijf in Verblijfsbeperkende Locatie (VBL)
17.6.2.6. Vreemdeling houdt zich aan meldplicht of is daartoe bereid
17.6.2.7. Eerder geen gebruik gemaakt van vertrek met toepassing van een lichter middel
17.6.3. Voorbeelden van andere omstandigheden/belangen
17.6.3.1. Inleiding
17.6.3.2. Leeftijd – oud
17.6.3.3. Leeftijd – jong
17.6.3.4. Vreemdeling verblijft op vast adres
17.6.3.5. Gezondheid en detentiegeschiktheid
17.6.3.6. Detentiegeschiktheid
17.6.3.7. Openbare orde-aspecten
17.6.3.8. Uitzetting op korte termijn
17.6.3.9. Samenhang met inreisverbod
17.6.3.10. Familie in Nederland
17.6.3.11. Kans van slagen verblijfsprocedure
17.7. Bewaring op grond van artikel 59-1-b Vw (vreemdelingen met rechtmatig verblijf, niet zijnde asielzoekers en Dublinclaimanten)
17.8. Bewaring op grond van artikel 59a Vw (Dublinclaimant)
17.8.1. Samenhang gronden – lichter middel
17.8.2. De rol van de Dublinclaim in de afweging
17.8.2.1. Bewaringsrechter mag niet vooruitlopen op uitkomst Dublinprocedure
17.8.2.2. Belang van status Dublinclaimant in afweging
17.8.3. Geen zwaardere motiveringsplicht bij gronden die op iedere Dublinclaimant van toepassing zijn
17.9. Bewaring op grond van artikel 59b Vw – (asielzoeker)
17.9.1. Samenhang gronden – lichter middel
17.9.1.1. Inleiding
17.9.1.2. Ontbrekende medewerking en duur illegaal verblijf
17.9.2. De rol van de asielaanvraag in de belangenafweging
17.9.2.1. Bewaringsrechter mag niet vooruitlopen op uitkomst asielprocedure
17.9.2.2. Aan status asielzoeker komt geen bijzonder gewicht meer toe in belangenafweging
17.9.2.3. Waarom pas nu een aanvraag ingediend?
17.9.2.4. Belang bij in vrijheid indienen van asielaanvraag
17.9.3. Overige omstandigheden die van belang kunnen zijn in de belangenafweging
17.10. Wat als de omstandigheden waaruit blijkt dat met een lichter middel kan worden volstaan pas hangende beroep blijken?
17.11. De vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 56 Vw)
17.11.1. Inleiding
17.11.2. Rechtsmiddel
17.11.3. Wat houdt vrijheidsbeperkende maatregel in?
17.11.4. Openbare orde of nationale veiligheid
17.11.5. Kan worden volstaan met een lichter middel dan de vrijheidsbeperkende maatregel?
17.11.6. Vrijheidsontneming of vrijheidsbeperking?
17.11.7. Vrijheidsbeperkende maatregel als lichter middel voor bewaring?
18. Grondslagwijziging
18.1. Algemeen
18.1.1. Zeven verschillende wettelijke grondslagen
18.1.2. Een gewijzigde grondslag
18.1.3. Ambtshalve beoordeling
18.1.4. Raakvlakken met andere hoofdstukken
18.2. Alle wijzigingen zijn grondslagwijzigingen; geen sprake meer van categoriewijziging
18.2.1. Achterhaalde jurisprudentie over categoriewijziging
18.2.2. Nieuwe lijn: alle wijzigingen zijn grondslagwijzigingen
18.3. Grondslag moet duidelijk zijn
18.4. Horen en onderzoeken
18.4.1. Horen
18.4.2. Onderzoek
18.5. Grondslagwijziging moet tijdig gebeuren
18.5.1. Grondslagwijziging moet voortvarend
18.5.2. Het moet de staatssecretaris wel kenbaar zijn dat de grondslag moet worden gewijzigd
18.5.3. Wat is voortvarend?
18.5.4. Vertraging door weekenden of feestdagen
18.5.5. Tijdige grondslagwijziging beoordelen bij maatregel 1 of bij maatregel 2?
18.6. Gevolg van niet-tijdige of ontbrekende grondslagwijziging
18.6.1. Onjuiste grondslag leidt tot onrechtmatige maatregel
18.6.2. Is aansluitende bewaring 2 ook onrechtmatig als bewaring 1 op onjuiste grondslag is opgelegd?
18.6.3. Grondslag onvoldoende voortvarend gewijzigd
18.6.4. Geen toepassing artikel 6:22 Awb bij bewaring op onjuiste grondslag
18.6.5. Grondslag is (veel later) wel gewijzigd – late behandeling beroep door rechtbank
18.7. Nieuwe grondslag = nieuwe termijnen
18.8. Nieuwe grondslag = nieuw rechtsmiddel
18.8.1. Nieuwe grondslag = nieuwe maatregel = beroep op grond van artikel 94 Vw
18.8.2. Geen toepassing artikel 6:19 Awb door de rechter
18.9. Meerdere grondslagen voor bewaring
18.9.1. Dublinclaimant of asielzoeker?
18.9.2. Bewaring asielzoeker op meerdere grondslagen
19. Bewaring na eerdere opheffing
19.1. Herhaalde en aansluitende bewaring niet uitgesloten
19.1.1. Inleiding
19.1.2. Herhaalde bewaring (met een tussenperiode van vrijheid)
19.1.2.1. Bewaring op grond van artikel 59 Vw
19.1.2.2. Herhaalde bewaring op grond van artikel 59a Vw
19.1.3. Aansluitende bewaring (waarbij maatregel 1 onrechtmatig is)
19.2. Doorwerking onrechtmatigheid maatregel 1
19.2.1. Inleiding
19.2.2. Aansluitende bewaring.
19.2.3. Geen sprake van aansluitende bewaring
19.2.4. Elders in dit boek besproken situaties
19.2.4.1. Voorafgaande periode van detentie zonder grondslag
19.2.4.2. Maatregel 1 niet onverwijld opgeheven (na rechterlijk bevel)
19.2.5. Bruggetje
19.3. Uitgangspunten
19.3.1. Onrechtmatigheid grensdetentie werkt niet door
19.3.2. Bij maatregel 2 geen oordeel over maatregel 1
19.3.3. De verplichting tot onmiddellijke invrijheidstelling bij onrechtmatigheid van maatregel 1 strekt zich niet uit tot maatregel 2
19.4. Aansluitende bewaring
19.4.1. Wel of niet uit de macht van de autoriteiten geweest?
19.4.2. Aansluitende bewaring op dezelfde (op zichzelf juiste) grondslag
19.4.2.1. Noodzaak gewijzigde omstandigheden
19.4.2.2. Wat zijn gewijzigde omstandigheden?
19.4.2.3. Een kleine nuancering: klemmende belangen
19.4.3. Aansluitende bewaring op een andere grondslag – maatregel 1 op juiste grondslag maar onrechtmatig wegens een gebrek
19.4.3.1. Gewijzigde omstandigheden-jurisprudentie geldt niet
19.4.3.2. Nieuwe ronde, nieuwe kansen
19.4.3.3. Ernstige schending van het recht op vrijheid?
19.4.3.4. Jurisprudentie over voorafgaande onrechtmatigheden
19.4.4. Aansluitende bewaring; maatregel 1 op een onjuiste grondslag
19.5. Maatregel 1 opgeheven vanwege ontbreken van zicht op uitzetting
19.5.1. Inleiding
19.5.2. Van (nieuwe) feiten en omstandigheden (met een tussenstop) naar aanknopingspunten
19.5.3. Wanneer is er sprake van ‘aanknopingspunten’?
19.5.4. Tijdsverloop tussen maatregel 1 en maatregel 2
19.5.5. Discussie over de reden van opheffing
19.5.6. Bijzonder geval: eerder niet in bewaring gesteld vanwege ontbreken van zicht op uitzetting
19.5.7. Er zijn 2 eerdere maatregelen opgeheven, welke opheffing telt?
19.6. Doorwerking maatregel 1 in belangenafweging maatregel 2
20. De duur van de maatregel van bewaring
20.1. Inleiding
20.2. De jurisprudentie van het EHRM
20.3. Artikel 59-1-a Vw
20.3.1. De Terugkeerrichtlijn en de implementatiewetgeving
20.3.2. Het verlengings- of zesmaandenbesluit – algemene opmerkingen
20.3.2.1. Bevoegdheid
20.3.2.2. Totstandkoming
20.3.2.3. Motivering
20.3.3. Moment van nemen verlengingsbesluit en ingangsdatum
20.3.3.1. Niet te vroeg en niet te laat
20.3.3.2. Ingangsdatum verlenging: zorgvuldigheid gewenst
20.3.3.3. Berekening termijn van zes maanden
20.3.4. Verhouding verlengingsbesluit – impliciete beslissing tot voortzetting
20.3.5. Voorwaarden voor verlenging
20.3.5.1. De voorwaarden van artikel 59, zesde lid, Vw
20.3.5.2. De overige voorwaarden voor verlenging
20.3.5.3. Belangenafweging en voorafgaande periode van vreemdelingenrechtelijke en strafrechtelijke detentie
20.4. Artikel 59-1-b Vw
20.5. Artikel 59a Vw
20.5.1. De Dublinverordening
20.5.2. Te lang in bewaring?
20.5.2.1. Inleiding
20.5.2.2. Niet langer dan nodig voor overdrachtsprocedure
20.5.2.3. De overdrachtstermijn
20.6. Artikel 59b Vw
20.6.1. De Opvangrichtlijn
20.6.2. Het nationale recht
20.6.3. Jurisprudentie
20.6.3.1. Bewaring op grond van artikel 59b lid 2
20.6.3.2. Verlenging als bedoeld in artikel 59b, lid 3, Vw
20.6.3.3. De te verwachten duur van de bewaring mag meewegen in de belangenafweging
20.7. De duur van de bewaring speelt mee in de belangenafweging
20.7.1. Oude beleid en jurisprudentie
20.7.2. Huidige beleid
20.7.3. Kenbare belangenafweging?
20.7.4. Betekenis grondslag bewaring
20.8. Ook tussenliggende strafrechtelijke detentie is van belang
20.8.1. Bewaring – strafrechtelijke detentie – bewaring
20.8.2. Inbewaringstelling op moment dat periode van aansluitende detentie van zes maanden is verstreken: kenbare verzwaarde belangenafweging
20.8.3. Onderbreking terugkeerprocedure geoorloofd
20.9. Het karakter van een feitelijke verlenging (zonder verlengingsbesluit)
21. Bevoegdheden gedurende de bewaring (onderzoek kleding, lichaam of zaken)
21.1. Artikel 59, lid 8, Vw
21.2. Telefoon uitlezen?
22. Tenuitvoerlegging
22.1. Inleiding
22.2. Wat wordt bedoeld met ‘tenuitvoerlegging’ en wat mag de bewaringsrechter beoordelen?
22.2.1. Vreemdelingenwet en vreemdelingenbesluit
22.2.2. Bewaringsrechter mag oordelen over de aanwijzing van de plaats of ruimte
22.3. Waar zit de ruimte voor beoordeling door de bewaringsrechter?
22.3.1. Waar kan de bewaringsrechter niet naar kijken: regimekwesties?
22.3.2. Regimekwesties - ruimte voor de rechter 1: grondrechten?
22.3.3. Regimekwesties - ruimte voor de rechter 2: detentiegeschiktheid
22.3.4. Meer dan alleen locatie (voorbeelden uit de rechtspraak van de Afdeling)
22.3.5. Meer dan alleen locatie: locatie en EVRM
22.3.6. Meer dan alleen locatie: voorbeelden uit de rechtbankjurisprudentie
22.4. Voldoet de locatie aan artikel 16 Terugkeerrichtlijn?
22.4.1. Inleiding
22.4.2. Speciale inrichting
22.4.3. Gescheiden van gewone gevangenen
22.5. Politiecel
22.5.1. Maximaal 24 uur in politiecel
22.5.2. Start en einde van termijn van 24 uur
22.5.3. Niet langer dan 24 uur behoudens bijzondere omstandigheden
22.6. Gevolgen van een onrechtmatige tenuitvoerlegging
22.7. Toekomstplannen
III. De rechtsgang
23. Naar de rechter – inleiding en uitgangspunten
23.1. Habeas corpus – toegang tot de rechter gewaarborgd
23.1.1. EVRM en Handvest
23.1.2. De richtlijnen
23.1.3. Nationaal recht
23.2. De staatssecretaris beslist over inbewaringstelling; de rechter toetst deze beslissing
23.3. Geen terughoudende toetsing (meer)
23.4. Ambtshalve toetsing
23.4.1. Inleiding
23.4.2. Hoe het was: een beperkte ambtshalve toetsing
23.4.3. Het arrest C., B. en X.
23.4.4. Ambtshalve toetsing sinds het arrest C., B. en X.
23.4.4.1. Inleiding
23.4.4.2. Hoe verhoudt de ambtshalve toets zich tot artikel 8:69 Awb?
23.4.4.3. Strekt de ambtshalve toets zich ook uit tot nationaalrechtelijke voorwaarden?
23.4.4.4. Strekt de ambtshalve toets zich ook uit tot het voortraject?
23.4.4.5. Strekt de ambtshalve toets zich ook uit tot andere besluiten?
23.4.4.6. Wel/niet ambtshalve beoordelen – alles op een rijtje
23.4.5. Verplichte periodieke toetsing?
23.4.5.1. Noodzaak van een periodieke hertoetsing
23.4.5.2. Voornemen voor nieuwe regelgeving over de periodieke hertoetsing
23.4.5.3. Werkwijze in afwachting van nieuwe regelgeving
23.4.5.4. Hoger beroep na periodieke toetsing (niet zijnde een vervolgberoep)?
23.4.6. De motivering van het ambtshalve onderzoek
23.4.7. Ambtshalve aanvulling rechtsgronden
23.5. Beoordeling rechter strekt verder dan besluit
23.5.1. Oordeel over rechtmatigheid van de voortzetting
23.5.2. Oordeel over de tenuitvoerlegging
23.5.3. Oordeel over het voortraject
23.5.4. Bij gegrond beroep geen vernietiging van het bestreden besluit
23.5.5. Rechtsgevolgen van onrechtmatige maatregel kunnen niet in stand worden gelaten
23.5.6. Beperkte toepassing van artikel 6:22 Awb
23.6. Strikte grenzen
23.6.1. Geen oordeel over niet-vreemdelingrechtelijk voortraject
23.6.2. Geen oordeel over verblijfsaanspraken
23.6.3. Wèl oordelen over verblijfsaanspraken?
23.6.3.1. In hoeverre mag bewaringsrechter zich uitlaten over de beslissing van de staatssecretaris dat de vreemdeling een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet mag afwachten?
23.6.3.2. Beoordelen Unierechtelijk declaratoir verblijfsrecht
23.6.4. Alleen oordelen over handelingen die van directe betekenis zijn voor bewaring
23.7. Onrechtmatigheden die niet direct aan de maatregel raken, leiden in principe niet direct tot opheffing
515
23.8. Oordeel over de rechtmatigheid van de tenuitvoerlegging (niet over het regime)
24. De eerste stap naar de rechter
24.1. Beroep of kennisgeving
24.1.1. Rechtsgang
24.1.2. De kennisgeving
24.1.2.1. Verplichte kennisgeving
24.1.2.2. Berekening termijnen
24.1.2.3. Gevolgen schending
24.1.2.4. Kennisgeving niet nodig
24.1.2.5. Kennisgeving na intrekking beroep
24.1.2.6. Te laat is te laat
24.1.2.7. Kennisgeving na grondslagwijziging
24.1.2.8. Kennisgeving niet intrekbaar door IND
24.1.3. Beroep na opgeheven bewaring
24.1.4. Ingetrokken beroep: nieuw beroep is eerste beroep
24.2. Weinig drempels
24.2.1. Beroep is nooit te laat
24.2.2. Geen griffierecht
24.2.3. Digitaal procederen
24.2.4. Gronden van beroep
24.2.5. Anoniem procederen
24.3. De zitting (artikel 94, vierde lid, Vw en meer)
24.3.1. Snelle zitting
24.3.2. Telefonisch horen of horen met een videoverbinding
24.3.2.1. Telefonisch horen
24.3.2.2. Horen met behulp van een videoverbinding
24.3.3. Wie moet er bij de zitting aanwezig zijn? – De vreemdeling
24.3.3.1. Jurisprudentie EHRM
24.3.3.2. Uitgangspunt nationale jurisprudentie: er moet tijdig een aanvang met horen worden gemaakt
24.3.3.3. Wanneer is een aanvang met horen gemaakt?
24.3.3.4. Vreemdeling hoeft niet gehoord te worden als uitzetting op dag zitting
24.3.3.5. Vreemdeling hoeft niet gehoord te worden als hij dit niet wil
24.3.3.6. Vreemdeling hoeft niet gehoord te worden als hij ziek is
24.3.3.7. Overschrijding niet fataal: overschrijding aan de vreemdeling toe te rekenen
24.3.3.8. Overschrijding niet fataal: overmacht van de zijde van de staatssecretaris
24.3.3.9. Resumerend
24.3.4. Wie moet er bij de zitting aanwezig zijn? – De tolk
24.3.5. Wie moet er bij de zitting aanwezig zijn? – De advocaat
24.4. Procesbeslissingen
24.4.1. Schorsing
24.4.1.1. Schorsen is niet uitgesloten
24.4.1.2. Twee keer schorsen niet uitgesloten
24.4.1.3. Schorsing in verband met afwezige vreemdeling
24.4.1.4. Schorsing in verband met afwezige advocaat
24.4.1.5. Behoefte aan nadere informatie
24.4.2. Heropening
24.4.3. Gecompliceerde rechtsvraag: verwijzing naar meervoudige kamer
24.5. Hoor en wederhoor en de goede procesorde
24.5.1. Nieuwe standpunten en stukken op zitting geoorloofd
24.5.2. Staatssecretaris krijgt – zo nodig – ruimte voor nader onderzoek
24.5.3. Korte termijnen
24.5.4. Dik pak papier
24.5.5. Hoor en wederhoor; bekendheid rechtbank met feiten uit een eerdere procedure
24.5.6. Zonder heropening betrekken van latere uitspraak over vreemdeling
24.6. Beoordelen naar welk moment (achteraf gebleken rechtmatig verblijf)?
24.7. De uitspraak (artikel 94, vijfde lid, Vw en meer)
24.7.1. Snelle uitspraak gewenst
24.7.1.1. Uitspraak binnen 7 dagen
24.7.1.2. Schending fataal?
24.7.1.3. Wel of geen spoedige beslissing?
24.7.1.4. Te late uitspraak, maar wel een spoedige beslissing – voorbeelden uit de jurisprudentie
24.7.1.5. Te late uitspraak en geen spoedige beslissing – voorbeelden uit de jurisprudentie
24.7.2. Formele puntjes
24.7.2.1. In het openbaar uitspreken
24.7.2.2. Uitspraak in brief of fax?
24.7.2.3. Mondelinge uitspraak
24.7.2.4. Ondertekening van de uitspraak
24.7.3. Motivering
24.7.4. Uitspraakbevoegdheden
24.7.4.1. Opheffing of wijziging van de tenuitvoerlegging
24.7.4.2. Opheffing maar geen vernietiging van de maatregel
24.7.4.3. Opheffing – zo snel mogelijk
24.7.4.4. Gevolgen van niet onverwijld opheffen
24.7.4.5. Opkomen tegen voortzetting ondanks bevel tot opheffing
24.7.4.6. Vergeten dictum
25. Het vervolgberoep
25.1. Mogelijkheid van periodieke beoordeling
25.2. Het beroepschrift
25.2.1. Het moment van indiening
25.2.1.1. Pas vervolgberoep ná uitspraak op eerste beroep
25.2.1.2. Niet eerder een (nieuw) vervolgberoep dan na uitspraak op laatste vervolgberoep
25.2.1.3. Geen vervolgberoep als eerste beroep gegrond is verklaard
25.2.1.4. Vervolgberoep hangende hoger beroep
25.2.1.5. Staatssecretaris wijst periodiek op mogelijkheid vervolgberoep
25.2.2. Vervolgberoep, eerste beroep of toch wat anders?
25.2.2.1. Wijziging van het ene artikel naar het andere
25.2.2.2. Wijziging binnen hetzelfde artikel
25.2.2.3. Ingetrokken beroep
25.2.2.4. Inbewaringstelling na mislukte uitzetting
25.2.2.5. Feitelijke voortzetting na opheffing: geen vervolgberoep
25.2.2.6. De staatssecretaris heeft geen verlengingsbesluit genomen, maar wel voortgezet
25.3. De behandeling door de rechtbank
25.3.1. Vooronderzoek
25.3.2. Sluiting van het vooronderzoek
25.3.2.1. Onduidelijkheid over moment van sluiting vooronderzoek
25.3.2.2. Te late sluiting van het vooronderzoek
25.3.2.3. Termijn tussen sluiten vooronderzoek en behandeling ter zitting
25.3.3. Geen zitting
25.3.4. De zitting
25.3.5. De door de rechter te beoordelen periode
25.3.6. De uitspraak
25.3.6.1. Termijn voor het doen van een uitspraak
25.3.6.2. Schadevergoeding
25.3.6.3. Beroep is altijd ontvankelijk
25.4. Beoordeling van de voortgangsgegevens
25.4.1. Inleiding
25.4.2. Het ontbreken van voortgangsgegevens
25.4.3. Ondeugdelijke voortgangsgegevens
25.4.4. Hoor en wederhoor
25.5. Vreemdeling moet met meer komen dan een herhaling van gronden
26. Beroep tegen verlengingsbesluit
26.1. De regels
26.1.1. Verlengingsbesluit als bedoeld in artikel 59, lid 6, Vw of 59b, lid 5 Vw
26.1.2. Verlengingsbesluiten als bedoeld in artikel 59b, lid 3, Vw
26.1.2.1. Beroep mogelijk?
26.1.2.2. Verlenging überhaupt mogelijk?
26.2. Verhouding verlengingsbesluitberoep en vervolgberoep
26.2.1. Welke periode ligt ter beoordeling voor?
26.2.2. Als periode x onrechtmatig is geacht bij beoordeling vervolgberoep, is er geen belang meer bij beoordeling zelfde periode in beroep tegen verlengingsbesluit
26.2.3. Klachten over verlengingsbesluit mogen niet worden betrokken bij beoordeling vervolgberoep
26.2.4. De staatssecretaris heeft geen verlengingsbesluit genomen, maar wel voortgezet
26.3. Zonder beroep geen oordeel
26.3.1. Alleen oordeel bij beroep
26.3.2. Vervolgberoep of verlengingsbesluitberoep?
26.3.3. Kennisgevingsverplichting
26.4. Zitting?
27. Schadevergoeding
27.1. Een recht op schadevergoeding
27.1.1. De regels
27.1.2. De jurisprudentie van het EHRM
27.2. Bijzonderheden met betrekking tot artikel 106 Vw
27.2.1. Exclusieve bevoegdheid
27.2.1.1. Bestuursrechter
27.2.1.2. Civiele rechter
27.2.2. Wie betaalt de schadevergoeding
27.2.3. Alleen schadevergoeding na gegrond beroep
27.2.4. Enkel verzoek om schadevergoeding is niet voldoende
27.2.5. Schadevergoeding bij een onrechtmatige tenuitvoerlegging
27.2.6. Schadevergoeding na onrechtmatige ophouding
27.2.7. De bewaring is al opgeheven
27.3. De hoogte van de schadevergoeding
27.3.1. Discretionaire bevoegdheid
27.3.2. Normbedragen
27.4. Matiging van de schadevergoeding
27.4.1. Situatie vóór het arrest Emin
27.4.2. Het arrest Emin
27.4.3. Nationale jurisprudentie na Emin
27.5. Verhoging van de schadevergoeding
27.6. Procesbelang en aanbod schadevergoeding door staatssecretaris
28. Proceskosten
28.1. De regels
28.2. Proceskostenveroordeling in bewaringszaken
28.2.1. Proceskostenveroordeling als het beroep gegrond wordt verklaard
28.2.2. Proceskostenveroordeling bij ongegrond beroep, maar onrechtmatigheid in het voortraject
28.2.2.1. Onrechtmatige staandehouding, ophouding of verlenging van de ophouding: proceskostenveroordeling
28.2.2.2. Ook bij onrechtmatig binnentreden volgt een proceskostenveroordeling
28.2.2.3. Ook proceskostenveroordeling bij terechte klacht over handboeien
28.2.2.4. Schending inspanningsverplichting: geen proceskostenveroordeling
28.2.2.5. Ook proceskostenveroordeling bij schending verdedigingsbeginsel
28.2.2.6. En bij kleine formele gebreken
28.2.2.7. Maar niet bij schending van de informatieplicht van artikel 5.3 Vb
28.3. Wegingsfactoren
28.4. Vergoeding na intrekking of na niet-ontvankelijkheid vanwege ontbreken belang
28.4.1. Ingetrokken beroep na tegemoetkomen
28.4.2. Niet-ontvankelijk vanwege ontbreken belang
29. De voorlopige voorziening
29.1. De regels
29.2. Welke voorziening?
29.2.1. Geen (voorlopig) oordeel over uitzetting of verblijfsaanspraken
29.2.2. Geen belang gelegen in wens behandeling beroep af te wachten
29.2.3. Belang moet zijn gelegen in vrijheid
29.2.4. Vreemde eend in de bijt: vovo tegen de uitzetting hangende hoger beroep bewaring wordt behandeld door de Afdeling (gesteld declaratoir verblijfsrecht)
29.3. Beoordeling van het verzoek
29.3.1. Spoedeisendheid
29.3.2. Voorlopig rechtmatigheidsoordeel
29.3.3. Grote spoed en weinig tijd
29.3.4. Afdoening bodemzaak in hoger beroep niet op korte termijn verwacht
29.4. Te treffen voorzieningen
29.4.1. Bewaring opheffen (verzoek vreemdeling) of juist handhaven (verzoek staatssecretaris)
29.4.2. Ordemaatregel
29.4.3. Kortsluiting
29.5. Voorzieningenrechter ook als bodemrechter?
30. Hoger beroep
30.1. In welke gevallen hoger beroep?
30.1.1. Artikel 5, lid 4, EVRM
30.1.2. Alleen hoger beroep bij eerste beroepen en verlengingsbesluitberoepen en niet bij vervolgberoepen
30.1.2.1. Inleiding
30.1.2.2. Op de uitspraak staat dat deze is gedaan op grond van artikel 96 Vw, maar klopt dit wel?
30.1.2.3. De staatssecretaris heeft geen verlengingsbesluit genomen, maar wel voortgezet
30.1.2.4. Geen hoger beroep tegen uitspraak over (bijvoorbeeld) de staandehouding of ophouding
30.1.2.5. Doorbreking appelverbod
30.1.2.6. Geen afzonderlijk hoger beroep tegen oordeel over schadevergoeding
30.2. Formaliteiten
30.2.1. Termijn
30.2.2. Vormvereisten
30.2.3. Anoniem hoger beroep
30.3. Grievenstelsel
30.4. De behandeling van het hoger beroep
30.4.1. Mogelijkheid uitspraak zonder zitting
30.4.2. Speedy trial
30.5. Motivering van de uitspraak
30.6. Geen incidenteel hoger beroep