Het Tallon-kriterium revisited


Hoge Raad 26 september 2000, nr. 00544/99, ECLI:NL:HR:2000:AA7233

Tallon-kriterium volgens het Hof in casu niet geschonden, omdat niet kan worden gezegd dat de verdachte door de uitlatingen van de verbalisant is gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds tevoren was gericht. HR: Dit oordeel geeft geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Het Hof heeft kennelijk en niet onbegrijpelijk een fragment van de gerelateerde conversatie tussen de opsporingsambtenaar-verbalisant en de verdachte aldus verstaan dat daaruit het initiatief van de laatste tot de cocaïne-deal moet worden afgeleid. De A-G Jörg beoordeelt de zaak anders: de ’totality of circumstances’ in aanmerking genomen blijkt niet zonneklaar dat het ‘generieke’ opzet tot de deal reeds tevoren bij de verdachte bestond. De HR houdt het evenwel bij een zeer terughoudende toetsing. De gang van zaken zou sinds de invoering van de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden vallen onder artikel 126q (pseudokoop door opsporingsambtenaar). Dan zou er wel een schriftelijk bevel van de officier van justitie moeten zijn; ‘spontane’ pseudokoop is niet meer rechtmatig.


Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)

Auteur(s): Th.A. de Roos

Verschijning: januari 2001

Archiefcode: AA20010041

Hoge Raad 26-09-2000 (ECLI:NL:HR:2000:AA7233) zaaknummer: 00544/99

bijzondere opsporingsmethoden Tallon-criterum

Strafrecht en criminologie

Annotaties en wetgeving Annotatie