Dienstverlening: hoe de minister beschikt en het openbaar ministerie wikt
Per 1 februari jongstleden zijn in alle arrondissementen, waarvan in acht onder onderzoeksbegeleiding van het WODC, de experimenten met de alternatieve sanctie ‘Dienstverlening’ officieel van start gegaan. Graag maak ik daarom van de geboden gelegenheid gebruik deze experimenten van een enkele kanttekening te voorzien. Dit als vervolg op mijn in oktober 1980 verschenen artikel ‘Heeft de alternatieve straf nog toekomst?’, Ars Aequi 29 (1980) 9, p. 555, waarin ik deze vraag met betrekking tot de dienstverleningssanctie ontkennend beantwoordde.
Aangezien de voorbereidingsgroep ‘experimenten dienstverlening’, met in haar voetspoor de Minister van Justitie, in de opzet van de nu gestarte experimenten slechts aan een gering aantal – betrekkelijk ondergeschikte – bezwaren is tegemoetgekomen, is er weinig reden de levenskansen van deze nieuwe sanctie nu hóger aan te slaan. Met name niet gezien de voorbereiding, introductie en praktische uitwerking van het experiment enerzijds en het niet voldoende (willen) onderkennen van de juridische consequenties anderzijds.
U heeft geen toegang tot de download(s) van dit product.
Login of bekijk onze abonnementen





