verhouding

Toont alle 6 resultaten

‘Van oude dingen…’

Ars Aequi Libri

Serie oude artikelen uit Ars Aequi in het kader van het veertig jarig bestaan van het blad. De volgende onderwerpen komen aan bod, met bijgevoegd de datum van het artikel: 'De handelingsonbekwaamheid der gehuwde vrouw (november 1951)', 'De vorming van de advocaat (mei 1954)' en 'Droom over 2014 (december 1957)'.

Overig | Rode draad | Lustrum Rode draad: 'Van oude dingen...'
januari 1991
AA19910007

De nieuwe structuurregeling

Deel I: 2001-2003

E.D.G. Kiersch

Op 1 oktober 2004 trad in werking de Wet tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de structuurregeling. De wet brengt wijzigingen aan in de voorschriften voor inrichting van de zogenoemde grote naamloze of besloten vennootschap, beter bekend als de structuurvennootschap. In de wet zijn voorts nieuwe rechten opgenomen voor aandeelhouders en kapitaalverschaffers van NV’s en BV’s. Ook bevat de wet de rechtsbasis voor verankering van een gedragscode bij algemene maatregel van bestuur. Dit artikel behandelt de voorgeschiedenis van het wetsvoorstel, waaronder het advies van de SER en de gang van zaken in de periode 2001- 2003.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juni 2005
AA20050505

Een opmerkelijke paradox?

Over de implicaties van de rechtsvindingstheorie van H.J. Hamaker (1844-1911) voor de rol van de burgerlijke rechter in politieke kwesties

H.J. van Kooten

In dit artikel wordt op rechtshistorische wijze de visie van H.J. Hamaker op de verhouding tussen rechter en wetgever in gevallen van rechtsvinding besproken in de negentiende eeuw. In een uitgebreid artikel komt de visie van Hamaker en zijn argumenten voor een terughoudende taak van de burgerlijke rechter bij rechtsvinding in politiek beladen zaken aan de orde.

Bijzonder nummer | Rechter en politiek
november 1992
AA19920716

Instructiebevoegdheid in concernverhoudingen

H.J.C. van Geel

Een van de centrale thema's binnen het concernrecht vormt de instructiebevoegdheid van de moedervennootschap ten opzichte van de dochtervennootschap. Is zo'n instructie geoorloofd en zo ja, wat zijn de voorwaarden en waar liggen de grenzen? In dit artikel wordt geprobeerd een antwoord op deze vragen te geven. Vervolgens wordt ingegaan op een tweetal terreinen waarop de instructiebevoegdheid een rol speelt, te weten de concernfinanciering en de misbruikwetgeving. Aansluitend wordt de behoefte aan een wettelijk vastgelegd instructierecht besproken.

Verdieping | Studentartikel
mei 1990
AA19900267

Meijers-Mast Holding BV

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 4 december 1992, nr. 14824, ECLI:NL:HR:1992:ZC0782, RvdW 1993, 4 (mrs. Snijders, Bloembergen, Mijnssen, Davids, Heemskerk; A-G Mok); TVVS 1993, pp. 45/46 m.nt. L. Timmerman (Meijers/Mast Holding BV) Arrest van de Hoge Raad waar de verhouding tussen bestuur en algemene vergadering van aandeelhouders (ava) aan de orde komt. De Hoge Raad oordeelt dat het niet-uitvoeren van een door de aandeelhouders gewenst beleid door een bestuurslid van de bv in theorie een grond voor ontslag kan opleveren. Of dat in concreto het geval is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en het gewenste beleid. In de noot wordt ingegaan op de gecompliceerde verhouding tussen de rechtspersoon en een directielid.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1993
AA19930275

Rechtszekerheid – rechtsbedeling – rechtsbescherming: het gesloten stelsel van bevoegdheidsregels voor arbeidsgeschillen van het EEX

Glaxosmithkline c.s./Rouard

M.V. Polak

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 22 mei 2008, zaak C-462/06, ECLI:EU:C:2008:299 (GlaxoSmithKline c.s./Rouard) Uitspraak van het HvJ EG over de reikwijdte van art. 6 EEX met betrekking tot de bevoegdheidsregels ten aanzien van individuele verbintenissen uit arbeidsovereenkomst. In de noot wordt de wijze van rechtsvinding besproken die het HvJ EG hanteert. Daarnaast wordt er ingegaan op de invloed van deze uitspraak ten aanzien van internationale arbeidsgeschillen. Ook wordt onderzocht of de bevoegdheidsregels die voortvloeien uit deze uitspraak ook van toepassing zijn op verzekerings- en consumentenovereenkomsten.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2008
AA20080641

Toont alle 6 resultaten