twee-wegenleer

Toont alle 11 resultaten

Afspraken maken met de fiscus en andere vormen van geschilbeslechting buiten de rechter om

K.L.H. van Mens

Met de fiscus valt niet te schipperen. Dat denkt de argeloze belastingbetaler en dat is ook zo. Toch sluit de fiscus jaarlijks tienduizenden overeenkomsten met belastingbetalers buiten de rechter om. Op het gevaar af van rechtsongelijkheid en wildgroei wordt zo voorkomen dat het ambtelijk apparaat en de rechterlijke macht dichtslibben. Niet minder belangrijk is dat het maatschappelijk verkeer gebaat is bij deze praktische oplossing. De opzet van dit artikel is om een overzicht te geven van de (on-)mogelijkheden om een geschil of onzekerheid over belastingheffing en de inning daarvan buiten de rechter om, op te lossen. Daarbij komen onder meer de afspraak contra legem, de twee-wegenleer, de fiscale transactie ter voorkoming van strafvervolging en mediation aan de orde.

Bijzonder nummer | Buiten de rechter om
juli 2002
AA20020522

Een andere visie op de verhouding tussen publiek- en privaatrecht

Van de 'gemene rechtsleer' naar de 'gemeenschappelijke rechtsleer'

F.J. van Ommeren

In dit artikel voor het Bijzonder Nummer ‘Zoeken naar hiërarchie’ legt Frank van Ommeren uit dat volgens hem het publiek- en privaatrecht twee gelijkwaardige rechtsgebieden zijn die strikt van elkaar moeten worden gescheiden. Er bestaat dan ook geen hiërarchische verhouding tussen beide rechtsgebieden. Dat neemt niet weg dat beide rechtsgebieden gemeenschappelijke functies en uitgangspunten kennen. Voor de coherentie van de Nederlandse rechtsorde is het van belang dat deze principes in beide rechtsgebieden worden benadrukt.

Bijzonder nummer | Zoeken naar hiërarchie | Overig
juli 2012
AA20120562

maart 1992

Katern 42: Burgerlijk recht

S.D. Lindenbergh, B.E. Reinhartz, R. Smits, F.A. Steketee

Staat-Magnus; nog éénmaal twee-wegen

Th.G. Drupsteen

Hoge Raad 22 oktober 1993 nr. 15164, ECLI:NL:HR:1993:ZC1107, Rechtspraak van de Week 1993, 211c, NJB-katern 1993. p, 502 (Staat/Magnus) Arrest van de Hoge Raad waarbij de twee-wegen- of doorkruisingsleer centraal staat. In deze milieurechtelijke zaak staat de vraag centraal of de Staat in zijn vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat zij door gebruikmaking van een onrechtmatige daadsvordering een mogelijk publiekrechtelijke regeling op onaanvaardbare wijze doorkruist. De Hoge Raad oordeelt aan de hand van de Windmill-criteria dat dit i.c. niet het geval is. In de noot wordt uitgebreid ingegaan op de verhouding tussen publiek- en privaatrecht en de doorkruisingsleer in het bijzonder.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1994
AA19940157

De Pina-Helmond; het einde van de twee-wegenleer

Th.G. Drupsteen

Hoge Raad 9 juli 1990, nr. 13952, ECLI:NL:HR:1990:AN1176, RvdW 1990, 143 (De Pina/Helmond) Arrest van de Hoge Raad over gebruikmaking door overheden van privaatrechtelijke bevoegdheden ter behartiging van publiekrechtelijke belangen. Voor de vraag of een gemeente naast haar bevoegdheid ontleend aan de Woonwagenwet gebruik mag maken van haar eigendomsrecht om de verwijdering van een woonwagen te bewerkstelligen is beslissend of dit gebruik de regeling van de Woonwagenwet op onaanvaardbare wijze doorkruist. Daarbij moet onder meer worden gelet op de inhoud en strekking van de wet. Voorts is van belang of de gemeente door gebruikmaking van de woonwagenwet een vergelijkbaar resultaat kan bereiken als door gebruikmaking van haar eigendomsrecht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900840

maart 1992

Katern 42: Bestuursrecht

R.L. Vucsán

Kunst- en Antiekstudio Lelystad; bypass voor de twee-wegenleer

Th.G. Drupsteen

Hoge Raad 8 juli 1991, nr. 14290, ECLI:NL:HR:1991:ZC0315, NJ 1991, 691, nt. MS (Antiekstudio Lelystad/gemeente Lelystad) Arrest van de Hoge Raad waarin wederom de twee-wegenleer aan de orde komt. De Hoge Raad oordeelt met de volgende rechtsoverweging: 'De Wet op de Ruimtelijke Ordening staat niet in de weg aan het opnemen van voorwaarden omtrent grondgebruik in overeenkomsten, ook niet als hierdoor grondgebruik wordt beperkt of verboden dat volgens het geldende bestemmingsplan in het algemeen is geoorloofd. Een andere opvatting zou tot het resultaat leiden dat een algemeen gebruikelijke, reeds tientallen jaren bestaande gemeentelijke praktijk opeens door de rechter als ontoelaatbaar zou worden bestempeld. Dit zou met het oog op de zekerheid over de rechtstoestand van onroerend goed uitermate bezwaarlijk zijn. Bovendien worden de gerechtvaardigde belangen van de grondgebruiker in het kader van het burgerlijk recht voldoende beschermd.'

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1991
AA19911138

Toont alle 11 resultaten