relativiteit

Showing all 9 results

‘Knap lastig, lastig knap’ – prof.mr. Jannes Eggens (1891-1964)

T.E. Booms

Post thumbnail ‘Meijers en Scholten worden door velen als de grootste civilisten van de twintigste eeuw beschouwd. Vraagt men naar de drie grootsten, dan wordt de naam van Eggens vaak aan dit tweetal toegevoegd’, schreef Ewoud Hondius in 1987. Maar wie was die Eggens dan? Tom Booms geeft een overzicht van de persoon en zijn werk.

Perspectief | Perspectiefartikel
mei 2014
AA20140393

Aansprakelijkheid voor milieuschade: een reactie

G. Betlem, E.A. Messer

Reactie op een artikel dat eerder in de reeks van de Rode draad over 'milieurecht' verscheen en waarin de civielrechtelijke aansprakelijkheid wegens milieuschade aan de orde komt. In deze reactie enige nuanceringen en aanvullingen op het eerdere artikel.

Overig | Rode draad | Milieurecht
september 1990
AA19900519

De civielrechtelijke inbedding van het besluitenaansprakelijkheidsrecht

Over onrechtmatigheid, causaliteit, relativiteit en redelijke toerekening in het algemene civiele recht en het besluitenaansprakelijkheidsrecht

P.A. Fruytier

Op 9 november 2021 promoveerde Philip Fruytier in Nijmegen op zijn proefschrift De civielrechtelijke inbedding van het besluitenaansprakelijkheidsrecht, dat hij schreef onder begeleiding van promotoren Roel Schutgens en Carla Klaassen. Op uitnodiging van de redactie van Ars Aequi bespreekt hij in dit artikel de belangrijkste thema’s en conclusies van dat proefschrift.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
april 2022
AA20220331

De relativiteit van de ongeschreven norm naar Nederlands en Engels recht

R.J.Q. Klomp

Het relativiteitsvereiste levert in de praktijk van het delictuele aansprakelijkheidsrecht zelden problemen op. Toch is het, vooral in het onderwijs, een lastig onderwerp. Het kan een stuk eenvoudiger, zo zal in onderstaande bijdrage worden betoogd. Voorzover het de relativiteit van de ongeschreven norm betreft kunnen we wat van het Engels recht leren.

Bijzonder nummer | Anglo-Amerikaans recht
mei 1998
AA19980398

Even Apeldoorn bellen

Overheidsaansprakelijkheid voor vernietigde beschikkingen

J.P. van den Berg

In het achter ons liggende decennium heeft de burgerlijke rechter de overheidsaansprakelijkheid voor schade ontstaan als gevolg van een vernietigde beschikking ontwikkeld, met als voorlopig sluitstuk het arrest Velsen/De Waard. In dit arrest besliste de Hoge Raad dat ten behoeve van de vernietiging in de administratieve procedure gemaakte kosten van rechtsbijstand via artikel 1401 BW voor vergoeding in aanmerking komen. Het arrest heeft inmiddels een stroom van reacties opgeleverd. J.P. van den Berg zet uiteen dat de uitspraak van de Hoge Raad een logische laatste stap was en geheel in de lijn der verwachtingen lag. Een geslaagde schadevergoedingsactie tegen de overheid op grond van artikel 1401 BW zal aan de vereisten van onrechtmatigheid, schuld, causaal verband en relativiteit moeten zijn voldaan. Deze vereisten worden afzonderlijk bespreken, waarbij zal blijken dat aan de onrechtmatigheid, schuld en relativiteit nauwelijks nog zelfstandige betekenis toekomt. De vraag welke schade voor vergoeding in aanmerking komt zal voor de burgerlijke rechter het zwaartepunt vormen bij de beoordeling van een vordering tot schadevergoeding. Om zich tegen de gevolgen van aansprakelijkheid te wapenen, is het voor overheidsorganen zaak zich te verzekeren tegen eventuele schadeclaims. Daarom wordt in deze bijdrage tevens ruime aandacht besteed aan de aansprakelijkheidsverzekering voor gemeenten.

Verdieping | Studentartikel
december 1990
AA19900921

Het belanghebbende begrip en het relativiteitsvereiste in het milieu- en ruimtelijk ordeningsrecht

V.M.Y. van 't Lam

Post thumbnail In het milieu- en ruimtelijk ordeningsrecht staat sindsongeveer vier jaar alleen beroep open voor belanghebbenden.Inmiddels is er een grote hoeveelheidjurisprudentie waarin de reikwijdte van het belanghebbende begrip in het milieu- en ruimtelijk ordeningsrechtaan de orde is. In 2008 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder:de Afdeling) uitspraken gedaan waaruit blijkt dat zogenaamdeprocedeerclubs geen toegang hebben tot de bestuursrechter. In dit artikel wordt ingegaan opde vraag of in het ruimtelijke ordeningsrecht en hetmilieurecht het beroepsrecht beperkt moet blijven tot belanghebbenden. Anders gezegd, moet de destijdsdoor de wetgever gemaakte keuze worden teruggedraaid? Voorts wordt bezien of enigerlei vorm van relativiteit zou moeten worden geëist.

Verdieping | Studentartikel
oktober 2009
AA20090640

januari 1988

Katern 25: Burgerlijk recht

C.G. Breedveld-de Voogd, A.G. Castermans

september 2001

Katern 80: Burgerlijk recht

P.C. van Es, R.M.Ch.M. Koot, L. Reurich, W.C. Scharp, B.T.M. van der Wiel

Staat-Shell (c.a.)

J. Hijma

Hoge Raad 30 september 1994, nr. 15308, ECLI:NL:HR:1994:ZC1460, RvdW 1994 (Staat/Shell) In deze zaak is aan de orde in hoeverre Shell onrechtmatig heeft gehandeld en in die zin aansprakelijk is om de kosten voor de sanering van een stuk vervuilde grond te dragen. Het gaat hierbij om bodemvervuiling die al lang geleden, in de jaren '50, is veroorzaakt en het onduidelijk is of de betreffende wet (art. 21 Interimwet bodemsanering) van toepassing is en of er in die überhaupt een zorgvuldigheidsnorm ten aanzien van het lozen van afval bestond.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1995
AA19950273

Showing all 9 results