Toont alle 12 resultaten

Aftrek van ondersteuning van een drugsverslaafde

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 27 november 1985, nr. 23.379, ECLI:NL:HR:1985:AW8148, BNB 1986/38; Hof 's-Gravenhage 7 mei 1987, nr. 5178/85, ECLI:NL:GHSGR:1987:AW7669, BNB 1988/240 In deze fiscale zaak bepaalt de Hoge Raad dat in geval van een drugsverslaafde bij de bepaling van de behoefte aan ondersteuning het eigen inkomen van de ondersteunde buiten aanmerking indien deze door omstandigheden buiten zijn wil zijn eigen inkomen niet kan aanwenden ter voorziening in zijn levensonderhoud.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1990
AA19900024

Artikel 6:258 BW: voorziene of onvoorziene omstandigheden?

A. van Plateringen

Dit artikel is een proefschrift waarbij de vraag centraal staat of om een beroep te kunnen doen op art 6:258 BW er sprake moet zijn van onvoorziene omstandigheden of dat ook voorzienbare omstandigheden voldoende zijn.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
januari 2002
AA20020047

Briljant Schreuders BV-ABP

weinig briljante toepassing van artikel 6:258 BW bij onvoorziene omstandigheden

J.M. van Dunné

Hoge Raad 20 februari 1998, nr. 16353, 96/171, ECLI:NL:HR:1998:ZC2587, NJ 1998, 493 (Briljant Schreuders BV/ABP) De vraag in dit arrest is hoe artikel 6:258 BW dient te worden toegepast. Zoals gewoonlijk is de Hoge Raad terughoudend met het toepassen van dit artikel, maar het is de vraag of dat hier ook nodig was, de kantonrechter en de Raad van Toezicht NVM stonden een ruimere toepassing voor.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1999
AA19990047

De Hoge Raad spreekt zich uit over corona als onvoorziene omstandigheid in het contractenrecht

H.N. Schelhaas

Hoge Raad 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1974

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2022
AA20220118

Een vergelijking van ‘hardship’ uit de UNIDROIT-regeling met de onvoorziene omstandigheden uit artikel 6:258 van het BW

M. Kuijer

In het contractenrecht kunnen zich onbillijke situaties voordoen. Een van die situaties is die waarin het niet redelijk is een partij aan zijn verplichtingen te houden omdat de omstandigheden waaronder het con¬tract gesloten is, al dan niet fundamenteel, gewijzigd zijn. Zowel de UNIDROIT-principles als ons hui¬dige wetboek bevatten een regeling om, onder omstandigheden, onbillijke clausules uit een contract aan te tasten. Een vergelijking.

Verdieping | Studentartikel
januari 1996
AA19960016

december 1989

Katern 33: Burgerlijk recht

M.E. Franke, G.H. Lankhorst, M.A.C. Veeger

december 1993

Katern 49: Consumentenrecht

E.H. Hondius

maart 1994

Katern 50: Burgerlijk recht

S.D. Lindenbergh, J.A.J. Peter, F.A. Steketee

juni 1997

Katern 63: Sociaal recht

G.J.J. Heerma van Voss

Onvoorziene crises: van krediet tot corona

J. van Dijk, T.A. van Polanen

In de huidige coronacrisis proberen sommige ondernemers met het leerstuk van onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW) vaste lasten zoals huur te verminderen. In de eerste uitspraken in kort geding lijken rechters zich welwillend op te stellen om dit soort vorderingen toe te kennen. Dat is opmerkelijk, omdat tijdens de kredietcrisis uit 2008 vergelijkbare vorderingen werden afgewezen. Wat rechtvaardigt het verschil in behandeling? In dit redactioneel wordt hierop ingegaan.

Opinie | Redactioneel
december 2020
AA20201101

The Legal Effect of Superventing Events

Article 2.117 EP - A European Principle compared with German, English and French Law

M. Sichert

In deze derde bijdrage bij de reeks over European Contract Law wordt het Duitse, Engelse en Franse recht inzake onvoorziene omstandigheden vergeleken met art. 2.117 van de Principles of European Contract Law (EP).

Verdieping | Studentartikel
juni 1994
AA19940413

Verandering van omstandigheden en de uitleg van overeenkomsten

Naar aanleiding van 'Rebus sic stantibus' door prof.mr. P. Abas

M.W. Hesselink, B. Oosting, C.E. du Perron

Verleden jaar verscheen van de hand van prof. mr. P. Abas het boek 'Rebus sic standibus, een onderzoek naar de toepassing van de clausule rebus sic standibus in de rechtspraak van enige Europese landen'. Naar aanleiding van het verschijnen van deze monofrafie organiseerde het Amsterdams juridische dispuut 'Johannes van der Linden' in oktober 1989 een debat tussen de auteur en prof. mr. H.C.F. Schoordijk. In dit artikel wordt aan de hand van de studie van Abas en een verslag van het debat ingegaan op het vraagstuk van de verandering van omstandigheden en - in samenhang daarmee - op de controverse die op het gebied van de uitleg van overeenkomsten bestaan tussen voorstanders van de beperkende werking van goede trouw, zoals Abas, en aanhangers van de methode van de normatieve uitleg, zoals Schoordijk. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de rol in de discussie van de door Suijling en Bregstein ontwikkelde leemtetheorie.

Literatuur | Boekbespreking
september 1990
AA19900563

Toont alle 12 resultaten