intellectuele eigendomsrecht

Toont alle 7 resultaten

De octrooieerbaarheid van computerprogramma’s

M.H.M. Schellekens

Post thumbnail Software is octrooieerbaar. Zoveel is wel duidelijk uit de rechtspraak van de technische kamers van beroep van het Europees octrooibureau. Dat neemt niet weg dat software octrooien in de praktijk niet zonder problemen zijn. Deze problemen geven relevantie aan de vraag hoe moeilijk of gemakkelijk het gemaakt moet worden om een octrooi op software te verkrijgen. Dat is de vraag die in dit artikel centraal staat.

Opinie | Opiniërend artikel
april 2014
AA20140272

Dior/Evora – merkenrecht

H. Cohen Jehoram

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 4 november 1997, zaak C-337/95, ECLI:EU:C:1997:517, Jurispr. I-6013 (Dior/Evora) Het staan een wederverkoper van merkproducten niet alleen vrij om deze door te verkopen doch ook om het merk te gebruiken in reclame voor deze verdere verhandeling. De wederverkoper mag echter niet deloyaal handelen tegenover de gerechtvaardigde belangen van de merkhouder. Zijn op zichzelf geoorloofde reclame moet niet de waarde van het merk aantasten doordat deze de reputatie van het merk ernstig schaadt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1999
AA19990480

Faked in China

F. Ahlers, M. Neekilappillai

De bescherming van het intellectueel eigendomsrecht in China vormt voor de EU een grote uitdaging. Ondanks het feit dat China het IE-recht sinds 1979 erkent, zijn schendingen door bedrijven uit China aan de orde van de dag. De vraag rijst hoe de EU zich zou moeten opstellen tegenover China om de bescherming van IE-rechten beter te waarborgen.

Opinie | Redactioneel
december 2012
AA20120897

Holland Nautic – Decca-arrest

H. Cohen Jehoram

Hoge Raad 27 juni 1986, nr. 12728, ECLI:NL:HR:1986:AD7158, NJ1987, 191 (mrs. Martens, Van den Blink, Hermans, Bloembergen, Boekman; A-G Franx) (Holland Nauta/Decca) Arrest van de Hoge Raad met bijbehorende noot met als onderwerp: Positieve en negatieve reflexwerking van de intellectuele eigendomswetten op het recht van de ongeoorloofde mededinging. In de noot wordt dieper ingegaan op deze reflexwerking.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1988
AA19880257

Intellectuele eigendomsrechten in de GATT

R. Brohm, V. van der Chijs

Op de ministersconferentie van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel: General Agreement on Tariffs and Trade (GATT), eind 1986 in Punta del Este (Uruguay), is door de deelnemende landen overeengekomen een nieuwe multilaterale onderhandelingsronde te beginnen om de internationale handel te liberaliseren. Op deze conferentie, de Uruguay-ronde genoemd, wordt bijzondere aandacht geschonken aan intellectuele eigendomsrechten. In een speciale onderhandelingsgroep wordt besproken hoe de internationale bescherming van intellectuele eigendom kan worden verbeterd. In dit artikel wordt onderzocht of het te verdedigen is dat de GATT, zijnde een overeenkomst over internationale handel, zich expliciet inlaat met bescherming van intellectuele eigendomsrechten. Voorts wordt de GATT vergeleken met de World Intellectual Property Organisation (WIPO). Vanouds is het internationale systeem voor intellectuele eigendomsrechten immers het vrijwel exclusieve jachtterrein van de WIPO geweest. Wellicht is de GATT beter geoutilleerd om hervormingen op dit gebied te bewerkstelligen. Ook wordt de huidige stand van zaken in de onderhandelingen besproken. Maar allereerst zal voor een goed begrip aandacht worden besteed aan de achtergronden van de Algemene Overeenkomst zelf.

Verdieping | Studentartikel
juni 1989
AA19890535

juni 1993

Katern 47: Internationaal privaatrecht

D. Kokkini-Iatridou

Selma antwoordt

Beantwoording rechtsvraag (341) Intellectuele eigendomsrecht

S.L. Gellaerts

In deze bijdrage wordt het antwoord gegeven op de rechtsvraag over intellectuele eigendomsrecht die verscheen in het juninummer 2011 van Ars Aequi (AA20110484)

Perspectief | Rechtsvraag
november 2011
AA20110835

Toont alle 7 resultaten