inbreuk

Resultaat 13–20 van de 20 resultaten wordt getoond

Het auteursrecht en de Internet provider

D.J.G. Visser

Aan de hand van een procedure rondom de Scientology-kerk wordt ingegaan op de problemen rondom openbaarmaking via internet en bescherming van het auteursrecht. Ook wordt er ingegaan op wie er eigenlijk openbaar maakt.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 1996
AA19960158

Huwelijksvermogensrecht en derden

B.E. Reinhartz

In het gewone vermogensrecht, neergelegd in de Boeken 3, 5, 6 en 7 BW, geldt een aantal basisbeginselen waarop het huwelijksvermogensrecht ook tegenwoordig nog inbreuk maakt. Voor de wetswijziging in 1992 geschiedde dat in nog grotere mate. In deze bijdrage zal ik mij afvragen of het voor de derde in bepaalde situaties uitmaakt of zijn wederpartij al dan niet getrouwd is. Tot slot zal ik ook een korte beschouwing wijden aan de vraag of de tendensen in het huwelijksvermogensrecht stroken met individualiseringstendensen die wij in de samenleving waarnemen.

Bijzonder nummer | De derde in het recht
mei 1997
AA19970279

Ideal-Standard

H. Cohen Jehoram

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 22 juni 1994, ECLI:EU:C:1994:261, zaak C-9/93, Jur. 1994, 1-2789 (Ideal/Standard) In geval van nationale opsplitsing binnen de EG door overdracht van een merkrecht dat oorspronkelijk aan één concern heeft toebehoord, moet vervolgens de merkgerechtigde in de ene Lid-Staat waar het merk hem toebehoort zich kunnen verzetten tegen import van de producten van de andere merkhouder uit de andere Lid-Staat. Het Hof trekt de lijn door van het HAG II-arrest.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1996
AA19960062

Intel- Intelmark en L’Oreal- Bellure

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 27 november 2009, zaak nr. C-252/07, ECLI:EU:C:2008:655 (Intel Corporation Inc. v CPM United Kingdom Ltd.) en Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 18 juni 2008, zaak nr. C-487/07, ECLI:EU:C:2009:378 (L'Oréal SA and Others v Bellure NV and Others) Annotatie bij twee uitspraken waarbij de uitleg van meerdere artikelen uit EG-Merkenrichtlijn centraal staat. Tot deze dubbelannotatie werd besloten vanwege het verband dat tussen deze recente arresten bestaat. In beide gevallen gaat het om de bescherming van bekende merken tegen handelingen waardoor niet, zoals in de klassieke gevallen van merkinbreuk, gevaar voor verwarring ontstaat, maar die bestaan uit het ofwel ongerechtvaardigd voordeel trekken uit ofwel afbreuk doen aan de bekendheid of het onderscheidend vermogen van het bekende merk. In deze arresten heeft het Europese Hof een aantal voor de bescherming van het bekende merk belangrijke regels gegeven.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2009
AA20090570

O2- Hutchison

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 12 juni 2008, zaak C-533/06, ECLI:EU:C:2008:339 (O2/Hutchison) Arrest en bijbehorende noot van het HvJ EG waarin het volgende naar voren komt: Uitleg van artikel 5 lid 1 en 2 Merkenrichtlijn 89/104/EEG en van artikel 3bis lid 1 Richtlijn Vergelijkende Reclame 84/450 EEG. De houder van een ingeschreven merk is niet gerechtigd te verbieden dat een derde in vergelijkende reclame die voldoet aan alle in artikel 3bis lid 1 genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid, gebruikmaakt van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met zijn merk. Indien is voldaan aan alle in artikel 5 lid 1 sub b van de Merkenrichtlijn gestelde voorwaarden om het gebruik van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met een ingeschreven merk, te verbieden, kan de vergelijkende reclame waarin gebruik wordt gemaakt van genoemd teken, echter onmogelijk voldoen aan de in artikel 3bis, lid 1 sub d van de Richtlijn Vergelijkende reclame genoemde voorwaarde voor geoorloofdheid. De houder van een ingeschreven merk is niet gerechtigd te doen verbieden dat een derde in vergelijkende reclame gebruikmaakt van een met dit merk overeenstemmend teken voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven, indien dit gebruik niet leidt tot verwarringsgevaar bij het publiek, en dit ongeacht of de vergelijkende reclame voldoet aan alle in artikel 3bis van de Richtlijn Vergelijkende Reclame genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2008
AA20080812

Philips/Remington

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 18 juni 2002, zaak nr. C-299/99, ECLI:EU:C:2002:377 (Philips/Remington) Verhouding tussen artikel 3(1)(a) Merkenrichtlijn enerzijds – tekens die geen merk kunnen vormen – en artikel 3(1)(b)-(d) anderzijds – merken die geen onderscheidend vermogen hebben en uitgesloten vormmerken. Merken die bestaan uit de vorm van producten zijn uitgesloten, wanneer de vorm noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen, hetgeen het geval is wanneer wordt aangetoond dat de wezenlijke functionele kenmerken van die vorm uitsluitend aan de technische uitkomst zijn toe te schrijven. Het doet er hiervoor niet toe dat er andere vormen bestaan waarmee een zelfde technische uitkomst kan worden verkregen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2003
AA20030043

Recht over de grenzen: de strijd tegen namaak in China

S.A.L. Josaputra

In dit artikel in de reeks Rode draad 'Over de grens' wordt ingegaan op de ontwikkeling, bescherming en handhaving van intellectuele eigendomsrechten in China. Daarbij wordt op verschillende onderdelen van het intellectuele eigendomsrecht ingegaan zoals het handelsmerken-, auteurs- en octrooirecht.

Overig | Rode draad | Over de grens
december 2006
AA20060868

Rechtsvraag (232) Intellectuele eigendom-Europees recht

W.A. Hoyng

Rechtsvraag op het gebied van het Europese intellectuele eigendomsrecht, meer in het bijzonder het merkrecht waarbij merkinbreuk bij een internationaal (gedeeltelijk) geregistreerd merk aan de orde is.

Perspectief | Rechtsvraag
april 1994
AA19940252

Resultaat 13–20 van de 20 resultaten wordt getoond