Resultaat 1–12 van de 13 resultaten wordt getoond

De doorfinancieringsplicht van de bank

A. Grimme

Een onderneming in moeilijkheden kan niet zonder het krediet van de bank. Beëindiging van het krediet betekent de nekslag voor de onderneming. In kort geding is het de laatste tien jaar veelvuldig voorgekomen dat de bank verplicht werd door te financieren. Ook de regering wil een dergelijke doorfinancieringsplicht opnemen in een vernieuwde regeling van de surséance van betaling. Een vergelijking tussen de jurisprudentie en de voorstellen ligt voor de hand.

Verdieping | Studentartikel
januari 1995
AA19950007

De gevaren van de optiehandel: hoe ver strekt de zorg van de bank?

T. Hartlief

Hoge Raad 11 juli 2003, nr. C01/257HR, ECLI:NL:HR:2003:AF7419, RvdW 2003, 123 (Van Zuylen/Rabo Schaijk-Reek) In deze noot bij dit arrest wordt ingegaan op de zorgplicht van de bank bij het particuliere beleggers in het geval van put- en call-opties. De Hoge Raad stoelt de bescherming op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid en noemt de belangrijkste voorwaarden en de reikwijdte van de zorg.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2003
AA20030929

De rechtseconomische analyse van het verbintenissenrecht

C.E. du Perron

Het uitgangspunt van dit artikel is dat rechtseconomische analyse kan bijdragen aan een beter begrip van het recht. Doch de beperkingen van de rechtseconomische methode moeten goed in het oog worden gehouden. Dit geldt des te meer, nu rechtseconomen er soms van uitgaan dat met hun instrumenten en begrippen het recht geheel kan worden verklaard. In de normatieve rechtseconomische benadering moet het recht daarbij aan de uitkomsten van de analyse worden aangepast. In dit artikel wordt de rechtseconomische methode geschetst aan de hand van de driedeling van de bronnen van verbintenissen in overeenkomst (paragraaf 2), onrechtmatige daad (paragraaf 3) en rechtmatige daad (paragraaf 4). De nadruk ligt daarbij op het contractenrecht. In de aan dit rechtsgebied gewijde paragraaf 2 wordt na een algemene inleiding ingegaan op het beginsel van de partijautonomie en op het recht op wanprestatie. Vervolgens wordt in paragraaf 5 aandacht besteed aan de inzichten die rechtseconomische analyse kan bieden bij het vraagstuk van de derdenwerking van overeenkomsten. Paragraaf 6 bevat een slotbeschouwing.

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900770

Dwingend consumentenrecht en de overgang naar een circulaire economie: het mes snijdt aan twee kanten

C.M.D.S. Pavillon

Post thumbnail

De Europese Commissie ziet in een toename van de dwingendrechtelijke consumentenbescherming een manier om de in de Green Deal aangekondigde ‘groene transitie’ te bewerkstelligen. De relatie tussen dwingendrechtelijke bescherming en de overgang naar een circulaire economie is echter minder eenduidig dan de Commissie doet voorkomen. Dwingend consumentenrecht – denk aan het herroepingsrecht – staat de overgang naar een circulaire economie ook wel degelijk in de weg.

Bijzonder nummer | Recht & Natuur
juli 2022
AA20220576

december 2007

Katern 105: Europees privaatrecht

J.W. Rutgers

juni 1994

Katern 51: Europees privaatrecht

M.W. Hesselink

september 1996

Katern 60: Burgerlijk recht

H.H. Lammers, S.D. Lindenbergh, J.A.J. Peter

Kuijpers

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 15 september 1995, nr. 15721, ECLI:NL:HR:1995:ZC1803, RvdW 1995, 173, NJ 1995, 139 m.nt. Maeijer (BV Stratenmakersbedrijf WJ. Kuijpers/W.J. Kuijpers) In dit arrest en de daarbij behorende noot wordt ingegaan op de bevoegdheidsverdeling en de mogelijke nietigheid van besluiten indien een orgaan niet bevoegd was om een besluit te nemen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1996
AA19960449

Misdaad en straf; schade en (eenheids)boete

Rechterlijke matiging van een contractueel boetebeding

H. van der Zwan

Hoge Raad (HR) 27 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6638, nr. C05/268HR (Intrahof/Bart Smit) Uit het arrest Kok/Schoor wordt vaak afgeleid, dat een grote discrepantie tussen de omvang van de schade en de hoogte van een contractuele boete een zelfstandige matigingsgrond kan zijn. In dit artikel wordt betoogd dat het recente arrest van de Hoge Raad van 27 april 2007 (Intrahof Gouda B.V./Speelgoedpaleis Bart Smit B.V.) tot een andere conclusie noopt. Dit arrest corrigeert tevens de gangbare lezing van de arresten Hauer/Monda I en II, inhoudende dat vanwege een eenheidsboete automatisch gematigd mag worden. Vgl: HR 11 februari 2000, NJ 2000, 277 (Kok/Schoor); HR 13 februari 1998, NJ 1998, 725 m.nt. JH (Hauer/Monda I); ) en HR 26 oktober 2001, NJ 2002, 595 m.nt. JH (Hauer/Monda II).

Verdieping | Studentartikel
september 2007
AA20070633

Partijautonomie tussen contract en onrechtmatige daad

A.G. Castermans

Post thumbnail

In deze bijdrage voor de Rode draad ’20 jaar Nieuw BW’ blikt Alex Geert Castermans terug op de afgelopen twintig jaar in het contractenrecht. Hij kijkt daarbij in het bijzonder of er sprake is van een toenemende beperking van de partijautonomie.

Rode draad | 20 jaar Nieuw BW
november 2012
AA20120859

Uitleg van een boetebeding en matiging van contractuele boete: de letter of de geest van het contract?

J.M. van Dunné

Hoge Raad 11 februari 2000, nr. C98/196HR, ECLI:NL:HR:2000:AA4779, NJ 2000, nr. 277, (Kok/Schoor (rattenbestrijding)) In deze noot bij dit arrest wordt ingegaan op de werking van het boetebeding en eventuele matiging op grond van de billijkheid.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2001
AA20010251

Veilige Havens: Aanvullend Contractenrecht als Keuzemenu

R.H.J. van Bijnen

Normaliter geldt aanvullend contractenrecht pas wanneer partijen een bepaald punt niet in hun contract hebben geregeld; er is sprake van een zogenaamd opt-out regime. In deze bijdrage ga ik in op het veel minder bekende tegenovergestelde fenomeen van veilige havens. Veilige havens zijn een bijzondere vorm van aanvullend contractenrecht, omdat hier sprake is van een zogenaamd opt-in regime. Het aanvullende recht geldt voor geen enkele partij, tenzij partijen er juist expliciet voor kiezen om dit regime wl voor hun contract te laten gelden. Veilige havens worden ingeroepen door middel van zogenaamde magische woorden. Door deze woorden die vaste betekenis hebben ontstaat een keuzemenu van erkende pre-formuleringen. Ik betoog dat contractspartijen grote behoefte hebben aan een dergelijk keuzemenu, omdat dit hen in staat stelt eenvoudig en ondubbelzinnig die contractsvoorwaarden te selecteren die ze nodig hebben.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
maart 2006
AA20060218

Resultaat 1–12 van de 13 resultaten wordt getoond