Maandbladartikel
Resultaat 5365–5376 van de 7242 resultaten wordt getoond
Reaktie: de haken en ogen van de voeging ad informandum
J.M. Reijntjes
Onder de titel Voorwaarden ter voeging ad informandum wijdt P. Frielink in AA 1984, no. 5, p. 245/251 (AA19840245), een interessante beschouwing aan de vraag, in welke gevallen de rechter feiten, die niet bewezen zijn verklaard, in de straf mag verdisconteren. Het verdient aanbeveling daarbij voor ogen te houden, dat deze kwestie niet alleen opduikt wanneer het OM dossiers 'ad informandum' bij een ander dossier voegt, maar bijvoorbeeld ook wanneer in één dossier gegevens zijn te vinden omtrent méér strafbare feiten dan alleen het tenlastegelegde.
september 1984
AA19840454
Reaktie: de mededelingsplicht van art. 7.17.1.4. NBW
M.Ph. van Sint Truiden
In het septembernummer verscheen van de hand van Ben Schueler een bespreking van de regeling van de op de verzekeringnemer rustende mededelingsplicht bij het aangaan van een verzekeringsovereenkomst naar NBW, zoals deze thans in art. 251 K. is neergelegd (AA19860529). Zijn behandeling volgt het nieuwe wetsontwerp 19529. Over hetgeen de schrijver op p. 533, linker kolom, 4e alinea opmerkt, zou Van Sint Truiden graag een afwijkende mening naar voren willen brengen.
januari 1987
AA19870018
Resultaat 5365–5376 van de 7242 resultaten wordt getoond





Het Nederlandse una-via-stelsel, zoals dat is neergelegd in artikel 5:44 Awb en artikel 243 Sv, beoogt een vroegtijdige keuze tussen strafrechtelijke en bestuursrechtelijke sanctionering van een overtreding. Recente rechtspraak van de Nederlandse en de Europese rechter is zeer relevant voor het functioneren van dit stelsel. In deze bijdrage wordt daarop ingegaan.