Resultaat 2377–2388 van de 7242 resultaten wordt getoond
E.H. Hondius
De Columnist heeft zich deze keer bezig gehouden met de Dress Code die er geldt op universiteiten.
Opinie | Columndecember 2004AA20040857
A.Q.C. Tak
In het artikel wordt een beschouwing gewijd aan de magische lijn tussen privaat- en publiekrecht. Zolang van dit onderscheid sprake is, is het omstreden, in binnen- en buitenland. Thans is sprake van een stilzwijgende wapenstilstand in de strijd om de grensafbakening. Al dan niet uitdrukkelijk belijdend dat de juiste grenslijn toch niet te vinden is, lijkt men er genoegen mee te nemen dat dat de jurisprudentie de zich voordoende geschillen weet te beslechten, zonder dat men nog langer de vraag naar de maatstaf zelf aan de orde stelt - laat staan tracht te beantwoorden.
mei 1987AA19870281
A. Blokland
Annotaties en wetgeving | Wetgevingnovember 2009AA20090756
A.I.M. van Mierlo
Hoge Raad 1 december 2000, nr. C98/301HR, ECLI:NL:HR:2000:AA8718, NJ 2001, 46 (Thomassen Metaalbouw/Vos) en Hoge Raad 11 januari 2002, nr. C00/091HR, ECLI:NL:HR:2002:AD4919, NJ 2002, 81 (Dam & Post/Kringkoop) en Hoge Raad 1 februari 2002, nr. C00/108HR, ECLI:NL:HR:2002:AD5811, NJ 2002, 195 Drie verschillende arresten waarin over verjaring wordt gesproken, elk voorzien van commentaar.
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 2002AA20020897
Th.G. Drupsteen
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 7 juli 1995, nr. R01.93.0067 (mrs. Cleton, Lauwaars en Hoekstra), Bijlage NJB 1995 Raad van State nr. 34 (Metten/Minister van Financiën); idem 23 augustus 1995, nr. RO 1.92.0036 (mrs. Van der Does, Hammerstein-Schoonderwoerd en Van der Burg), idem nr. 39 (Oltmans/Minister van Binnenlandse Zaken) en idem 28 augustus 1995, nr. HOI.95.0036 (mrs. Boukema, Ligtelijn-van Bilderbeek en Loeb), idem nr. 36, Giebbels in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda in het geschil tussen appellant en de Staatssecretaris van OCW. Binnen een korte tijd heeft de Afdeling bestuursrechtspraak drie uitspraken gedaan over de toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) die allen de landelijke pers hebben gehaald en allen principiële aspecten vertonen.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 1996AA19960041
J.E. Jansen
Eeuwenlang was het door keizer Justinianus in de zesde eeuw gecodificeerde Romeinse privaatrecht de belangrijkste civielrechtelijke bron die iedere jurist in Europa bestudeerde. Daarvan bleef met de komst van de codificaties echter weinig over en stelde rechtswetenschappers voor de taak het Europese, Romeinse karakter van hun stiel te behouden door de blik over de landsgrenzen te werpen. Dat gebeurt ook in deze amuse: we kijken over de Franse grens, naar rechtspraak over schatvinding.
Opinie | Amuseapril 2022AA20220254
S.R. Bakker, N. Bosma, B. Groothoff
Het Nederlandse strafrecht heeft kennisgemaakt met drillrap. Het beoordelen van gedragingen die plaatsvinden in de drillrapscene is niet altijd even eenvoudig. Zo rijst onder andere de vraag van welk strafbaar feit sprake kan zijn, alsmede hoe strafrechtelijk optreden zich verhoudt tot het recht op artistieke expressie van drillrappers en erkende strafdoelen. In deze bijdrage wordt verkend wat de strafrechtelijke mogelijkheden en grenzen zijn bij de aanpak en sanctionering van gedragingen die zijn verricht in het kader van drillrap en de drillrapcultuur.
Verdieping | Verdiepend artikeljuni 2022AA20220441
Column van Hondius waarbij er wordt ingegaan op de poëtische kant van de 'landclaims' van de Aboriginals in Australië.
Opinie | Columnjanuari 2009AA20090021
E. Koops
Kan ik verbieden dat drones boven mijn tuin vliegen? In deze bijdrage wordt betoogd dat de ‘vlieguitzondering’ van artikel 5:21 lid 3 BW geen betrekking heeft op drones. Dit betekent dat een grondeigenaar met voldoende belang het gebruik van zijn luchtkolom aan dronebestuurders mag ontzeggen. Sterker nog, er zijn redenen om drones op dezelfde manier te behandelen als overhangende takken, zodat zij na een aanmaning eigenmachtig mogen worden verwijderd (art. 5:44 lid 1 BW). De luchtbuks lijkt daarvoor het aangewezen instrument.
Opinie | Opiniërend artikelseptember 2014AA20140610
K.J.M. Mortelmans
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 16 juni 1998, ECLI:EU:C:1998:296, zaak C-226/97 (J.M. Lemmens) In het Securitel-arrest had het Hof bepaald ‘dat niet-aanmelding een schending van een wezenlijk vormvoorschrift oplevert, die tot niet-toepasselijkheid van de betrokken technische voorschriften leidt, met als gevolg dat deze niet aan particulieren kunnen worden tegengeworpen’. De vraag die het Hof in de zaak Lemmens te behandelen kreeg, had betrekking op de uitwerking in concreto voor de nationale rechter van deze ‘sanctie’.
Annotaties en wetgeving | Annotatienovember 1998AA19980905
G.J.M. Corstens
Hoge Raad 13 december 1994, nr. 99218, ECLI:NL:HR:1994:ZC9892, NJ 1995, 252 Arrest van de Hoge Raad en bijbehorende noot over het internationale ne bis in idem-beginsel. Verdachte was reeds in België veroordeeld voor een drugsdelict. De vraag i.c. was of het hetzelfde delict betrof als waarvoor in Nederland vervolging voor was ingesteld en een essentieel vereiste is om het ne bis in idem-beginsel ten behoeve van de verdachte toe te passen.
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 1995AA19950720
E. van der Spoel
In dit artikel gaat de schrijver in op de vraag of het uitbreiden van politiebevoegdheden kan leiden tot het tegengaan van de criminaliteit in het algemeen en de drugsproblematiek in het bijzonder. Verder komen alternatieve aanpakken van de drugsproblematiek aan de orde.
november 1981AA19810684