Woningruil
De nieuwe huurwetgeving van 1979 heeft een aantal nova in huurrecht geïntroduceerd. Zo zijn onder meer de rechten en plichten van onderhuurder, medehuurder en samenwoner in het BW vastgelegd. Een ander novum is de machtiging van de kantonrechter om de nieuwe huurder in de plaats te stellen van de oorspronkelijke huurder bij woningruil ex artikel 1623 l BW. Voordat deze bepaling er was, bestond de mogelijkheid tot woningruil uitsluitend bij de gratie van de resp. verhuurders. Zonder toestemming begon men niets. De nu in het leven geroepen bepaling, in de wet gekomen door een amendement van mw. Salomons, brengt daar verandering in. Het streven was een artikel te creëren naar analogie van art. 1635 BW, dat betrekking heeft op in de plaatsstelling van de huurder bij de overdracht van een bedrijfsruimte. Beide artikelen vertonen dan ook de nodige gelijkenis. Dat de toepassing van art. 1623 l de nodige problemen oplevert zullen wij hierna uiteenzetten. Achtereenvolgens zullen aan de orde komen: de relatie met artikel 1635; de woonvergunning; inachtneming van de omstandigheden; het zwaarwichtig belang; de verplichte afwijzingsgronden; het vooruitlopen op de machtiging; voorwaarden of last; beide verhuurders weigeren; dezelfde huurovereenkomst; de relatie tussen ruilers; de positie van medehuurder, onderhuurder en samenwoner.
U heeft geen toegang tot de download(s) van dit product.
Login of bekijk onze abonnementen





