Hoe kan rechten dekoloniseren?

De laatste jaren wordt de roep om dekolonisatie van de samenleving steeds luider. Dekolonisatie is een complexe en brede term, die naast het staatkundig proces, waarbij kolonies tot zelfbestuur komen, ook culturele dekolonisatie omvat, waarbij het gaat om ‘het elimineren van de sporen van het (westerse) kolonialisme in ons denken over geschiedenis, over wetenschap, over kunst en literatuur, over religie, filosofie en ideologie’ (Trouw 9 oktober 2021). Er zijn talloze manieren om dit na te streven, variërende van het geven van culturele-sensitiviteitstrainingen tot het weghalen van standbeelden van prominente koloniale figuren. Ook de universiteit kan hieraan een steentje bijdragen. Het gaat daarbij niet alleen om het aannemen van personeel met een andere culturele achtergrond, die hun eigen kennis en ervaring meenemen, maar ook over het veranderen van de inhoud: wat en hoe onderwezen wordt (Ukrant mei 2023). Bij een studie zoals Nederlandse literatuur kan bijvoorbeeld literatuur uit de voormalige koloniën worden voorgeschreven, bij geschiedenis is onderwijs in het Nederlandse koloniale verleden ook zeer goed voorstelbaar; maar inhoudelijke dekolonisatie van de studie Nederlands Recht, hoe ziet dat eruit? Om een extra impuls te geven aan het debat hierover, doen we in dit redactioneel een aantal suggesties.

Vooreerst: welke aanpak moeten docenten en studenten volgen bij het dekoloniseren van de rechtenstudie? Volgens Fischer is het van belang dat we met meer afstand kijken naar het positieve recht (Fischer 2022). Omdat het positieve recht historische (koloniale) machtsverhoudingen reflecteert, is er het risico dat de student deze reproduceert, zich beroepend op het ‘neutrale’ geldende recht. Het is dus belangrijk te beseffen dat wet- en regelgeving producten zijn van historische ontwikkelingen en vervolgens te erkennen dat het recht niet neutraal is, maar normatief (Adébísí 2023). Deze aanpak sluit aan op stromingen als legal realism en critical legal studies. Vervolgens kan in onderzoek, maar juist ook tijdens het onderwijs, gekeken worden welke – bedoelde en onbedoelde – koloniale sporen het recht bevat.

Waar zou binnen het Nederlandse recht dan aan gedacht kunnen worden? Deze discussie is binnen het internationale recht al verder gevorderd (Odermatt, CLS Working Paper Series 2023/5), dus we beperken ons hier tot enkele voorbeelden binnen het nationale recht.

Van alle vakgebieden ligt dekolonisatie van het staatsrecht dan misschien wel het meest voor de hand. Nederland is naast Aruba, Curaçao en Sint Maarten een van de vier landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden (zie ook AA20230915). De huidige vorm van het Koninkrijk is grotendeels na de Tweede Wereldoorlog tot stand gekomen en gewijzigd in 2010. Het is een product van ons koloniaal verleden en de gevolgen hiervan zijn heden ten dage nog altijd zichtbaar, bijvoorbeeld in de machtsongelijkheid tussen Nederland en de andere landen in Koninkrijkszaken en het democratisch tekort (Recourt, S&D 2023, afl. 4, p. 62-66).

Voor het strafrecht valt te denken aan aandacht voor de oververtegenwoordiging van personen met een migratieachtergrond in de strafrechtketen (Boon, Van Dorp & Boer, TvC 2018). In hoeverre is bijvoorbeeld etnisch profileren een overblijfsel van koloniaal denken? Biedt het strafrecht voldoende waarborgen tegen (institutioneel) racisme en voor een rechtvaardig proces?

Voor het bestuursrecht kan worden gedacht aan algoritmen en automatische besluitvorming die tot institutioneel racisme kan leiden, zoals bij de Toeslagenaffaire en de controles van DUO.

Op universiteiten waar een rechtshistorisch vak gegeven wordt en de codificatiegeschiedenis aan bod komt, kan aandacht worden besteed aan de ontwikkeling van het recht in de Nederlandse koloniën (zie bijvoorbeeld het boek Kolonialisme en codificatie, Van den Berg 2020). Zo hebben de Nederlandse kolonisatoren het Romeinse recht ingevoerd om de positie van tot slaaf gemaakten te regelen en kennen veel vroegere koloniën een wetboek dat gebaseerd is op het Nederlandse.

Voor de nazaten van tot slaaf gemaakten is de laatste tijd gebleken dat het wijzigen van de door de koloniale overheid opgelegde en vaak kwetsende geslachtsnaam erg lastig is (Ritsema, NJB 2021). Op het gebied van het personen- en familierecht is dit een onderwerp waaraan aandacht besteed kan worden.

Het bestek van dit redactioneel laat het niet toe meer voorbeelden te bespreken. Ook onze gedachtenvorming hierover is ongetwijfeld incompleet. We eindigen daarom met een oproep aan iedereen: denk na over de dekolonisatie van de rechtenstudie en zet de discussie voort!

Dit redactioneel van Koen Haex & Daan de Vries is verschenen in Ars Aequi september 2024.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *