Geef het recht weer een gezicht

Terwijl het recht in kwantiteit en complexiteit toeneemt, verdwijnen juridische instituties als gemeentelijke loketten, wijkagenten en rechtbanklocaties. Het resulterende gebrek aan zichtbaarheid heeft kwalijke gevolgen voor de band tussen de burger en het recht. Aandacht voor dit onderbelichte fenomeen is onzes inziens dan ook broodnodig. Hoe ziet dit gebrek aan zichtbaarheid er precies uit en wat zijn de gevolgen ervan?
Een goed beginpunt ligt volgens ons in het werk van de filosoof Bonnie Honig. Zij schrijft dat ‘publieke dingen’ als parken, scholen en de publieke omroep essentieel zijn voor het functioneren van de democratie (Honig 2017). Mensen treffen elkaar via deze wegen en zodoende ontstaat het publieke debat als vanzelf. En doordat mensen collectief gebruikmaken van dit soort voorzieningen, worden zij zelf een collectief. In deze zin zijn publieke dingen de infrastructuur van de democratie, aldus Honig. De afname van publieke dingen is volgens haar dan ook zeer schadelijk voor diezelfde democratie.
Publieke dingen kunnen onzes inziens niet alleen een sterke democratie faciliteren. Zij kunnen ook een gevoel van aanwezigheid van het recht oproepen. Dat de ‘symbolen’ van het recht, zoals de eerder genoemde gemeentelijke loketten, wijkagenten en rechtbanken, de afstand tussen burger en recht dichten, wordt vaak pas duidelijk als ze verdwijnen. Zo sloten meer dan tien jaar geleden de deuren van 24 kantongerechten om de kwaliteit van de rechtspraak te waarborgen. Waar bijvoorbeeld in Boxmeer en in Heerlen eerst een symbool van het recht pronkte, tref je daar nu respectievelijk een restaurant en een sportschool aan (M. Chavannes, ‘Als het aan de regering ligt, gaat u vooral niet naar de rechter’, De Correspondent 18 december 2019). Vrouwe Justitia is daarmee niet langer alleen geblinddoekt: zij is onzichtbaar.
Rechtbanken zijn niet de enige instituties die aan het oog worden onttrokken. De afgelopen jaren sloot bijvoorbeeld bijna een kwart van de politiebureaus (C. de Jong, ‘Bijna kwart van politiebureaus is afgelopen 5 jaar dichtgegaan’, EenVandaag 25 september 2024). Daarvoor in de plaats kwam digitale aanwezigheid: het doen van aangifte of het maken van een melding kan nu vaak via een online formulier, waarbij ‘virtueel agent’ Wout het eerste aanspreekpunt is (Verwey-Jonker Instituut 2020, p. 33).
In zijn boek Nobody’s Law (2018) schrijft Marc Hertogh over het fenomeen ‘rechtsvervreemding’: om verschillende redenen wenden veel burgers zich af van het recht. Hij zoekt de oorzaak vooral in de interacties die men heeft met het rechtssysteem. Maar volgens ons kunnen niet alleen teleurstellende interacties met het recht bijdragen aan die vervreemding. De oorzaak ligt juist ook in het feit dat het rechtssysteem steeds minder zichtbaar is geworden. Rechtbanken en politiebureaus zijn niet alleen noodzakelijke voorzieningen – ze staan symbool voor ons rechtssysteem. Als burgers deze symbolen in het dagelijkse leven waarnemen, kunnen zij zich vereenzelvigd met, in plaats van vervreemd van, het rechtssysteem voelen.
Hoe ingewikkelder het recht wordt, hoe belangrijker het is om te zorgen dat eenieder op andere manieren het gevoel krijgt deel uit te maken van een rechtsgemeenschap. Publieke dingen, meer specifiek fysieke symbolen van het recht, kunnen dit gevoel cultiveren. Met andere woorden: geef het recht weer een gezicht.
Dit redactioneel van Sarah Eggen & Brent van Kemenade is verschenen in Ars Aequi september 2025.
Categorie: Redactioneel




