Alle dieren zijn gelijk (maar sommige meer dan andere)
In verschillende Europese landen is het al jarenlang een heet hangijzer: het verbieden van onverdoofde slacht omwille van dierenwelzijn. In een aantal van deze landen is het slachten van dieren zonder bedwelming verboden. Tegelijk roepen dergelijke verboden vragen op over het fundamentele recht op godsdienstvrijheid (art. 9 EVRM); de onverdoofde slacht is immers belangrijk voor verschillende religieuze minderheden. In februari 2024 oordeelde het EHRM in Executief van de Moslims t. België (16760/22) dat een Belgisch verbod op onverdoofde slacht een toelaatbare inbreuk op de godsdienstvrijheid is. In dit redactioneel staan wij stil bij enkele ongemakkelijke vragen die deze zaak oproept over de verhouding tussen een verbod op onverdoofde slacht en bredere dierenwelzijnskwesties.
De zaak betrof, kort gezegd, een verbod op het slachten van dieren zonder bedwelming in Wallonië en Vlaanderen. Het Hof van Justitie van de Europese Unie had, in verband met prejudiciële vragen van het Belgisch Grondwettelijk Hof, reeds zijn zegen aan het verbod gegeven (ECLI:EU:C:2020:1031). Voor het EHRM stellen verschillende religieuze organisaties dat de regelgeving een ongerechtvaardigde inbreuk op artikel 9 EVRM is, onder meer omdat het verbod geen legitiem doel dient, disproportioneel is, en in strijd met artikel 14 EVRM (het discriminatieverbod) is. Het EHRM is niet overtuigd: hoewel lid 2 van artikel 9 dierenwelzijn niet als legitiem doel noemt, kunnen toenemende zorgen over dierenwelzijn onder de goede zeden geschaard worden en een dergelijke inbreuk rechtvaardigen. De klacht dat de regelgeving discriminatoir is, onder meer vanwege een uitzondering voor jacht en recreatief vissen, wordt door het EHRM in een korte paragraaf verworpen: het gaat in het ene geval om boerderijdieren, en in het andere geval om wilde dieren, dus van een vergelijkbare situatie is geen sprake.
Onzes inziens kunnen enkele vraagtekens bij de redenering van het EHRM geplaatst worden. Op het eerste gezicht lijkt bijvoorbeeld het onderscheid tussen jacht en recreatieve visserij enerzijds en boerderijdieren anderzijds begrijpelijk: eisen dat dieren verdoofd moeten worden, zou jagen en vissen praktisch onmogelijk maken. Evengoed zou echter betoogd kunnen worden dat voor bepaalde vormen van rituele slacht hetzelfde geldt, waardoor de vraag opkomt wat deze vormen van rituele slacht en bijvoorbeeld recreatieve jacht precies onvergelijkbaar maakt (Ní Chinnéide & De Graaf, Strasbourg Observers, 24 april 2024). Daarnaast staat wat ons betreft, los van de vraag of zorgen over dierenwelzijn onder de legitieme doelen van artikel 9 lid 2 EVRM geschaard kunnen worden, de toenemende steun voor dit soort verboden in schril contrast met wat er in de bio-industrie wel getolereerd wordt. Een paar voorbeelden uit de EU: ondanks een Europese verplichting om slechts in het uiterste geval varkensstaarten te couperen om staartbijten te voorkomen (Richtlijn 2008/120/EU, bijlage I onder 8), gebeurt dit bij een groot aantal varkens in Nederland en andere lidstaten routinematig (Euractiv, 27 augustus 2024). Miljoenen legkippen worden in de EU gehouden in kooien ter grootte van een A4’tje (Eurogroup for animals, 27 juni 2024). Vooralsnog is het in de EU toegestaan om varkens te verdoven met CO2-bedwelming (Verordening (EU) 1099/2009, art. 4 en bijlage I), en maken slachthuizen in bijvoorbeeld Nederland van deze methode gebruik (Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 2159; 2024/25, nr. 28), terwijl uit onderzoek is gebleken dat deze vorm van bedwelming bij dieren pijn, angst en stress veroorzaakt. Op het moment van schrijven ligt een initiatiefvoorstel bij de Tweede Kamer voor implementatie van een vergelijkbaar verbod in Nederland (Wetsvoorstel verbod onverdoofd ritueel slachten, Kamerstukken II 2018/19-2023/24, 34908). De Afdeling advisering van de Raad van State adviseerde daar in 2018 negatief over: de wet zou een disproportionele inbreuk op artikel 9 EVRM maken, voornamelijk omdat er reeds een convenant met de vleesindustrie was gesloten om het dierenwelzijn bij onverdoofde rituele slacht te borgen (Kamerstukken II 2018/19, 34908, nr. 4). De in dit redactioneel besproken uitspraak lijkt de initiatiefnemers in ieder geval een steun in de rug te geven. Wat er ook van dit voorstel komen mag, de invoering van een dergelijk verbod zou wat ons betreft gepaard moeten gaan met een bredere discussie: hoe verdedigbaar is een verbod op onverdoofde slacht, als dierenleed in de rest van de bio-industrie oogluikend wordt toegestaan?Johan van Banning & Dewy Pistora
Dit redactioneel van Johan van Banning & Dewy Pistora is verschenen in Ars Aequi januari 2025.
Categorie: Redactioneel