Recht is Rond (VI)

Wie in de eerste maanden van het jaar in de diverse universitaire gebouwen rondloopt, ruikt en voelt het direct: het is weer de onvermijdelijke tentamentijd. Gestreste jongeren met klamme handjes, bachelor- en masterstudenten met klotsende academische okseltjes, dagenlang opgesloten in de UB, digitale tentamens (al dan niet formatief van aard), iedereen opgehokt in een anonieme, klinische zaal, onder de grond, vol met laptops: Prof & Prof moeten in deze periode erg hun best doen om hun Leitmotiv ‘de vrolijke wetenschap’ fier overeind te houden. Studeren zou toch niet gelijk moeten staan aan het toewerken naar periodieke mentale piekbelasting in de vorm van een digitaal vragenformulier? De onvolprezen Loesje stelde immers jaren geleden al: van examens krijg je uitslag. Hopelijk bieden de door ons ontwikkelde 10 tentamentips (zie www.profenprof.nl/profcast/) de student enige verlichting en de broodnodige relativering, maar de door de universitaire beleidsmakers sterk opgevoerde prestatiedruk is in de tentamenperiodes continu voelbaar.

De vraag is of dat gezond en gewenst is. Zelfs Robbert Dijkgraaf, in zijn vorige (niet-politieke) leven directeur van het prestigieuze Institute for Advanced Study te Princeton, de ultieme droombaan waarbij wetenschappelijk volledig vrij en onafhankelijk denken de enige arbeidsvoorwaarde was, vindt dat de druk op de student is doorgeschoten (www.welingelichtekringen.nl/samenleving/3851483).

Zou het, in dat licht bezien, niet beter zijn om in Nederland een Princeton-achtige universitaire wereld zonder tentamens, essays en andere meetmomenten te creëren? De essays kunnen sowieso per direct worden afgeschaft, nu ‘robot’ ChatGTP deze schrijfopdrachten volledig kan overnemen (www.nrc.nl/nieuws/2022/12/15/-a4151623). De tentamens kunnen volgens ons dan als volgende stap op weg naar volledige academische vrijheid de universitaire deur uit worden gedaan. Dat scheelt meteen een hoop tentamenroosters, tentamentrainingen, oefententamens, regelingen en protocollen, om nog maar te zwijgen van de vele vierkante meters vloeroppervlak die vrij worden gespeeld doordat de ongezellige tentamenzalen worden ontmanteld. Er kunnen in die ruimtes dan academische ontmoetingsruimtes, broedplaatsen voor Bourgondisch-filosofische gedachtenvorming, worden ingericht.

Een student bewijst zich volgens ons al voldoende door een actieve studiehouding (al dan niet gepaard gaand met een lidmaatschap van een studievereniging), oprechte interesse in de diverse vakken en – als kroon op de studie – een academische scriptie dan wel proefschrift. Het daarnaast inbouwen van allerlei extra tussentijdse meetmomenten, gepaard gaand met de nodige stress en onzekerheid, lijkt, wanneer de student intrinsiek gemotiveerd en geëngageerd is, dan een redelijk overbodige exercitie.

De tijd die vrijgespeeld wordt door de afwezigheid van tentamens kan worden benut om in de UB in alle rust en zonder enige druk literatuur en jurisprudentie te lezen, een café te bezoeken om daar met elkaar van gedachten te wisselen over het recht en over het leven, een festival te bezoeken en, in de huidige periode, om carnaval te vieren. Want of u boven of onder de rivieren opgegroeid bent: de carnavalsperiode is het beste exponent van de vrolijke wetenschap: verbroedering, tradities, een dagenlange roes, gelijkheid onder alle deelnemers en – uiteraard – constante lol zijn ingrediënten voor een optimistische kijk op het recht en het leven. Redelijkheid & billijkheid zijn termen die heel goed in een polonaise kunnen zijn ontstaan. ‘Het hangt ervan af’ is een zin die alleen maar tijdens een volksfeest kan zijn geïntroduceerd en ‘het is maar van welke kant je het bekijkt’ is een filosofie die zelfs van aswoensdag een hoogtepunt kan maken.

Als Limburger en Twentenaar (ja ook daar viert men volop carnaval: een kleine, vrolijke enclave in het overwegend serieuze ‘noorden’) zijn de drie dwaze dagen ons met de paplepel ingegoten. Maastricht en Oldenzaal, samen met Oeteldonk als epicentra van het volksfeest pur sang. Helaas blijft Nijmegen op dit vlak wat achter, maar met een OV-studentenkaart is de reis naar een van de genoemde carnavaleske pleisterplaatsen zo gemaakt. Bevrijd van tentamenstress in een boerenkiel of (voor de niet-kieldragende carnavalist) andere passende kledij de polonaise lopen: het zij de studenten van harte gegund!

Er bestaat overigens een kans dat u ergens in de genoemde steden Prof & Prof tegen het academische lijf loopt. U kunt ons dan herkennen aan twee baretjes...

Alaaf!

Deze column is eerder verschenen in Ars Aequi februari 2023.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *