Recht is Rond (IV)

Stel dat de rechtenstudie maar uit één vak zou mogen bestaan. Welk rechtsgebied zou dan het grootste bereik hebben en zoveel mogelijk stof dekken? Een poging: Prof & Prof denken dat dit dan de overdrachtsbelasting zou zijn. Het belastbaar feit alleen al bestaat (onder meer) uit de civielrechtelijke elementen ‘verkrijging’ en ‘onroerende zaken’. Met deze termen kan men probleemloos nagenoeg het hele burgerlijk recht behandelen. Daarnaast speelt als uitgezonderde verkrijging het erfrecht en het huwelijksvermogensrecht een belangrijke rol, net als natrekking en verjaring. Ook komen de beperkte rechten voorbij, het ondernemingsrecht, het agrarisch recht, het belangrijke onderscheid tussen bijzondere en eenvoudige gemeenschap en het bijbehorende begrip ‘verdeling’. Voorts nog een mega-fictie als ‘economische eigendom’. Het houdt dan echt niet meer op, zelfs de omzetbelasting komt voorbij. Schrik niet, het is gelukkig maar een klein gedachtenexperiment.

De student die zich in de overdrachtsbelasting verdiept kan sinds kort niet meer om het getal 10,4 heen. Nu zijn (notarieel) juristen doorgaans niet verzot op getallen, maar ‘tien komma vier’ is, volgens het Belastingplan 2023, vanaf volgend jaar wel de nieuwe realiteit binnen de overdrachtsbelasting. Het algemene tarief, van 1972-1979 5%, van 1979-2020 6% bedragend en sindsdien verhoogd tot 8%, wordt volgend jaar verder opgehoogd naar een indrukwekkende 10,4%. Nog los van de vraag welke ambtenaar verantwoordelijk is voor de ‘komma vier’, zal deze (verdere) verhoging op korte termijn leiden tot een ‘eindejaarsrun’ in de notariële registergoedpraktijk. Dat is, voor de omzet van de notariskantoren, een (tijdelijk) positieve ontwikkeling. Op lange termijn zijn de gevolgen van deze verdere aanscherping van de ‘Prins Bernard junior-belasting’ ongewis: zullen beleggers zich massaal laten afschrikken door de twee cijfers voor en het ene cijfer na de komma? Zullen kopers van stukjes (gemeente)grond die men later bij de bestaande tuin van de woning wenst te trekken worden afgeremd door dit draconische percentage? Vragen die op de universitaire fiscale burelen tot mooie discussies (en wellicht nieuwe fiscale inzichten) kunnen leiden. Recht, ook het fiscale, wordt immers dikwijls (mede) gevormd in de ‘universitas’.

Een overheid die op deze wijze lustig aan de fiscale tariefknoppen draait, als ware het een thermostaat (waarbij de ‘WBR-knop’ doorgaans niet steeds lager, maar juist hoger wordt gedraaid), is overigens een trend van (met name) de laatste jaren te noemen. Maar al te vaak wordt, doorgaans om budgettaire redenen, door Financiën de fiscale draaitafel bespeeld. Op deze wijze zal het verlaagde tarief, zo is onze voorspelling, op den duur ook worden aangepast, van de huidige 2% naar het getal pi (3,14159265359)%. De vraag is of het op deze wijze ad hoc aanpassen van de fiscale systematiek wenselijk is. Recht dient immers niet alleen rond, maar ook in hoge mate voorspelbaar en zoveel mogelijk constant te zijn. Wij verwijzen de fijnproevers graag naar het mooie artikel van Van Straaten in FBN 2022/19, waar de navolgende woorden te vinden zijn:

‘Wat in de Tachtigjarige Oorlog begon als het recht van de twintigste penning heet sinds 1972 overdrachtsbelasting. Als per 1 januari 2023 het gewone tarief stijgt van 8% naar 10% [thans 10,4%, P&P], […], zijn de twintigste penning van Alva en de daarmee corresponderende 5% van 1972 verdubbeld en uitgegroeid tot een tiende penning.’

Aan het slot van deze vierde column nog een korte ‘cri de coeur’: het valt ons op dat sommige studenten in het huidige post-covid studieritme nogal eens ‘intellectueel overprikkeld’ lijken te zijn, althans als men de geluiden in ‘de bankjes’ beluistert. Meer dan drie live colleges per dag, al dan niet aaneengesloten, leidt tot intellectuele vermoeidheid. Hopelijk is dit een tijdelijke staat. Idealiter is de student na drie colleges pas net opgewarmd. Nog enigszins onder de alcoholdampen van de vorige avond zou men uiterlijk om 8:30 uur present moeten zijn, om zich na een flink aantal (aaneengesloten) colleges voldaan en doorvoed met kennis richting een willekeurig café te begeven voor de ‘afterparty’. Dat is leren en lol, boeken, bier en bitterballen in optima forma. Dit studieritme, dat ons motto ‘Recht is Rond’ (nog) meer inhoud en een diepere laag geeft, wensen wij u allen van harte toe.

Deze column is eerder verschenen in Ars Aequi december 2022.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *