Over sperminators, social freezing en onterfde naaktkatten

Stel je voor: je komt erachter dat je biologische vader een echte sperminator is, zoals ik superdonors in mijn hoorcolleges noem. Je blijkt dan slachtoffer van vruchtbaarheidsfraude. Dat moet een schokkende en verdrietige ontdekking zijn. Naast dokter Jan Karbaat zijn er meer spermadokters, die tijdens behandelingen stiekem hun eigen zaad gebruikten in plaats van dat van de afgesproken donor. En dan heb je ook nog Jonathan Meijer. Die is beroemd (of berucht?) geworden door de Netflix-docu The Man With 1000 Kids. Bij Eva Jinek vertelde hij trouwens dat het geen 1.000 maar 550 kinderen zouden zijn. Oh, dat scheelt … 🙈

De wetgever wil dit soort praktijken voorkomen door de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting te wijzigen. Vanaf 1 april 2025 mag elke spermadonor niet meer dan 12 moeders ‘bedienen’. De limiet was 25 kinderen, maar nu ligt de focus op het aantal moeders. Een moeder mag wel meerdere kinderen van dezelfde donor krijgen. En klinieken gaan met unieke donor- en moedercodes het aantal donaties monitoren.

Het informele circuit van donaties is moeilijker te monitoren. Via Marktplaats bijvoorbeeld kunnen mannen sperma aanbieden, en de ‘verwerking’ daarvan kan ook buiten een kliniek om plaatsvinden. Als de wetgever dat wil tegengaan, dan zal dat op een andere manier moeten gebeuren dan met de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting.

Over vruchtbaarheidszaken gesproken. Steeds meer vrouwen besluiten tegenwoordig om eitjes in te vriezen. Niet om medische redenen, zodat dit social freezing wordt genoemd. Vooral in de Randstad lijkt het een serieuze trend te worden voor vrouwen die later willen beslissen over kinderen krijgen. Het invriezen van eitjes zonder medische redenen wordt niet vergoed door de ziektekostenverzekering. Het kost duizenden euro’s en daarbij komen nog jaarlijkse ‘opslagkosten’. Uit de statistieken blijkt toch dat maar 10% van die eitjes uiteindelijk ook daadwerkelijk wordt gebruikt. Wat gebeurt er met die ongebruikte eitjes? Je kunt eicellen bijvoorbeeld doneren aan de eicelbank, aan de medische wetenschap of je laat ze in het laboratorium vernietigen. Dat is duidelijk.

Maar verder gedacht. Je hebt via ivf geprobeerd een kind te krijgen, maar je relatie loopt op de klippen. De embryo’s liggen nog ongebruikt in de vriezer. Wie heeft daar dan recht op? Misschien wil je ondanks de breuk tóch nog een kind van je ex. Bij overlijden speelt dezelfde soort vraag. Kunnen de embryo’s nog worden gebruikt of gaan ze naar de medische vernietiging?

Door artsen wordt hier bij behandelingen wel aandacht aan besteed. Maar de vraag is in hoeverre toekomstige ouders hierover nadenken en hiermee rekening houden. Daarom roep ik ook notarissen op zich te verdiepen in deze materie. Bij scheidende koppels met ingevroren embryo’s kunnen dan deze ‘genomen voorplantingsmaatregelen’ op de bespreekagenda. En dan nog het testament. Als men toch al nadenkt over de gevolgen van de eigen dood, dan is het een uitgelezen kans om ook een beslissing te nemen over deze ‘nalatenschap van embryo’s’.

Bij overlijden zit het namelijk zo met de embryo’s. In tegenstelling tot de situatie bij scheiding kan de overledene geen toestemming meer geven voor het gebruik daarvan. Het recht om over je eigen lichaam te beschikken, blijft ook als persoonlijkheidsrecht na de dood. De Embryowet zegt dan ook dat embryo’s alleen met toestemming na overlijden gebruikt mogen worden. De rechter maakte onlangs een uitzondering voor een vrouw die stelde dat haar overleden partner wel toestemming had willen geven maar door zijn onverwachte overlijden geen kans meer daarvoor had. Daarom pleit ik voor een ‘reproductieclausule’ in het testament. Hiermee leg je vast of het ingevroren embryo al dan niet nog gebruikt mag worden na jouw dood.

Ik heb mijn eigen reproductieproblemen, maar die spelen op een heel ander vlak. Naaktkatten worden binnenkort persona non grata. Vanaf 2026 mag je er geen meer aanschaffen, allemaal vanwege hun genetische drama’s en gezondheidsproblemen. Oké, dat is misschien begrijpelijk, maar hier komt mijn vraag. Hoe moet het nu verder met mijn ‘kindje’? Mag er nog gereproduceerd worden? Ik bedoel dan natuurlijk het herdrukken van mijn boek Wie erft de naaktkat? Dankzij deze komende maatregel lijkt het erop dat ‘mijn naaktkat’ ineens officieel door de overheid wordt onterfd. Dus als iemand me kan helpen aan een catchy nieuwe titel, ik houd me aanbevolen.

Deze column is eerder verschenen in Ars Aequi januari 2025.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *